[Geschiedenis] Joseph Lies reist naar het Eeuwige Oosten. De eerste burgerlijke begrafenis in Antwerpen (1865).

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Jaak De Braekeleer, grafmonument van Jozef Lies (foto Jan Lampo).

Omstreeks het midden van de 19de eeuw blijven steeds meer Belgen weg uit de kerk. Boeken en tijdschriften verspreiden wetenschappelijke inzichten die het katholieke wereldbeeld op de helling zetten. Progressieve liberalen willen de politieke macht van de kerk aan banden leggen. De prille arbeidersbeweging is zich bewust van de onzalige band tussen kerk en kapitaal.

Naarmate hun zelfvertrouwen groeit, proberen de vrijdenkers hun opvattingen zichtbaar maken, ook na hun dood. Ze kiezen voor een burgerlijke uitvaart.

Daarbij krijgen ze de steun van talrijke vrijdenkersverenigingen en loges. Maar de kerk, die de facto de baas is op de begraafplaatsen, gaat in het verweer. Zelfs in het katholieke Vlaanderen komt het in de staden tot een felle pennenstrijd en af en toe zelfs fysieke incidenten.

In mei 1866 overlijdt in zijn huis op de hoek van de Kammenstraat en de Steenhouwersvest in Antwerpen de 41-jarige boekhandelaar en uitgever Herleyn.

Herleyn staat bekend als uitgever van herdrukken van oude volksboeken. Maar onder de titel Traité scientifique et philosophique de la doctrine spirite heeft hij in 1864 ook een lijvig werk uitgebracht over het spiritisme. Sinds dat eind jaren 1840 is komen overwaaien uit de Verenigde Staten, zijn seances over in Europa aan de orde van de dag.

Vrije gedachte

In Antwerpen bestaan verschillende spiritistische groepen. Toneelschrijver (en later adjunct-stadsarchivaris) F. Jos Van den Branden steekt in 1864 de draak met het verschijnsel in zijn komische eenakter ‘met zang’ Spiritisme, die wordt opgevoerd door het Nationaal Tooneel.

Herleyn is lid van de vrijdenkersvereniging La libre Pensée. Op zijn sterfbed weigert hij de priester te ontvangen die hem de laatste sacramenten komt brengen. Hij eist een burgerlijke begrafenis, daarin gesteund door zijn weduwe en familie.

In de ogen van de pastoor van de Sint-Andrieskerk en van de diepgelovige bevolking is het hek van de dam. Herleyn is immers al de tweede Antwerpenaar die een uitvaart zonder kerkdienst vraagt.

Twee dagen lang komt het gepeupel – in die tijd gebruikt men de schilderachtige term ‘gepuffel’ – het sterfhuis met modder en stenen bekogelen. Tijdens de uitvaart zelf moeten politie en rijkswacht de lijkkist met bajonet en getrokken sabel tegen de tierende menigte beschermen.

Weg naar de hel

JosephLies
Joseph Lies (foto Letterenhuis).

Herleyns voorganger op weg naar de hel is niemand minder dan de bekende kunstschilder Joseph Lies, die een jaar tevoren is gestorven. Wat Herleyn precies denkt over politiek en godsdienst zal altijd een raadsel blijven, maar van Lies weten we dat hij vrijmetselaar is en zijn radicale keuze grondig heeft overdacht.

Joseph Lies wordt in 1821 in Antwerpen geboren als zoon van een hoefsmid en handelaar in ijzerwaren. Na diens vroegtijdige dood heeft zijn weduwe het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Toch geeft ze haar kinderen een goede opvoeding. Lies houdt aan zijn schooltijd een uitstekende kennis van het Frans over. Zoals veel mensen uit de (lagere) middenklasse in het Vlaanderen van die tijd zal hij die taal

Vanaf 1834 studeert Joseph aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Die wordt geleid door de classicistische schilder Mathieu Ignace van Brée (1773-1839). Maar veel leerlingen dwepen met de romantisch ingestelde “eerste leraar” Gustaf Wappers (1803-1874).

Wappers, die eigenlijk op zijn Frans “Gustave” heet, geniet de steun van de Belgische regering en van koning Leopold I. Hij heeft zopas in opdracht van de staat zijn Tafereel van de Septemberdagen van 1830 op de Grote Markt te Brussel geschilderd.

Wappers beschouwt zichzelf als de coming man van de schilderkunst in het jonge koninkrijk en wil Van Brée opvolgen zodra die het loodje legt. Hij doet daarom alles om een zo breed mogelijke machtsbasis uit te bouwen, o.m. door de veelbelovende jonge schrijver Hendrik Conscience (1812-1883) onder zijn vleugels te nemen.

 Weggestuurd

Wappers’ enige artistieke rivaal, de talentrijke Niçaise De Keyser (1813-1887), doceert eveneens aan de Academie. Net als Wappers huurt hij een atelier in het 16de-eeuwse Vleeshuis. Daar borstelt De Keyser De Slag der Gulden Sporen. Het grote doek inspireert Conscience mee tot zijn historische roman De Leeuw van Vlaanderen (1838). Van openlijke vijandschap tussen Wappers en De Keyser is echter geen sprake.

De Dritte im Bunde van de romantische schilderkunst in Antwerpen is Henri Leys (1815-1869). Hij verblijft voorlopig  nog in Parijs. Hoewel de bekende genreschilder en academieleraar Ferdinand De Braekeleer (1792-1883) zijn oom is, heeft Van Brée Leys weggestuurd van de Academie.

Ambtswoning 004
Mathieu-Ignace Van Brée (foto Jan Lampo).

De overlevering wil dat de leerling-kunstenaar tijdens een uiteenzetting van Van Brée over de drapage van toga en peplum bij klassieke personages een grap maakt over de ouderwetse kniebroek van de directeur.

Van Brée kan daar niet mee lachen, maar het jonge heethoofd weigert zich te verontschuldigen. Daarop zet de directeur hem aan de deur. Leys zal nooit naar de Academie terugkeren, ook niet als leraar.

Na zijn studies aan de Academie moet Lies deelnemen aan de loting die bepaalt wie wel en wie niet legerdienst moet verrichten. Hij trekt een slecht nummer. Geld om een vervanger in te huren heeft hij niet.

De jonge schilder wordt gekazerneerd in Luik. Daar ontdekken zijn superieuren zijn talent. Een kolonel laat hem teken- en schilderles aan zijn dochter geven – een wending die doet denken aan een roman van Conscience.

Lies correspondeert druk met zijn vrienden, de leden van de Franstalige kunstenaarskring La Fleur de Lys (De Lelie) die vergadert in een lokaal aan de Kammenstraat.

De brieven van de schilder bewijzen dat de jonge Vlaamsgezinden uit de kring van Wappers en Conscience niet de enige romantici in Antwerpen zijn.

‘Veelzijdig ontwikkelden geest’

‘Lies,’ schrijft de criticus Max Rooses (1839-1914) na de dood van de kunstenaar, ‘bezat eenen helderen, veelzijdig ontwikkelden geest, een edel karakter; studie over het algemeen, en wijsbegeerte in het bijzonder trokken hem aan; hij schreef daarbij eenen gelouterden sierlijken stijl en was immer bereid zich ten dienste te stellen van wien het verlangde, wanneer het een openbaar belang gold.’

F.JosVandenBranden
Toneelschrijver, archivaris en kunsthistoricus F. Jos Van den Branden (foto Letterenhuis).

Na zijn terugkeer in Antwerpen bouwt de kunstenaar een succesvolle carière uit. In een gelikte en bevallige stijl borstelt hij genretafereeltjes die erg in trek komen bij de verzamelaars. Voor het “grote” historische genre dat opgeld maakt in de Belgische schilderkunst koestert hij weinig belangstelling.

Lies beweegt zich in de kring van Henri Leys, die zich na zijn terugkeer uit Parijs ontworstelt aan de invloed van Delacroix en op zoek gaat naar een alternatief voor de bombast van Wappers en Co. Net zoals de Engelse prerafaëlieten negeert Leys de invloed van het maniërisme en de barok. Hij pakt zijn tamelijk alledaagse onderwerpen uit de geschiedenis aan in een stijl die schatplichtig is aan de meesters van de 16de eeuw – en ten dele aan het realisme dat vanuit Parijs aarzelend doordringt in België. Ook de fotografie beïnvloedt hem.

Op termijn oefent Leys meer invloed uit op de volgende generatie schilders dan Wappers of De Keyser. Tot de jongeren die zijn atelier frequenteren, behoren naast mindere goden sterke artistieke persoonlijkheden zoals de Fries Laurens Alma-Tadema (1836-1912) en Leys’ eigen neef Henri De Braekeleer (1840-1888). Beiden verwerken de lessen van de meester op hun eigen, hoogst originele manier.

Ondanks hun vertrouwelijke omgang – Lies schildert een portret van Leys’ dochtertje en vestigt zich in dezelfde straat als de meester – wordt hij geen navolger; hij blijft zijn eigen werkwijze trouw. Maar het is wel zo dat hij onder invloed van Leys vaker historische onderwerpen gaat schilderen.

Loge

In 1842 wordt Lies ingewijd bij de loge La Persévérance (De Volharding). Hij is een van de vele kunstenaars die rond deze tijd lid vrijmetselaar worden. In de tempel aan de Kipdorpvest ontmoet hij o.a. de graveur Henry Brown (1816-1870), de drukker en fotografiepionier Joseph Ernest Buschmann (1814-1853) en de schilders Ernest Slingeneyer (1820-1894) en Emmanuel Noterman (1808-1863).

Buschmann door Hamman
Dichter, drukker en fotograaf:Joseph Ernest Buschmann. Schilderij van Haman (foto Letterenhuis).

Vijf jaar later, in 1847, treedt de vooruitstrevende radicaal Emile Grisar (1821-1882) aan als achtbare meester van La Persévérance. Hij pleit voor sociale hervormingen en maakt geen geheim van zijn republikeinse sympathieën. Hij prijst de revolutie die in juli 1848 in Parijs een eind maakt aan de regering van koning Louis-Philippe.

Emile Grisar stamt uit een voorname koopliedenfamilie van Duitse afkomst. Toch is zijn beroemdste verwant de operacomponist Albert Grisar (1808-1869) die een succesrijke carrière uitbouwt in Parijs. De politieke opvattingen van Emile Grisar jagen nogal wat behoudsgezinde broeders op de kast. Zij lopen over naar de concurrerende loge Les Amis du Commerce. Hierdoor komt La Persévérance in financiële moeilijkheden.

Dat het Antwerpse maçonnieke milieu niet rijp is voor zijn radicale ideeën draagt allicht bij tot Grisars beslissing om uit te wijken naar Chili, waar hij in Valparaiso de leiding van de firma De Broom, Grisar & Vigneaux op zich neemt. Nog later vestigt hij zich als scheepsmakelaar in San Francisco in de Verenigde Staten.

