[Column] Biografietjes

Ik werk thuis, maar dat stoort mij niet. Ik heb een bureau waar ik me kan afzonderen en ik beschik over een schrijftafel die in een vorig leven plaats bood aan vier klerken. Ik werk eraan sinds 1986. De mechanische schrijfmachine van toen maakte natuurlijk decennia geleden als plaats voor een desktopcomputer en de parafernalia die daarbij horen. Sindsdien is er niet veel veranderd, al ben ik aan mijn vijfde computer en zouden de muren dringend opnieuw wit moeten worden geverfd.

Sinds een paar weken plagieer ik een lange reeks biografietjes van schrijvers en figuren uit het culturele leven bij elkaar, nu eens uit de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, dan weer uit het Winkler Prins Lexicon van de Nederlandse Letterkunde, de Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, het online Nationaal Biografisch Woordenboek of de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren. Al moet ik zeggen dat Wikipedia vaak ook een grote hulp is.

Kortom, een lange postmoderne démarche en een intense oefening in intertekstualiteit waar ik een naïef ambachtelijk plezier aan beleef. Eigen inbreng komt er ook bij kijken, want vaak zijn al die individuele informatieve teksten onvolledig, politiek gekleurd of gewoon slecht geschreven.

Ik blijf versteld staan van de hoeveelheid overbodige woorden en nodeloos ingewikkelde zinnen die de auteurs ervan bezigen. En dan heb ik het nog niet over de lyrische fans uit de entourage (zoals dat tegenwoordig heet) van een schrijver, die op Wikipedia zijn of haar liefdesleven en familierelaties uit de doeken doen.

Of, in het Winkler Prins Lexicon, verhalen zoals: “Taalkritiek en taalcreatie zijn bij X moeilijk te scheiden. In zijn sterk constructivistische teksten maakt hij gebruik van kitsch, slogans en zegwijzen, die hij op een onverwachte manier combineert. Literatuur is voor hem het laatste territorium waarin de mens zich vrij kan bewegen en waarin hij van de erotiek van zijn bestaan kan genieten”.

Ik denk dan: de vervreemding die ik vandaag voel bij het lezen van dit modernistisch gestroopwafel over een  hardwerkende, maar artistiek vermoedelijk onbestaande, met lucht gevulde kalfsdarm met een beperkte houdbaarheidsdatum, bewijst dat het menselijk verstand er in de loop der jaren toch is op vooruitgegaan. Dat Lexicon dateert alweer van 1986.

Hoewel, bij nader inzien, toen ik deze kamer betrok, vond ik dat soort gewauwel ook al om te lachen. Alleen durfde ik het toen nog niet luidop zeggen.