Discussie

Zijn vertrek breekt het ‘linkse’ elan van La Persévérance. Hoewel academieleraar Louis De Taeye nog de gelegenheid krijgt om in een ‘bouwstuk’ te zeggen dat de vrijmetselarij gestalte moet geven aan ‘het socialisme in zijn vredelievende en beschavende vorm’ – een voor die tijd bijzonder gedurfde uitspraak! – gooit het logebestuur het roer om. Het komt zelfs tot een fusie met Les Amis du Commerce.

Het samengaan van beide loges is een verstandshuwelijk, geen verbintenis uit liefde, maar het zorgt voor een hergroepering van de gematigde progressieve krachten in de stad. Via broeders- politici zal de nieuwe loge de komende decennia bijdragen tot de uitbouw van stedelijke sociale- en onderwijsvoorzieningen.

DeKeyser
Niçaise De Keyser (foto Letterenhuis).

Als vriend van Henri Leys raakt Lies betrokken bij de felle discussie over de hervorming van de Academie. Zij verdeelt de Antwerpse kunstwereld na het ontslag van directeur Gustaf Wappers. Wappers heeft ruzie met zijn Franskiljonse liberale vrienden omdat hij in 1851 steun verleent aan Conscience wanneer die als Vlaamsgezind kandidaat opkomt bij de gemeenteraadsverkiezingen.

Bovendien verzet hij zich tegen de plannen van zijn beschermheer, de liberale minister Charles Rogier, om de Prijs van Rome van Antwerpen naar Brussel over te brengen. De Prijs van Rome is een belangrijke wedstrijd waaraan sinds 1817 beurtelings de talentrijkste jonge schilders, beeldhouwers en graveurs deelnemen. De winnaar krijgt een studiebeurs om naar Italië te reizen. 

Wappers’ tegenstanders ontketenen een perscampagne. Ze verwijten de directeur administratief wanbeleid en benadrukken dat het onderwijs aan de Academie eigenlijk niet volstaat om volleerde kunstenaars af te leveren. Uiteindelijk gooit Wappers in 1852 de handdoek in de ring en wijkt uit naar Parijs.

In het jaar van Wappers’ ontslag is een aantal schilders – onder hen Leys en Lies – lid geworden van de nieuwe Cercle Artistique, Litéraire et Scientifique d’Anvers, een overwegend Franstalig gezelschap van intellectuelen en kunstenaars onder voorzitterschap van de populaire liberale burgemeester Loos.

De Cercle bepleit een diepgaande hervorming van de Academie. Hij wil het herstel van het magistrale onderricht en de afschaffing van het directeurschap voor het leven. Het zakelijk en het artistiek bestuur van de school moeten gescheiden worden.

Volgens sommigen is niemand anders dan Joseph Lies de auteur van het voorstel van de Cercle. Leys, die sinds enige tijd in de gemeenteraad zetelt, verdedigt het met vuur bij zijn collega’s. Maar de overheid heeft er geen oren naar.

Weldra wordt Niçaise De Keyser de nieuwe directeur van de Academie. De Keyser is al lang geen flamboyante romanticus meer, maar een gematigde figuur van veeleer katholieke signatuur; hij koestert weinig of geen sympathie voor de Vlaamse Beweging. Een ‘betrouwbare’ directeur, kortom. Onder zijn bewind wordt de Academie een stuk ‘Franstaliger’, maar leerstof en wijze van doceren blijven nagenoeg dezelfde als onder Wappers.

Tuberculose

In 1859 doen zich bij Lies de eerste symptomen van tuberculose voor. Zijn dokter raadt hem een reis naar Italië aan. Zo’n tocht biedt ook interessante artistieke perspectieven. De kunstenaar vertrekt. Aan zijn moeder en zijn familie stuurt hij brieven – de meeste in het Frans, maar sommige in onvervalst Antwerps. Dat laatste schrijft hij bijna fonetisch, wat duidelijk laat zien dat Lies nooit “beschaafd” Nederlands heeft geleerd. Aan zijn moeder meldt hij vol optimisme:

Kunstverbond
De feestzaal van de Cercle Artistique (foto Letterenhuis).

‘En zoo zal diën tyd al stillekens omgaen, eerweerdig mensch [Lies’ ironische aanspreektitel voor zijn moeder] zonder dat wy het zelf zullen weten en dan zullen we alweer koken eten spelen gelyk van veuren. T’ is t’hopen dat myn wielen en blaespypen dan weer heelegans goed zullen gesmeerd zijn en dan zulle we ons winkeltje weer openen en werken voor de kalanten. Ik moet regt uyt zeggen daerby, dat, als ik me wel examineer, dat mynnen blaesbalk [zijn longen] al veul gewonnen heeft. Als ik thuys zal komen zullen er agterlappen, halfzolen en huyfkens op staan, en zal weer zoo goed zyn als nief.’

Lies verblijft in Florence en in Venetië waar hij zich vergaapt aan het werk van de Italiaanse meesters. Met zijn gezondheid schijnt het in het warme en droge klimaat inderdaad heel wat beter te gaan. Eind juni 1860 is hij terug in Antwerpen. Hij gaat weer volop aan het werk. Maar echt genezen is hij niet.

Intussen raakt zijn vaderstad steeds meer in de greep van de ‘Antwerpse kwestie’. De regering wil de stad versterken met een gordel van forten zodat ze bij een Franse invasie – en in afwachting van Engelse hulp – kan dienen als toevluchtsoord voor de koning, de ministers en het leger.

De Antwerpenaars zijn daar volstrekt niet voor te vinden. Ze vrezen niet alleen de verwoesting hun stad door het oorlogsgeweld. De bouw van de forten dreigt de uitbreiding van de haven te verhinderen. Grond- en huiseigenaars uit de voorsteden zijn dan weer niet te spreken over het feit dat ze voortaan alleen houten gebouwen mogen optrekken. Ze vrezen ook de vele onteigeningen die eraan dreigen te komen.

Meeting

Er komt een brede protestbeweging op gang die meetings organiseert waar duizenden boze Antwerpenaars lucht geven aan hun ergernis. Hieruit ontstaat de Meeting- of Antwerpse partij, een coalitie van radicale links-liberalen, flaminganten.

Henri-Leys--1815---1869
Henri Leys (foto Letterenhuis).

De regering houdt het been stijf en de werken beginnen in de lente van 1860. Dertienduizend arbeiders verdienen hun boterham bij de bouw van de verdedigingsgordel. Maar de Antwerpenaars halen hun gram, want de Meetingpartij wint in 1862 de gemeenteraadsverkiezingen en maakt een eind aan decennia van liberaal bewind. De ooit zo populaire burgemeester Loos heeft hun belangen niet hard genoeg verdedigd, vinden de stedelingen. De katholiek Joseph Cornelis Van Put (1811-) volgt hem op.

Is het toeval dat Joseph Lies in 1859 De rampen van de oorlog borstelt? Het mag dan wel om een middeleeuws tafereel gaan, de afschuw van de schilder voor het oorlogsgeweld is duidelijk.

Rond deze tijd ontstaan nog meer ernstige doeken met een onderliggende actuele boodschap. Albrecht Dürer de Rijn afvarend is een verheerlijking van de grote Duitse meester uit de 16de eeuw die in Antwerpen op bezoek komt. Maar Dürer hing de leer van Maarten Luther aan. En de Antwerpse liberalen vereenzelvigen zichzelf maar al te graag met de Hervorming.

Taferelen als Erasmus die de Lof der Zotheid schrijft en Erasmus en Holbein getuigen eveneens van sympathie voor de critici van de kerk. Het schilderij Een contrast van omstreeks 1862 oogt lieflijk, maar stelt een verveeld rijk liefdespaar tegenover een oprecht verliefd volks koppeltje.

Anno 1864, een jaar vòòr de dood van de schilder, stichten de Antwerpse vrijdenkers uit de burgerij hun eigen afdeling van La libre Pensée (De vrije Gedachte), een organisatie die is ontstaan in Brussel. Gangmaker in de Scheldestad is koopman Victor Lynen, de nieuwe achtbare meester van Les Amis du Commerce et la Persévérance réunis.

Het genootschap wil ‘het geweten van de mensen bevrijden doormiddel van onderwijs en burgerlijke begrafenissen’. La libre Pensée telt aanvakelijk zestig leden en betrekt een lokaal aan de Twaalfmaandenstraat.

In de stad bestaat trouwens al van in 1857 een afdeling van Les Solidaires of De Solidairen, een linkse arbeidersvereniging die eveneens de burgerlijke begrafenis voorstaat. Ook zij is de locale afdeling van een Brusselse vereniging, die zich op haar beurt heeft afgescheurd van de in 1854 opgerichte L’Affranchissement (‘Bevrijding’).

Tuberculose – ‘tering’, zegt het volk – is in veel sentimentele romans uit de 19de eeuw de doodsoorzaak van de heldin. Maar het is ook een verschrikkelijke realiteit, en niet alleen voor vrouwen. Joseph Lies verzwakt, ’s avonds voelt hij zich koortsig, hij hoest en weldra geeft hij bloed op. Werken wordt onmogelijk. Maar de schilder heeft wel de tijd om zijn familie en vrienden op het hart te drukken dat hij geen ‘zwartrok’ aan zijn sterfbed wil en ook geen uitvaartmis.

Hondenhoek

Joseph Lies overlijdt op 3 januari 1865. Tal van mensen komen zijn opgebaarde lichaam groeten. ‘Onze stadgenoten, die Lies kenden van kindsbeen, waren, als een stroom die stil-ruischend zeewaarts spoedt, ten sterfhuize getogen,’ schrijft Edward Poffé in zijn Plezante Mannen in een plezante Stad, een destijds erg populaire kroniek van het leven in Antwerpen tussen 1830 en 1880. Maar burgemeester Van Put en de schepenen laten zich niet in het sterfhuis zien. Een notoir vrijmetselaar die bovendien een burgerlijke uitvaart wil, dat is voor hen een brug te ver.

EmileGrisar
Emile Grisar, de radicale achtbare meester van Les Amis du Commerce (a).

Lies’ vrienden stellen intussen alles in het werk om de uitvaartplechtigheid luister bij te zetten. Poffé noemt het een ‘wonder schouwspel, daar zoowel oude mannen als jonge vrouwen te zien weenen, toen de lijkkist werd buitengebracht, waarover een witzijden laken was gelegd, versierd met een lauwerkrans en het eereteeken van de Koningorde’. De schilders Leys, Joseph Van Lerius (1823-1876), Ignatius Van Regemorter (1785-1873) en François Lamorinière dragen een tip van het baarkleed. Van hen is alleen Lamorinière sinds 1863 lid van Les Amis du Commerce et la Persévérance réunis.

Hoewel de begraafplaatsen in België eigendom zijn van de gemeenten, zwaait de clerus er de plak. Ze zijn in hun geheel gewijd en de kerkfabrieken beschikken over de sleutels van de toegangspoort; ze beheren tevens het materiaal dat nodig is om graven te delven. Bisschoppen en pastoors vinden dat vrijdenkers onder geen beding in gewijde grond morgen worden begraven.

Daarom belanden ze in de ‘hondenhoek’ buiten de eigenlijke begraafplaats. Die vernedering valt, alle liberaal protest, ook Joseph Lies ten deel op het kerkhof Stuivenberg (vandaag Stuivenbergplein) in de 5de wijk, een voorstad buiten de stadswallen.

Gemeenteraadslid en dichter Jan Van Rijswijck (vader van de latere burgemeester en zelf lid van de Meeting) interpelleert het stadsbestuur.

De bevoegde schepen verschuilt zich echter achter een wet uit de Franse tijd – al bepaalt die slechts dat op een begraafplaats muurtjes, hagen of grachten de zones moeten scheiden waar mensen van een verschillend geloof worden begraven.

De manier waarop de kerk die wet interpreteert, betoogt Van Rijswijck, is in strijd met de Belgische Grondwet. Maar de schepen geeft geen krimp. Alsof dat niet erg genoeg was, treden oudere, meer behoudsgezinde liberalen het stadsbestuur bij.

Gemeenteraadslid D’Haene-Steenhuyse, nochtans zelf ook lid van de loge, vindt dat men er beter aan doet de Antwerpse belangen (i.v.m. de fortenbouw) te verdedigen dan ‘tweedracht te zaaien onder de bevolking’.

Lamorinière
Maçonniek overlijdensbericht van François Lamorinière (a).

Van Rijswijck laat het er niet bij. Hij organiseert een petitie die de afschaffing van de ‘hondenhoek’ vraagt en slaagt erin 124 handtekeningen van vooraanstaande Antwerpenaren te verzamelen. Het gemeentebestuur verklaart zichzelf echter onbevoegd om maatregelen te nemen.

Van alle ondertekenaars is de Friese schilder Laurens Alma-Tadema vandaag zeker het bekendst. Hij heeft aan de Antwerpse Academie bij logebroeder Louis De Taeye gestudeerd en werkt nadien samen met Leys. Tadema verhuist weldra naar Brussel en dan naar Londen. In de Britse hoofdstad bouwt hij een grote carrière uit als schilder van taferelen uit de klassieke oudheid.

De uitvaart van Lies is het begin van een hevige ‘begrafenisstrijd’ tussen katholieken en vrijzinnigen. De katholieke pers, Het Handelsblad voorop, bewerkt de gelovige bevolking. De vrijzinnigen zien het ledenaantal van La libre Pensée stijgen tot 124 en enkele maanden later zelfs tot 304.

Aan de Mattenstraat bij de Werf, in het oudste stuk van Antwerpen dat bij de rectificatie van de kaaien in 1880-1885 verdwijnt, sterft de bejaarde weduwe Adriaenssens. Zij krijgt op 4 mei 1866 een burgerlijke begrafenis die geregeld (en allicht ook bekostigd) wordt door La libre Pensée.

‘Daar, in het hartje van het Schipperskwartier,’ schrijft Edward Poffé, ‘namen de menschen tegenover het lijk en de nabestaanden der overledene eene schandige houding aan, waartegen geen enkel ooggetuige en ook geen enkel politie-man zich verzette. Nauwelijks was de familie in de rijtuigen gezeten, welke haar ter begraafplaats zouden voeren, of vrouwen en mannen uit den omtrek kwamen geloopen, spuwden in de koetsen […]’.

‘De schandaligste boeken’

Kort daarop volgt de uitvaart van Herleyn. Zoals gezegd, treedt de politie deze keer wel op – ze moet of de zaak loopt compleet uit de hand. Wanneer de oppositie burgemeester Van Put in de gemeenteraad op het matje roept over de schade die buren aan het huis van Herleyn hebben toegebracht, wijt hij alles aan de vervallen toestand van de woning.

Het Handelsblad voegt daaraan toe dat de menigte die de orde verstoorde minder verontwaardigd was over de burgerlijke uitvaart dan over het feit dat Herleyn bij leven ‘de schandaligste boeken verkocht, die er te vinden waren’.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Jaak De Braekeleer, grafmonument van Joseph Lies (foto Jan Lampo).

Intussen beslissen de leden van Les Amis du Commerce et la Persévérance hun overleden broeder Lies te eren met een indrukwekkende grafzerk. Om die te bekostigen, openen ze een publieke inschrijving. Eens te meer weigert het stadsbestuur zijn medewerking.

Toch slagen de broeders erin om voldoende fondsen bij elkaar te brengen. Het beeld voor Lies’ graf wordt gemaakt door broeder Jaak De Braekeleer, neef van schilders Ferdinand en Henri.

Artistiek is het monument niet bijzonder geslaagd, maar het is wel typisch voor zijn tijd.

Een halfnaakt meisje met in haar linkerhand een lauwerkrans treurt bij het borstbeeld van de schilder. Achter hem staat een vrouwenfiguur die de schilderkunst voorstelt (zij heeft penselen in haar hand) en met gestrekte arm ‘de weg’ wijst.

De inhuldiging van de zerk vindt plaats op 3 december 1866.

Victor Lynen zegt bij die gelegenheid: ‘Dit beeld is niet alleen opgericht ter herinnering aan een kunstenaar, maar ook aan een dappere die zijn overtuiging trouw wist te blijven tot in de dood.’

Ontgraving

Zoals te verwachten en te voorzien was, beschouwen ook de opposanten van de burgerlijke uitvaart het monument als een symbool. Het wordt herhaaldelijk het voorwerp van vandalenstreken. De Braekeleer ziet zich genoodzaakt zijn beeld te versterken met ijzeren staven. De loge richt een ad hoc commissie op om het graf te onderhouden en, zo nodig, te herstellen.

De Meetingpartij verliest de gemeenteraadsverkiezingen van 1872. Er komt opnieuw een liberaal stadsbestuur. Burgemeester Leopold de Wael vaardigt een gemeentelijk reglement uit dat een einde maakt aan de discriminatie van niet-kerkelijk begraven overledenen.

In heel België neemt het aantal burgerlijke uitvaarten toe. Na de begrafenis van een ongelovige in gewijde grond in Ukkel bij Brussel in 1869 wil de pastoor de kist weer laten opdelven. Dat leidt tot felle debatten in de Kamer.OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Toch duurt het nog tot 1891 vooraleer de aartsbisschop van Mechelen het principe aanvaardt dat voortaan elk graf afzonderlijk gewijd wordt – of niet.

Bij de ruiming van de begraafplaats Stuivenberg brengt men de stoffelijke resten van Joseph Lies in 1883 over naar het Kielkerkhof (thans Kielpark). Ook zijn zerk wordt verplaatst.

Bij de plechtigheid n.a.v. de dertigste verjaardag van Lies’ overlijden spreekt zijn collega en logebroeder François Lamorinière een rede uit. Na de Eerste Wereldoorlog tenslotte, brengt men de graven van Lies en andere prominenten over naar de nieuwe stedelijke begraafplaats Schoonselhof (perk Z 1, rij D).

Bibliografie

Poffé, Edward. Plezante Mannen in een plezante Stad. (Antwerpen tussen 1830 & ’80). Antwerpen, J-E. Buschmann, 1913.

Todts, H. ‘Een superromanticus: Joseph Lies,’ in Zaal 7, Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, jaargang 1 (2013), nr. 4, pp. 14-17.

Thys, K. Hiram aan de Schelde. 250 jaar Vrijmetselarij in Antwerpen. Antwerpen; Rotterdam, C. De Vries-Brouwers, 2006.

Zuttere, René De, Histoire de la Loge ‘Les Amis du Commerce et la Persévérance réunis’ au sein de la vie anversoise du XIXième siècle. Antwerpen, 2006.

Geschiedenis – Olympische plantrekkerij. De Antwerpse Spelen van 1920.

“Wij hebben gezien die schaar kortgerokte hemelsch blauwe juffers uit Amerika, Denemarken, Zweden met hun waaiende haren en bloote armen, veel schooner dan de godinnen onzer tafereelen op doek of in marmer.” Dat schrijft de extatische journalist Leon Ramault in Sportwereld na de opening van de Olympische zomerspelen op zaterdag 14 augustus 1920 in het Antwerpse Beerschotstadion.

Ramault vergeet te zeggen dat van de 2.668 atleten – een andere bron gewaagt van 4.353 deelnemers – maar 64 vrouwen zijn. Die mogen alleen schaatsen, tennissen en zwemmen. De journalist besteedt ook geen aandacht aan de bedenkelijke financiële vooruitzichten van de eerste naoorlogse Olympische Spelen. Hij gaat tenslotte niet in op de afwezigheid van atleten uit het overwonnen Duitsland, Oostenrijk – Hongarije en Turkije of op het feit dat sportlui uit de jonge Sovjet-Unie evenmin welkom zijn.

De verwachtingen in Antwerpen zijn hooggespannen. Het Internationaal Olympisch Comité van de Franse baron Pierre de Coubertin heeft de stad gekozen om eer te bewijzen aan het kleine, maar dappere België. Gallant little Belgium heeft in de donkere oorlogsjaren meer dan zijn plicht gedaan. Andere kandidaten voor de Spelen waren Boedapest in het vijandige Oostenrijk – Hongarije en Amsterdam in het neutrale Nederland. Na de geallieerde overwinning kunnen zij geen aanspraak maken op zo’n schouderklopje.

Lobbywerk

Het Antwerpse lobbywerk is overigens lang voor het uitbreken van de oorlog van start gegaan. In 1912 is de kandidatuur van België voor de organisatie van de Spelen van 1920 officieel voorgedragen aan het IOC. Op 9 augustus 1913 richten vooraanstaande figuren uit de havenstad – velen hebben bindingen met de in 1890 opgerichte Royal Beerschot Athletic Club – een Comité provisoire of Voorlopig Comité op. Dat verzoekt het Belgisch Olympisch Comité (BOC) de Antwerpse kandidatuur in te dienen bij het IOC. Een maand later komt De Coubertin in eigen persoon op bezoek in de Scheldestad. Hij bezoekt het stadium van de voetbalploeg van Het Kiel en luistert aandachtig naar de plannen die men ontvouwt. De (financiële) beloften die hij krijgt, hebben alvast voor gevolg dat de Spelen zeker niet in Brussel gehouden worden.

Het Voorlopig Comité publiceert een prestigieuze brochure van meer dan honderd bladzijden met als titel Aurons-nous la VIIe Olympiade à Anvers en 1920? (“Krijgen wij in Antwerpen in 1920 de VIIde Olympische Spelen?”). Het boekwerk bevat de portretten van alle betrokkenen, de plannen voor het stadion en een schaamteloze lofzang op Antwerpen, zijn monumenten en zijn kunstschatten. Er wordt een miljoen (!) exemplaren van gedrukt.

De regering, het gemeentebestuur en de provincie zeggen hun medewerking toe. De Belgische Staat zal vlakbij het stadion een nieuwe weg van Antwerpen naar de hoofdstad aanleggen. En er komen, dat spreekt, een Olympisch zwembad en een roeibaan. Maar wanneer een Belgische delegatie in 1914 vol verwachting arriveert in Parijs, blijkt het IOC de beslissing toch nog voor zich uit te schuiven.

Eerste Wereldoorlog

Theoretisch moeten de zesde moderne Olympische Spelen in 1916 plaatsvinden in Berlijn. Maar dan is de Eerste Wereldoorlog al twee jaar bezig en het feest gaat niet door. Ondanks het wapengekletter is er even sprake van de kandidatuur van het Franse Lyon als inrichter van de eerste naoorlogse spelen, maar Belgen en Fransen beloven uiteindelijk elkaar niet in de wielen te rijden. De Olympische overheden besluiten alvast te doen alsof de Berlijnse Spelen wèel zijn betwist en zullen Antwerpen het rugnummer zeven geven.

Vlak na de wapenstilstand van november 1918 verzoekt De Coubertin de Belgische regering om de spelen van 1920 of 1924 te organiseren. Er zijn nogal wat twijfels aan de haalbaarheid van 1920 – België ligt half in puin, de economie is ontregeld en de inflatie scheert hoge toppen. Maar de eerste minister, gouverneur Gaston van de Werve de Schilde en burgemeester Jan De Vos willen van geen wijken weten. Enige grootheidswaan is de Scheldestad nooit vreemd geweest. Op 5 april 1919, nauwelijks zestien maand voor de openingsceremonie moet plaatsvinden, wordt de Antwerpen officieel aangeduid als gaststad van de Spelen.

Tekort

Men raamt de kosten voor de organisatie op 3.700.000 frank. De staat betaalt daarvan anderhalf miljoen. De stad Antwerpen legt 800.000 frank op tafel en de provincie een kwart van dat laatste bedrag. Ook Brussel doet mee, ongetwijfeld met veel tegenzin omdat het zelf niet de hoofdrol mag spelen. De hoofdstad van het koninkrijk hoest trouwens maar 10.000 frank op. Nog voor de Spelen van start gaan, is er dus een tekort van een miljoen.

Dat miljoen moet van het Voorlopig Comité komen. Precies door dat geld in het vooruitzicht te stellen, heeft het clubje Antwerpse aristocraten, havenbaronnen en diamanthandelaars de laatste weerstanden tegen de organisatie van de Spelen overwonnen. Maar zij blijken opeens weinig of niets van sport te begrijpen en nog minder van de organisatie van een grootschalig evenement als de Spelen en uiteindelijk zijn ze enkel bereid het geld aan het B.O.C. te lenen – tegen vier procent interest, en met de belofte dat ze zullen delen in eventuele winst.

De scheiding van kerk en staat ten spijt, begint het feest op 14 augustus met een plechtige dienst in de kathedraal. Kardinaal Mercier, symbool van het vaderlandslievend verzet tegen de Duitse bezetter, gaat daarin voor. Sport, zegt Mercier, heeft bijdragen tot de prestaties van de soldaten op het slagveld. Voortaan zal ze echter in het teken van de vrede staan.

Beerschotstadion

Architecten Fernand de Montigny en L. Somers hebben het Beerschotstadion voorzien van een monumentale poort voor de entree van de atleten en een toren voor de Olympische vlag. Ze hebben een tribune met 4.000 zitplaatsen gebouwd en een atletiekpiste van 389 meter aangelegd (en geen 400 meter, wat de homologatie van het wereldrecord 400 meter horden zal bemoeilijken). Zeker bij slecht weer blijkt dat de piste van slechte kwaliteit is, ondanks de goede reputatie van de Londense aannemer.

De werken zijn klaar sinds 30 mei. Enkele weken eerder is koning Albert I “incognito” op bezoek geweest om de vorderingen gade te slaan. De Coubertin gewaagt in verband met de snelle voltooiing van de infrastructuur van een mirakel, dat te danken is aan de “plantrekkerij” van de Belgen.

In plaats van het geraamde miljoen, kost de aanpassing van het stadion uiteindelijk meer dan het dubbel. De inhuldiging wordt gevierd met een turndemonstratie door zowat alle Antwerpse gymnastiekverenigingen en de uitvoering van de cantate De Genius des Vaderlands van componist Peter Benoit (1834-1901), de legendarische stichter van het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium.

Een projectontwikkelaar staat de terreinen om het stadion tijdelijk af aan de inrichters. Inderhaast aangeplant groen en allerlei versieringen doen de Olympische zone van 5 hectare groter lijken dan ze eigenlijk is.

Om 13.45 arriveren koning Albert I en koningin Elizabeth met hun zoontjes Leopold en Karel en dochter Marie-José in het stationnetje dat speciaal is gebouwd op de lijn Brussel – Antwerpen. Vandaar lopen zij langs wat later de VIIde Olympiadelaan heet naar het stadion. Mercier is ook hier van de partij. Het weer zit mee: 14 augustus is een van de mooiste dagen van de verder regenachtige zomer.

Meer hoge hoeden dan petten

In het stadion zijn veel hoge hoeden te zien, maar weinig petten. Het volk loopt niet warm voor de mondaine spelen. De tickets zijn duur: drie frank voor een staanplaats en tien frank voor een zitplaats op de tribune. Dat is meer dan arbeiders of bedienden zich kunnen permitteren. Bovendien heeft niemand vrijaf gekregen – op zaterdag wordt in 1920 nog gewerkt – om de plechtigheid bij te wonen. Naar verluidt geeft zelfs de koning lucht aan zijn teleurstelling over de geringe opkomst.

Militairen paraderen; De Coubertin begeleidt de vorsten naar hun loge; een Zweeds koor zingt, begeleid door koperblazers, de Brabançonne. Dan begint het defilé van de delegaties van de 29 deelnemende landen. De Amerikaanse afvaardiging telt dertig vrouwen. Aan een Nederlandse correspondent vallen onder meer de “sluwe oogjes” van de Japanners op. Tot de Belgische ploeg behoort de bekende Antwerpse turner Cuperus die zich in woord en geschrift verdienstelijk maakt als propagandist van de gymnastiek.

De voorzitter van de B.O.I.C., graaf De Baillet-Latour, vraagt de koning – allemaal in het Frans, wel te verstaan – om de Spelen te openen. Wat Albert, de koning ridder, prompt doet, in het Nederlands nota bene. Er weerklinken zeven kanonschoten en soldaten openen manden waaruit witte duiven opvliegen. De Antwerpse dirigent Flor Alpaerts leidt een koor dat het bekende Vlaamse liet Naar wijd en zijd zingt – de tweede toegeving aan de Vlamingen tijdens het openingsfeest.

Olympische vlag

Victor Boin (1886-1974) legt als eerste deelnemer ooit de Olympische eed af: “Wij zweren dat wij ons op de Olympische Spelen aanbieden als loyale tegenstanders, met eerbied voor de uitgevaardigde reglementen en in een geest van ware sportiviteit, tot eer van ons land en tot glorie van de sport”.

Boin is een typische gentleman amateur. Op de vorige edities van de spelen in 1908 en 1912 behoort hij tot het succesrijke Belgische waterpoloteam. In Antwerpen zal hij als schermer een medaille behalen.

Een andere primeur bestaat in het hijsen van de Olympische vlag met vijf ringen. Die is in Antwerpen voor de allereerste keer te zien. De ringen symboliseren de vijf werelddelen. Pierre de Coubertin heeft de vlag zelf ontworpen op basis van een oud-Grieks motief (dat uiteraard een andere betekenis heeft).

“Waar honderden Amerikanen, Zweden, Noren Finnen enz. met hun atleten zijn meegekomen om gestadig door kreten en toejuichingen hun moraal hoog en gezond te houden,” schrijft de Antwerpse liberale krant De Nieuwe Gazet, “moesten wij tegen wil en dank de droeve vaststelling doen dat vlagjes van alle landen van de wereld talrijk in de knoopsgaten prijkten en de Belgische ver in de minderheid waren […]. Die onverschilligheid der anders zo sportminnende Belgische massa is een onvermijdelijk gevolg van de onvoldoende wijze waarop hier aan lichamelijke oefening wordt gedaan.”

Sport staat boven de politiek, daar is iedereen het over eens. Maar Duitsers, Oostenrijkers en Turken mogen niet meedoen. Ook De Coubertin vindt dat ze straf verdienen, maar omdat dit niet zou leiden tot een onherstelbare breuk in zijn IOC laat de Franse baron aan de Belgen over te inviteren wie ze wilden.

In werkelijkheid zijn de Spelen lang vòòr de officiële opening van start gegaan. De eerste Olympische wedstrijd is immers de ijshockeymatch Zweden-België op 23 april, gevolgd door de schaatscompetitie. Als decor hebben ze het Palais de Glace of IJspaleis, een omgebouwde rolschaatspiste aan de Henri Van Heurckstraat.

Ratten

Antwerpen staat zelf in voor de aanleg van een Olympisch zwembad. Het gaat om een zone die is afgebakend in de brede gracht van de versterkingen om de stad, de Brialmontvesting, ter hoogte van de Wezenberg. Het geheel omvat een honderd meter lang bad, een springtoren, een clubhuis en een kleiner bad voor het waterpolo.

De meningen over het “Nautisch Stadion” lopen uiteen. De Amerikaanse en Australische zwemmers zijn niet te spreken over het koude, donkere water. Andere deelnemers klagen over de ratten die “mee zwemmen”. De Antwerpenaars supporteren voor de broers Gérard en Maurice Blitz die deel uitmaken van het nationale waterpoloteam. Ze stromen in grote getale toe voor de finale tussen België en Groot-Brittannië. Luid protest klinkt wanneer de Zweedse scheidsrechter het “opneemt” voor de Britten. Na haar 3-2 overwinning moeten soldaten de Engelsen ploeg beschermen tegen de woede van de ontgoochelde Belgische supporters.

Minder fel gaat het eraan toe op de Garden City Wielerpiste die in Wilrijk is gebouwd. De kritische Belgen, gewend als ze zijn aan de prestaties van beroepsrenners, lopen niet warm voor de wedstrijden van Olympische amateurs. De “velodroom” biedt plaats aan 14.000 toeschouwers, maar tijdens de Olympische wedstrijden dagen er nauwelijks vijfhonderd op. Net vòòr de spelen is daar trouwens het veel spannender wereldkampioenschap gereden.

“Beest-verzorgers”

De worstel- en bokswedstrijden kennen evenmin het verhoopte succes. Plaatselijke beroemdheden als Laurent Garstmans of Jef de Paus mogen niet meedoen omdat het beroepssporters zijn. Bovendien vinden de wedstrijden plaats in de kleine feestzaal van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde aan het Astridplein. Een enkele keer komt er meer publiek opdagen dan verwacht en moeten de “beest-verzorgers” (dixit een krant) van de nabije Dierentuin de menigte tegenhouden.

Roeien gebeurt op de Willebroekse vaart in Brussel. Daar worden in het stadion van St.-Gilles ook voetbalwedstrijden gespeeld (net zoals op dat van AAG Gent in de Arteveldestad). Voor zeilwedstrijden en polo moet het publiek naar Oostende.

Van zoiets als een Olympisch Dorp is in 1920 geen sprake. De Nederlandse voetbalploeg verblijft op de Hollandia, een boot die voor anker ligt in de Schelde. De spelers hebben niet genoeg ruimte. Ze bedrinken zich en schoppen keet, ook wanneer ze op stap gaan in de beruchte havenbuurt. De Amerikaanse atleten krijgen dan weer onderdak in de stadsschool aan de Oudaan (het is zomervakantie en er zijn geen leerlingen). Ze klagen over het gebrek aan privacy en het koude water uit de douches. Ook de harde bedden en de met stro gevulde hoofdkussens moeten het ontgelden.

Formolgeur

Dat een aantal Amerikanen zo fel reageert, heeft ook de maken dat ze de overtocht naar Europa gemaakt hebben aan boord van de Princess Matoika, een schip dat tijdens de oorlog diende om de lichamen van gesneuvelde soldaten te repatriëren. Aan boord hangt een allesdoordringende geur van formol en op alle dekken lopen ratten rond.

De Amerikaanse vrouwen vergaat het gelukkig beter in het huis van de Young Women’s Christian Association (YWCA) aan de Paleisstraat. De Zweden zijn echter zo ontevreden over de leefomstandigheden in de school op Het Kiel waar ze logeren dat sommigen eruit trekken en op eigen kosten een hotelkamer in de stad huren. Omdat hun geld zo veel sneller opraakt dan voorzien, moeten ze voor het einde van de Spelen de terugreis aanvatten. De Noren en de Egyptenaren blijven braaf waar ze zijn.

De atletiekwedstrijden in het Olympisch stadion kunnen maar op een geringe belangstelling rekenen. De Antwerpse sportliefhebber is niet vertrouwd met deze weinig volkse sporttak. Door de band worden op de Spelen ook niet veel buitengewone prestaties neergezet – heel wat mogelijke topsporters zijn tijdens de oorlog gesneuveld.

Het opmerkelijkste Olympisch debuut is dat van de 22-jarige Fin Paavo Nurmi, die op termijn zal uitgroeien tot een van de succesrijkste Olympische atleten aller tijden. Bij de vijfduizend meter moet Nurmi het echter afleggen tegen de Fransman Guillemot. Guillmemot is nog maar pas hersteld van de gasvergiftiging die hij aan het front heeft opgelopen. Hij heeft in de oorlog 43 dagen in de vuurlijn gestaan en zijn hart zit aan de rechterkant.

Belgische medailles

Maar in het veldlopen en op de tienduizend meter behaalt Nurmi goud. Hij gaat uiteindelijk met vier gouden en een zilveren medaille naar huis. Later neemt hij nog deel aan de Spelen in Parijs (1924) en Amsterdam (1928).

Voor het voetbal blijken veel Antwerpenaars tòch bereid om vier frank neer te tellen. Vooral de balfinale tussen België en Tsjecho-Slowakije brengt veel volk op de been. Vijf minuten voor de rust stuurt de scheidsrechter een Tsjechische speler van het veld omdat hij de Belg Coppée heeft doen struikelen. Daarop vertrekken ook zijn verontwaardigde ploegmaats. De tussenstand (2 voor de Belgen, 0 voor de Tsjechoslowaken) wordt meteen de eindstand.

In totaal behaalt België dertien gouden, twaalf zilveren en elf bronzen medailles – een prestatie die het nooit meer overtreft.

Antwerpen gaat prat op zijn zelfbedachte bijnaam “stad der stoeten”. Drie opeenvolgende zondagen in augustus gaat de traditionele Ommegang uit met de Reus, de Reuzin, de walvis en de drie dolfijnen die voor de gelegenheid zijn opgelapt. Tijdens het hevige onweer dat op 22 augustus losbreekt, waait het hoofd van de Reus af.

Rubenskantate

Op 12 september is het feest voorbij. Tijdens de slotplechtigheid spreekt Pierre de Coubertin eens te meer een gloedvolle rede uit. De Olympische vlag wordt gestreken en na de nodige bazuinstoten en kanonschoten volgt een uitvoering van de Rubenskantate van Benoit, eens te meer gedirigeerd door Flor Alpaerts.

De Antwerpse spelen eindigen met een aanzienlijk deficit, dat zelfs tot het failliet van het BOC leidt. Wat echter vooral opvalt, is dat de Olympische kermis weinig sporen nalaat in de collectieve herinnering. De straten die na het einde van de spelen in de omgeving van het Beerschotstadion worden aangelegd, krijgen namen als Polo-, Atletiek-, Schijfwerpers- en Atletenstraat. Maar daar blijft het bij. Op de terreinen van de Garden City Wielerbaan verrijst na enige tijd inderdaad een… tuinwijk. Nadat de vestinggracht plaatsmaakt voor de ringweg, wordt een nieuw zwembad Wezenberg gebouwd, maar weinig Antwerpenaars beseffen dat het om een indirect spoor van “hun” Olympische Spelen van 1920 gaat…

Geschiedenis – Kroniek van Antwerpen 1500 – 1600

Redezicht 1515 door anoniem meester (MAS).

Omstreeks 1500

De zg. Meester van het Morrisondrieluik, een Antwerps schilder, borstelt De aanbidding der koningen. Op de achtergrond ziet men Antwerpen met zijn onvoltooide O.-L.-Vrouwetoren. Het gaat om de oudste afbeelding van de stad op een schilderij. Het paneel bevindt zich thans in Philadedelphia.

1500

Geboorte, te Gent, van prins Karel, de latere keizer Karel V. Karel is de kleinzoon van keizer Maximiliaan en Maria van Bourgondië en de zoon van Filips de Schone en Johanna van Castilië. Hij zal de Bourgondische Nederlanden erven, en daarna Spanje.

Overbrenging van de waag voor ijzer en koper, de zg. Ijzerenwaag, van de Drijhoek (Comedieplaats) naar de Boeksteeg (thans Nationalestraat).

Men besluit tot de bouw van het achtkantige deel van de O.-L.-Vrouwetoren. Het voorlopige dak van de toren wordt verwijderd.

1501

Antwerpen wordt de exclusieve stapelmarkt voor Portugese koloniale waren. De eerste schepen met specerijen komen aan.

De burgemeester verwelkomt de kapiteins van de eerste Portugese schepen met specerijen. Wandschildering van Piet Verhaert in het trappenhuis van het Stadhuis.

Afbraak van het oude Vleeshuis en begin van de bouw van een nieuw. Het slagersambacht betaalt de bouw zelf dankzij leningen die het uitschrijft.

1502

Opening van de Ambtmanstraat.

1503

Schilder Jan Gossaert van Mabuse (Maubeuge) wordt meester in het Sint-Lucasgilde.

Dood van bouwmeester Herman de Waghemakere, die meewerkte aan de O.-L.-Vrouwekerk en mogelijk ook het Vleeshuis ontwierp. Zijn zoon Dominicus leidt nu de werf van Antwerpens grootste kerk.

Rede van Antwerpen, houtsnede in Benedictus de Opitii’s “Loeflicken Sanck”, 1515. 

1504

Het Vleeshuis is voltooid. Opening van de Blindestraat en de Gratiekapelstraat.

Filips de Schone ontvangt de kapiteins van Venetiaanse galeien.

Antwerpen ronselt soldaten voor de strijd tegen de hertog van Gelderland. Die verzet zich tegen het Habsburgse overwicht in de Nederlanden. Hij zal weldra een verbond sluiten met Frankrijk.

1505

Tijdelijke vrede met Gelderland.

1506

Filips de Schone moet onder Engelse druk enkele ongunstige aanpassingen doorvoeren aan de Magnus Intercursus. In de Nederlanden noemt men het nieuwe verdrag de Malus Intercursus.

25 september

Dood van Filips de Schone in Spanje. Zijn vrouw Johanna wordt krankzinnig. Keizer Maximiliaan opnieuw regent van de Nederlanden, ditkeer voor zijn kleinzoon Karel.

Maximiliaan van Oostenrijk door Albrecht Dürer.

Gelderland schaart zich aan Franse zijde voor de strijd tegen Maximiliaan.

1507

Maximiliaan benoemt zijn dochter, Margaretha van Oostenrijk (of van Savoye), tot landvoogdes van de Nederlanden.

Einde van de malus intercursus. De koning van Engeland schaft de jaarmarkt in Calais af. De Engelse kooplui komen terug naar Antwerpen.

21 juni

Plechtige intrede van de landvoogdes in Antwerpen. Zij vraagt de Staten van Brabant financiële hulp voor de strijd tegen Gelderland.

1508

De Fuggers uit Augsburg openen een filiaal in Antwerpen.

Antwerpen koopt de heerlijkheden Berchem, Wilrijk en Deurne.

Opening van de Jan van Lierstraat, de Eikenstraat en de Kolveniersstraat.

Jacob Fugger voor een kast waarop de namen van alle vestigingen van zijn handelshuis zijn aangebracht, waaronder “Antorff”.

Voltooiïng van het houten “belfroot” in de O.-L.-Vrouwetoren waaraan de klok Carolus komt te hangen.

Bij Adriaan van Bergen verschijnt de anonieme bundel Scone leysen ende veel scone gheestelike liedekens.

7 september

Plechtige intocht van keizer Maximiliaan, prins Karel en landvoogdes Margaretha.

18 september

Maximilaan beleent Karel op de Grote Markt met het markgraafschap Antwerpen.

10 december

Vrede van Kamerijk met Frankrijk.

 

Anoniem Duits kunstenaar, “Die grosz Kirch zu Antorff”, 1514.

1509

Vrede met hertog Karel van Gelderland.

De Welsers uit Neurenberg openen een filiaal in Antwerpen.

1510

De Violieren en de Goudbloem, samen 400 man sterk, nemen in Herentals deel aan een toneelwedstrijd.

De humanist Joannes Custos Brechtanus (Jan de Coster) doceert Latijn aan de kapittelschool. Hij doet dat tot 1515.

Peter Gillis, een tijdlang proeflezer bij de drukker Michiel Hillen van Hoogstraten, publiceert zijn eerste tekstuitgave van een klassiek auteur.

De Habsburgse Nederlanden (Putzger Historischer Weltatlas).

1511

Nieuwe oorlog met Gelderland.

De stad stelt de Portugese “natie” een groot huis ter beschikking aan het Kipdorp (thans brandweerkazerne).

Een aantal schrijnwerkers, lid van de Violieren, stichten een nieuwe kamer. Zij staan o.l.v. de Vlaamse jurist Joris de la Formanteel en noemen zich eerst De Ongeachten, dan De Olijftak. Gaspar van Halmale wordt hun eerste hoofdman.

Joos van Cleve meester in het Sint-Lucasgilde.

26 februari

Scheepskapitein Dirk van Paesschen zeilt met bedevaarders naar Palestina. Van Paesschen woont in het huis Jeruzalem, dat zijn naam heeft gegeven aan de Jeruzalemstraat.

1512

24 maart

Dirk van Paesschen keert terug van het H. Land. De schipper en zijn passagiers worden feestelijk ontvangen.

13 juni

Maximiliaan, Karel en Margaretha komen opnieuw in Antwerpen aan. De dag daarop horen ze de mis in de O.-L.-Vrouwekerk.

 

Kaart van de Schelde van Rupelmonde tot de zee, 1505, detail (Antwerpen, Felixarchief).

1513

Opening van de Augustijnenstraat.

31 juli

Nieuw vredestractaat met Gelderland.

1514

Opening van de Aalmoezeniersstraat.

Cornelis II Floris wordt geboren in het huis De Dondercloot aan de Steenhouwersvest. Zijn vader is de steenhouwer Cornelis I Floris.

De abdij van Averbode koopt bij Jacob van Cothem in de Kammenstraat een retabel, thans bekend als het Retabel van Averbode.

Het Passieretabel van Averbode. 

1515

Prins Karel meerderjarig verklaard op aandringen van de hoge adel. Die is ontevreden over de politiek van Margaretha van Savoye en haar raadgevers.

Schilder Joachim Patinier staat vermeld in de Liggeren (ledenlijst) van het Sint-Lucasgilde.

De Antwerpenaar Daniël van Bomberghen opent in Venetië een drukkerij. Hij specialiseert zich in de publicatie van boeken in het Hebreeuws. Drie jaar later drukt Van Bomberghen de eerste bijbel met rabbijnse commentaar. In totaal zal hij zo’n 200 boeken op de markt brengen, die hun weg vinden tot bij joden in India en in Ethiopië.

De Violieren zijn met 600 te gast bij De Pioen in Mechelen. Hun hoofdman is de organist van de O.-L.-Vrouwekerk, Benedictus sHertogen.

12 februari

Karel ingehuldigd als hertog van Brabant en markgraaf van het H. Roomse Rijk. Aan de grens van de Vrijheid, bij het klooster Ter Zieken, verklaart de prins onder ede dat hij de stedelijke privilegies zal eerbiedigen. Karel is vergezeld van zijn zusters Eleonora en Maria. Ook zijn tante Margaretha, de landvoogdes, is van de partij.

Margaretha van Oostenrijk (Pienternet). 

1516

Karel wordt koning van Aragon en van Castilië.

De duur van de Antwerpse jaarmarkten wordt verlengd om de Engelse lakenhandelaars plezier te doen.

Opening van de Prinsstraat. Burgemeester Aert van Liere laat er het prachtige Hof van Liere bouwen (thans Ufsia). De werken duren tot 1520.

Mei

Dirk van Paesschens derde reis naar Palestina eindigt vroegtijdig met schipbreuk op de Engelse kust.

1517

In het Duitse Wittenberg spijkert de augustijn Martin Luther zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkerk. Begin van de Hervorming.

Maarten Luther.

Opening van de Venusstraat, Lange Sint-Annastraat en de Pieter van Hobokenstraat. Afbraak van de oude Kammerpoort en Koepoort omdat ze het verkeer hinderen.

7 september

Koning Karel gaat in Middelburg scheep naar Spanje.

1518

Dirk van Paesschen heeft het grootste schip laten bouwen “dat men in Antwerpen ooit gezien heeft”. Daarmee onderneemt hij zijn vierde tocht naar het H. Land. In Jaffa nemen de Turken de opvarenden gevangen. Pas na betaling van een hoog losgeld mogen ze doorreizen naar Jeruzalem.

Bij Willem Vorsterman verschijnt Die waerachtige ende een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen. Dit toneelspel in proza en verzen is het werk van een Antwerps rederijker.

1 september

Noordelijke toren van de O.-L.-Vrouwekerk voltooid: “den 1 september doen was den toren van Onse L. Vrouwe volmaect ende alsdoen eerst het cruys op den toren gesett (…) ende men danste om dat cruys op die stellagie die daer rontom gemaect was dat alle mensen dsagen”.

Het 15de-eeuwse stadhuis, reconstructie in de Wereldtentoonstelling van 1895.

1519

Dood van keizer Maximiliaan. Karel erft alle Nederlandse vorstendommen.

Domien de Waghemakere en Rombout Keldermans krijgen de opdracht voor de bouw van het koor van een nieuwe O.-L.-Vrouwekerk, het zg. “nieuw werck”. De geplande kerk moet vier keer groter worden dan de bestaande, die nieteens helemaal af is (!).

Jacob Spreng, proost van de augustijnen, hangt de leer van zijn ordegenoot Luther aan. Vele augustijnen volgen zijn voorbeeld. Ook buiten de kloostermuren wint de Hervorming aanhangers, vooral bij de talrijke Duitse kooplieden.

Geboorte van Gilbert Van Schoonbeke.

7 november

De universiteit van Leuven veroordeelt de ideeën van Maarten Luther.

Vanaf ca. 1520

De onrust in Centraal-Europa fnuikt de aanvoer van ertsen uit Zuid-Duitsland. Omdat via Spanje zoveel goud en zilver uit de Nieuwe Wereld Europa bereikt, hebben de Portugezen ook geen behoefte meer aan Zuid-Duits zilver. Zij brengen meer en meer specerijen naar Italië inplaats van naar Antwerpen. Toch blijft de Scheldestad veel specerijen ontvangen.

De oude beurs aan de Hofstraat. 

1520

Karel wordt, mede dankzij het geld van de Fuggers, verkozen tot keizer van het H. Roomse Rijk.

Albrecht Dürer bezoekt Antwerpen. Dürer is een overtuigd lutheraan. Stadssecretaris Cornelis Grapheus, die hetzelfde denkt, schenkt hem een exemplaar van Luthers Die Babylonische Gefängnis der Kirche. Dürer ontmoet Joannes Spreng.

Hij bezoekt het huis van Quinten Metsijs om er de muurschilderingen te bewonderen. Voorts heeft hij bijna uitsluitend contact met Duitse en Portugese protestanten, onder wie ook marranen, d.w.z. onder dwang tot het katholicisme bekeerde joden.

Dürer op bezoek bij Quinten Metsijs. Een romantische en onjuiste voorstelling uit de late 19de eeuw.

Dürer wordt feestelijk ontvangen in de Schilderskamer, bewondert het Huis van Liere, woont de bruiloft bij bij van Joachim Patinier, beklimt de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, bewondert de Sint-Michielsabdij en woont de grote processie bij op de zondag na 15 augustus.

In het stadhuis ziet Dürer de walvisbeenderen die in het begin van de 16de eeuw zijn opgegraven bij het Steen, en die men voor beenderen Antigoon houdt.

September

Karel komt uit Spanje in Antwerpen aan. Quinten Metsijs en 250 andere kunstenaars versieren de stad met aan weerszijden van de straten een dubbele zuilengalerij. Zij richten een grote triomfboog en 400 kleinere bogen op. Acteurs beelden op podia taferelen uit.

Ontvangst van Quinten Metsijs door het Sint-Lucasgilde.  Wandschildering van Edgard Farasyn in het trappenhuis van het Stadhuis.

Karel neemt zijn intrek in het Hof van Liere aan de Prinsstraat. De Staten Generaal van de Nederlandse gewesten komen bijeen; Karel zit hun vergadering voor. Hij legt de eerste steen van het “nieuw werck”

De Violieren voeren op de Kauwenberg een toneelspel op.

Opening van de Rodestraat.

1521

Oorlog met Frankrijk, die met onderbrekingen duurt tot in 1544.

Uitvaardiging van het eerste plakkaat tegen de ketters. De beul verbrandt op de Grote Markt lutherse boeken. Jacob Spreng en zijn opvolger, Hendrik van Zutphen, gearresteerd.

Dürer tekent Catharina, de 20-jarige zwarte dienares van de Portugese factor Brandan.

1522

Karel V heeft geen vertrouwen in de bisschoppelijke inquisitie. Hij stelt de leek Van der Hulst aan tot algemeen inquisiteur. Die ontdekt dat stadssecretaris Cornelius Grapheus een luthers getinte inleiding heeft geschreven bij een uitgave van een theologisch tractaatje van de in 1475 gestorven Jan Pupper van Goch.

De Antwerpse augustijnen worden opgepakt en naar Brussel gevoerd. Twee van hen, Hendrik Voet en Jan van Essen, weigeren hun overtuiging te herroepen en sterven op de brandstapel. Zij zijn de eerste martelaren van het protestantisme in de Nederlanden.

Koning Christiaan van Denemarken, schoonbroer van keizer Karel, wordt afgezet en komt aan in de Nederlanden. Hij zal zich in Lier vestigen.

Christiaan II van Denemarken.

Stadssecretaris Cornelis Grapheus zweert in de Onze-Lievevrouwekerk alles af wat hij ten gunste van de lutherse leer heeft gezegd. Terzelfdertijd verbrandt de beul lutherse uitgaven van de Antwerpse drukkers Claes de Grave, Hendrik Eckert van Homburch en Michiel Hillen van Hoogstraten.

Dominicus de Waghemakere krijgt een lijfrente uitbetaald “want hij den torre volmaict heeft”, d.w.z. omdat hij de O.-L.-Vrouwetoren heeft voltooid.

Ingebruikname van de Ossenmarkt.

1523

De overheid sluit het augustijnenklooster. De kerk wordt ontwijd. Enkele augustijnen organiseren in de omgeving van Antwerpen lutherse geloofsbijeenkomsten.

1524

Ketterse bijeenkomsten in de Eikenstraat, waaraan 40 personen deelnemen. De “voorzitter” van deze bijeenkomste, een zekere Adriaan “de Schilder” kan op tijd de benen nemen. Nicholaas van Brussel, pastoor van de Sint-Jacobskerk, verdacht van lutherse sympathieën.

Vervaardiging van het Retabel van Oplinter.

Omstreeks 1525

In het Zwitserse Zürich ontstaat de radicale stroming van de doopsgezinden. Zij zijn tegen de doop van kinderen en vóór die van volwassenen. De doopsgezinden willen alleen geestelijke “wapens” hanteren en weigeren eden af te leggen. Zij verwachten de spoedige komst van het Rijk Gods.

Melchior Hoffman.

Via Emden brengt Melchior Hoffman hun leer naar de Nederlanden. Daar ontstaat een extreme “afsplitsing”, de wederdopers of anabaptisten. Zij wiillen met geweld de komst van het Godsrijk bespoedigen.

Het anabaptisme schiet vooral wortel bij kleine ambachtslui en dagloners. Hun radicalisme heeft een uitgesproken sociale dimensie.

Publicatie van de anonieme bundel Refereinen in ’t sot, in ’t amoureus en in ’t wijs.

1525

Nieuwe ordonnantie met verbod tot het drukken en verkopen van ketterse boeken. Eligius Pruystinck, alias Looi de Schaliedekker, verkondigt heterodoxe ideeën. Luther waarschuwt zijn Antwerpse aanhangers voor deze “slang onder de palingen”.

30 juli

De uitgetreden augustijn Niklaas uit Ieper houdt vanop een bootje op de Falconrui een lutherse preek en wordt opgepakt.

31 juli

Eerste executie van een ketter in Antwerpen: Niklaas wordt in een zak gestopt en bij het Steen in de Schelde gegooid.

 

De laatgotische toren van de Sint-Jacobskerk.

1526

Voltooiïng van de toren van de Sint-Jacobskerk.

Keizer Karel sluit vrede met de hertog van Gelderland.

In Antwerpen verblijven meerdere marranen of nieuwe christenen, afkomstig uit Spanje en Portugal. Velen blijven in het geheim hun oude geloof belijden. Tal van Antwerpse marranen zijn actief in de Portugese specerijenhandel.

Februari.

Pruystinck en een tiental aanhangers herroepen hun ketterse denkbeelden.

1527

Geboorte van kroonprins Filips, de latere Filips II.

Opening van de Koningstraat, de Steenbergstraat en de Cellebroedersstraat.

Pieter Coecke van Aalst meester in het Sint-Lucasgilde.

Geboorte te Antwerpen van de rederijker Willem van Haecht en van de geograaf Abraham 0rtelius (Ortels).

1528

Opening van de Sint-Andriesstraat, de Pompstraat en de Waaistraat.

Jacob van Liesvelt brengt de eerste bundel refereinen van Anna Bijns op de markt: Een schoon en Zuiverlijk boeksken subtiellijk en rhetorijkelijk refuteerende al de dolinen en grote abusen komende uit de vermaledijde luthersche secte. Bijns hekelt de lutheranen, maar ook de lakse dienaars van de Kerk.

Karikatuurtje van Anna Bijns in een uitgave van haar refereinen.

1529

Vrede van Kamerijk met Frankrijk, ook genoemd de “Damesvrede”, wegens de grote rol die landvoogdes Margaretha van Oostenrijk en de moeder van de Franse koning Frans I bij de totstandkoming ervan gespeeld hebben.

De vrede wordt gevierd op de Grote Markt.

Eerste arrestatie van een wederdoper. Hij wordt levend verbrand op de Grote Markt.

Het vroegere bedehuis van de augustijnen wordt als St.-Andrieskerk Antwerpens vijfde parochiekerk.

Latijnse vertaling van de eerste bundel van Anna Bijns.

1530

Margaretha van Savoye sterft te Mechelen.

Februari

Arrestatie van de marranen Alfonse Fourco, Diego Lopez, Adam Vaes en Antonio Vaes. Zij worden ervan beschuldigd het joodse geloof te belijden en wapens te leveren aan het Turkse Rijk, waarmee Spanje op voet van oorlog leeft. Hun proces voor de Vierschaar leidt tot een prompte vrijspraak.

5 november

Overstroming in Zeeland en Vlaanderen. De polders ten noorden van Antwerpen en een deel van de stad lopen onder water.

1531

Keizer Karel en zijn zuster Maria van Hongarije bezoeken Antwerpen. Maria aangesteld tot landvoogdes van de Nederlanden. Maria vergadert dagelijks met enkele vertrouwde leden van de drie Raden die haar bijstaan: de Raad van Financien, de Geheime Raad en de Raad van State. Ze verkiest de ambtenaren boven de hoge edelen.

Maria van Hongarije.

Melchior Hoffmann organiseert de Amsterdamse anabaptisten.

Inhuldiging van de Beurs: een open binnenplein, omgeven door galerijen. De Twaalfmaandenstraat en de Borzestraat zijn geopend om het complex toegankelijk te maken.

Jan en Cornelis Metsys vermeld in de Liggeren van het Sint-Lucasgilde.

Tielman Susato speelt trompet in de O.-L.-Vrouwekerk.

Dood van Rombout Keldermans.

De nieuwe beurs. 

1532

De marraan Diego Mendes wordt beschuldigd van handel met en spionage voor de Turken. Zowat alle naties van vreemde kooplieden protesteren; de stad zelf wijst keizer Karel erop hoe nadelig een proces zou zijn. Uiteindelijk stelt men Mendes, na de betaling van een borgsom van 50.000 ducaten op vrije voeten. Mendes zal in 1543 in Antwerpen overlijden.

1533

In de nacht van 5 op 6 oktober zware brand in de O.-L.-Vrouwekerk. Schip en dwarsbeuk zijn nog niet zijn overwelfd. De voorlopige houten daken gaan in de vlammen op.

Erasmus, door Quinten Metsys.

“Het voorteken van de brand van de Antwerpse kerk jaagt mij schrik aan”, zal Erasmus vanuit Freiburg aan de Antwerpse kanunnik Goclenius schrijven.

1534

De anabaptisten komen aan de macht in Munster. Ze krijgen hulp van geloofsgenoten uit de Nederlanden.

Opening van de Pelgrimstraat, zo genoemd naar de afspanning De Pelgrom.

Dominicus de Waghemakere stelt zijn testament op.

1535

Onthoofding van Jeroen Pael, een der “profeten” die zijn uitgestuurd door de Munsterse wederdopers. Weldra arresteert men 7 andere anabaptisten.

De wederdopers proberen zich meester te maken van Amsterdam. Begin van strenge repressie, ook in het Zuiden.

Pruystinck komt in contact met de gevluchte Parijse juwelier Christophe Hérault.

Jan Metsys, Flora. 

1536-1538

Opnieuw oorlog met Frankrijk.

1536

Verkoop van houtsneden die Jan van Leiden voorstellen verboden. Onthoofding van de wederdoper Joost Baeten. Margriet Dregge wordt verdronken in de Schelde.

Keizer Karel geeft de marranen toestemming zich met hun familie en dienstboden in Antwerpen te vestigen.

Jozef Nasi

De marraan Jozef Nasi, die later hertog van Naxos en gunsteling van de Turkse sultan wordt, vestigt zich onder de naam Juan Miguez in Antwerpen. Hij is verwant met de familie Mendes en bevindt zich in het gezelschap van zijn tante, Gracia Mendes, en haar dochter Reyna. Zij zullen in 1546 de stad verlaten om naar Venetië en vervolgens naar Ferrara te gaan. In 1554 treedt Jozef Nasi in Constantinopel in het huwelijk met Reyna. Twaalf jaar later benoemt sultan Selim II hem tot hertog van Naxos en van de Cycladen. Hij sterft in 1579 in de Turkse hoofdstad.

De herstelling van de O.-L.-Vrouwekerk is klaar. De uivormige koepel boven de kruising is voltooid.

1537

Terechtstelling van zeven wederdopers, onder wie twee “bisschoppen”.

Plaatsing van een kruis op de zuidelijke toren van de O.-L.-Vrouwekerk.

1538

Terechtstelling van twee wederdopers.

1539

De Violieren winnen een toneelwedstrijd in Gent. Het deelnemende kamers moeten met hun toneelstuk een antwoord geven op de vraag “wat de mens in het uur van zijn dood de meeste troost biedt”. Volgens de Violieren is dat de verrijzenis van het vlees – een katholiek dogma.

Intocht van de Violieren na hun overwinning te Gent. Wandschildering van Edgard Farasyn in het trappenhuis van het Stadhuis.

Toch brengen andere rederijkers stukken met een lutherse tendens. Daarom zal het 25 jaar duren eer de Violieren in Antwerpen een Landjuweel mogen organiseren.

Publicatie van Een devoot ende profijtelijk boekske inhoudende veel geestelijke liedekens ende leisenen.

Cornelis II Floris, bijgenaamd De Vriendt, wordt meester in het Sint-Lucasgilde.

Pieter Coecke van Aalst publiceert onder de titel Die Inventie der Colommen de eerste Nederlandse vertaling van het werk van de Romeinse architect Vitruvius.

Terechtstelling van één wederdoper.

Vanaf 1540

De invoer van Engels laken neemt toe. Van het Iberisch schiereiland worden nog altijd veel specerijen ingevoerd, die via Antwerpen naar Duitsland gaan. Tegenlijk wordt de Scheldestad de grote uitvoerhaven van luxeproducten, vervaardigd in de steden van Noord-Frankrijk, de Zuidelijke Nederlanden, Holland en Zeeland. Om die nijverheid te bevoorraden, voert Antwerpen Italiaanse zijde, Engelse en Spaanse wol, aluin, cochenille, pastel en andere grondstoffen in.

Jan Sanders van Hemessen, “Judith”. 

1540

De liefdadige instellingen van de verschillende parochies en de gasthuizen komen onder het gezag van de stedelijke aalmoezeniers.

De Stad Antwerpen koopt de heerlijkheid van het Kiel van de karthuizers, die haar totdantoe in hun bezit hebben.

Opening van de Apostelstraat.

Plaatsing van een wijzerplaat op de noordelijke toren van de O.-L.-Vrouwekerk.

Geboorte, te Brecht, van jonker Jan van der Noot.

David Jorisz.

De doperse profeet David Jorizs., zijn vrouw en hun zes kinderen krijgen onderdak van Cornelis van Lier in zijn kasteel Hof ten Broecke in Schilde. Jorisz. oefent ook invloed uit op diverse leden van de familie Van Berchem. In Schilde schrijft hij aan zijn Wonderboeck dat op kosten van Cornelis van Lier gedrukt wordt in Deventer door Dirk van de Borne.

16 december

Edict waarin keizer Karel bepaalt dat marranen die in het geheim de joodse godsdienst belijden en de sabbat vieren, gestraft zullen worden.

1541

Afbraak van de oude Meirpoort. Overwelving van de Meir van aan de Meirbrug tot aan de Clarenstraat.

Men vreest een nieuwe inval van de Geldersen in Brabant. De huurlingenleider Maarten van Rossum wordt tijdens de jaarmarkt in Antwerpen gesignaleerd.

De Violieren en de Goudbloem nemen deel aan een wedstrijd in Diest. De Violieren behalen de eerste prijs.

Een grote brand verwoest de huizen tussen de Grote Markt en de rui. De stad koopt daarop de huizen aan de overkant, tussen de rui en de Handschoenmarkt. Men wil de rui overwelven en op het bouwterrein dat zo ontstaat een nieuw stadhuis bouwen. Dominicus de Waghemakere krijgt de opdracht om het te ontwerpen. Hij tekent plannen voor een gotisch gebouw. Weldra koopt de stad 37 schuiten Boomse baksteen.

1542

Keizer Karel V vecht in Noord-Afrika. Zijn aartsvijand, de Franse koning Frans I, overhaalt hertog Willem van Gulik om de landen van de keizer aan te vallen. Willem stuurt Maarten van Rossum naar de Zuidelijke Nederlanden.

Frans I, koning van Frankrijk.

Juni

Van Rossum trekt met een leger van zo’n 15.000 soldaten over de Maas. Antwerpen heeft geen garnizoen. Burgemeesters Lancelot van Ursel en Nicholaas de Schermere brengen de stad in staat van paraatheid. Poorters en ambachtslieden vatten post op stadsmuren. Zij krijgen versterking van vele vreemde kooplieden, die bovendien huurlingen in dienst nemen.

Keizer Karel V.

24 juli

’s Avonds verschijnen de benden van Maarten van Rossum voor de stad. Hun bevelhebber neemt zijn intrek in het kasteel Vordenstein bij Merksem. Zijn voorhoede slaat haar tenten op aan de Pothoek, bij het Sint-Willibrordsveld. Omdat de Geldersen geen geschut hebben maken ze geen aanstalten tot een echte belegering.

26 juli

Van Rossum eist de stad op. De Antwerpenaars weigeren. ’s Avonds vallen de Geldersen de Rodepoort aan. Enkele kanonschoten volstaan om hen op de vlucht te drijven.

27 juli

Van Rossum blaast de aftocht nadat hij van Berchem tot Merksem alle huizen, buitengoederen en windmolens in brand heeft laten steken. Alleen Vordenstein laat hij ongemoeid, volgens de overlevering omdat hij er zo’n goeie rijnwijn had aangetroffen.

Romantische voorstelling van Maarten van Rossum.

Het stadsbestuur wil dringend “moderne” stadsmuren te bouwen en besluit meteen 25 ha ten noorden van de stad in de nieuwe omwalling te incorporeren. Dit wordt de zg. Nieuwstad. De werken aan het nieuwe stadhuis worden stilgelegd.

De Italiaanse militaire ingenieur Donato Buoni de Pellezuoli ontwerpt de nieuwe stadsmuren. Stadsbouwmeester Pieter Frans heeft de dagelijkse leiding van de werken.

De vestingmuur krijgt tien bastions met holle, naar buiten gerichte flanken. Die laatste bieden ruimte aan geschut dat de stadsgracht en de face van het tegenoverliggende bastion berstrijkt.

Antwerpen en zijn “Spaanse” omwalling. Plattegrond van Virgilius Bononiensis, 1565 (Antwerpen, Museum Plantin-Moretus).

De wallen zijn 10 meter hoog en hebben een borstwering van 1,30 meter. Muren en bastions zijn van baksteen. De buitenkant is bekleed met natuursteen uit Glabbeek en Nijvel.

Er komen vijf gigantische poorten: van zuid naar noord zijn het de Kronenburgpoort, de Sint-Jorispoort, de Kipdorppoort, de Rodepoort en de Slijkpoort.

1543

Begin van de bouwwerken aan de nieuwe Sint-Jorispoort, Kipdorppoort en aan de Rodepoort.

Opening van de Jodenstraat, de Bogaerdenstraat en de Schoytestraat.

Tielman Susato opent een muziekdrukkerij aan de Twaalfmaandenstraat. Hij publiceert de komende jaren 25 boeken chansons, drie met missen en 19 met motetten. Daarnaast komen van zijn pers 11 delen van het Musyck Boexken.

De koopman en rederijker Cornelis Crul schrijft  Gheestelijken ABC. Dit werk is een lofzang op de armoede. Crul klaagt geldmisbruik en kerkelijke wantoestanden aan.

 

Kasteel Selsaeten in Wommelgem, een van de buitengoederen die door de troepen van Maarten van Rossum werden verwoest.

1544

 

Vrede van Crespy met Frankrijk.

Karel V verblijft geruime tijd in de Nederlanden. Hij organiseert de strijd tegen de protestanten in Duitsland.

Opening van de Beukelaarstraat (later Rijke Beukelaarstraat en Franckenstraat).

Het Hof van Liere komt in handen van de stad, die het ter beschikking stelt van de Engelse kooplui. Het doet dienst als zetel van de zg. Engelse Natie de overkoepelende vereniging van alle Engelsen in de Nederlanden en als verblijfplaats voor Engelse diplomaten.

David Jorisz.’ “Wonderboeck”.

Verspreiding van het Wonderboeck van de doperse profeet David Jorisz. David Jorisz. en Joachim van Berchem overwegen uit te wijken naar het Zwitserse Bazel, een lutherse stad, en reizen ernaartoe om poolshoogte te nemen. In hun gezelschap is Juraen Ketel.

 

Huibrecht Waelrant, zanger en componist, zingt “alle avonden” in het lof in de O.-L.-Vrouwekerk.

 

1 juni

Arrestatie in Deventer van Juriaan Ketel. Hij bekent dat hij een aanhanger is van David Jorisz. en verklikt Antwerpse ketters, onder wie de familie Van Berchem, maar ook Pruystinck en Hérault.

25 juni

Een keizerlijk plakkaat gebiedt Antwerpen een register aan te leggen van alle marranen die er verblijven. Om te beletten dat de “nieuwe christenen” uitwijken naar Turkije, wordt het de Antwerpenaars verboden hen te helpen met vervoer of hun uitgeleide te doen.

14 juli

Arrestatie van Pruystinck en Hérault. Weldra pakt men nog loïsten op, onder wie Dominicus van Oucle, die de opvattingen van de secte heeft te boek gesteld. Kort daarop vertrekken David Jorisz. en de Van Berchems naar Bazel, waar ze op 25 augustus het burgerschap verwerven.

25 oktober

Pruystinck sterft op de brandstapel op het Galgenveld.

 

Het “Antwerps Liedboek”.

Bij drukker Jan Roulans “onder Onser liever Vrouwentoren” verschijnt de tweede druk van Een schoon liedekens boeck in den welcken ghy vinden sult veelderhande liedekens (…) om droefheyt ende melancolie te verdrijven, beter bekend als het Antwerps Liedboek.

 

1545

 

Drie loïsten terechtgesteld; anderen vluchten. De schilder Jan Metsys, zoon van Quinten, verlaat Antwerpen. Mogelijk is ook hij een aanhanger van Pruystinck.

Proces tegen de rederijker en schoolmeester Peter Schuddemate. Hij heeft als lid van de Violieren en van de Olijftak een ketters toneelstuk geschreven. Hij is ook de auteur van het pamflet Het Babel van Vilvorden.

Proces tegen de drukker Jacob van Liesvelt voor de publicatie van een lutherse bijbelvertaling. Hij wordt nog dat jaar geëxecuteerd.

Frontispies van de “Liesveltbijbel” (detail).

Begin van de calvinistische invloed in Vlaanderen.

 

Keizer Karel rijdt Antwerpen binnen langs de pas voltooide Sint-Jorispoort. Daaraan dankt zij haar tweede naam van Keizerspoort. De poort bevindt zich waar nu het standbeeld van Leopold I op het Leopoldplein staat. In 2002 legt men de grondvesten ervan bloot.

 

1546

 

Plaatsing van een tweede, vaste kraan aan de Werf.

Opening van Pruynenstraat, Meistraat, Predikerinnenstraat en Haverstraat. Gilbert van Schoonbeke opent de Korte Clarenstraat en de Lombaardstraat.

De rijke marraan Loys Perez, afkomstig uit Spanje, wordt in de adelstand verheven voor zijn financiële hulp aan de keizer.

Vestiging van een nieuw Begijnhof aan de Rodestraat.

Westzijde van het begijnhof aan de Rodestraat.

Geboorte van de latere “tafereelmaker” en kroniekschrijver Godevaert van Haecht.

 

1547

 

Terechtstelling van Peter Schuddemate.

Gilbert van Schoonbeke ontwikkelt de buurt van de Stadswaag. Hij opent de Korte en de Lange Brilstraat, Hoornstraat en Raapstraat. Van Schoonbeke gaat ook van start met de aanleg van de Vrijdagmarkt en de omliggende straten. Hij legt de Sint-Jorispoortstraat aan.

 

Gilbert van Schoonbeke (Antwerpen, OCMW).

Van Schoonbeke koopt van schout Willem van de Werve het goed Ter Beke ten zuidoosten van de stad. Tot 1551 zal hij nog tal van gronden in de omgeving aankopen om het zg. Leikwartier te realiseren: een buurt met lommerrijke, met bomen beplante wegen en buitenhuizen voor rijke Antwerpenaars. De grondspeculant opent weldra de Markgravelei, de Emmaüslei (Van Schoonbekestraat), de Hinnekenslei (Hof ter Bekestraat en Sint-Laureisstraat), de Sint-Jorislei (Oude Kerkstraat) en de Haantjeslei.

 

De Stadswaag en haar onmiddellijke omgeving. Kaart van Virgilius Bononiensis, 1565 (Antwerpen, Museum Plantin-Moretus).

De Violieren vieren feest ter ere van keizer Karels overwinning op de Duitse protestanten in Muhlberg.

 

Huibrecht Waelrant leidt jonge zangers op in zijn huis aan de Twaalfmaandenstraat.

 

In particuliere woningen en in het veld prediken gematigde doopsgezinden. Zij hangen de geweldloze leer van de Fries Menno Simons aan. Eén van de doperse leiders is Gillis van Aken.

 Menno Simons.

1548

De Zeventien Provincien vormen voortaan één ondeelbaar geheel, de zg. Bourgondische Kreits, en gaan als zodanig deel uitmaken van het H. Roomse Rijk.

Bouw van een nieuwe Sint-Andrieskerk.

Tweede, uitgebreide editie van het Schoon en zuiverlijk boeksken van Anna Bijns.

Christophe Plantin door Rubens, naar een eigentijds portret (Museum Plantin-Moretus).

Christophe Plantin, omstreeks 1520 te geboren te Saint Avertin bij Tours (Fr.), vestigt zich in Antwerpen als boekbinder en vervaardiger van kostbaar lederwerk.

Bij de graveur en prentenhandelaar Hiëronymus Cock verschijnt een reeks van 20 bladen met modellen voor fantasierijk luxevaatwerk. Ze zijn van de hand van Cornelis II Floris.

 

1549

 

Pragmatieke Sanctie. De Zeventien Provincien zullen samen, als één geheel, overgaan op de opvolgers van keizer Karel.

De dominicanen slopen hun oude kerk bij de Veemarkt en bouwen op dezelfde plaats een nieuwe (de huidige St.-Pauluskerk). De paters breken meteen het oude tapissierspand af, dat eigendom is van hun klooster.

Opening van de Kattenstraat.

Pieter Coecke van Aalst decoreert het huis De Groote Zot aan de Sint-Jacobsmarkt. Het is eigendom van Peter de Moelere.

 Hendrik Niclaes, stichter van het Huis der Liefde.

Christoffel Plantin komt in contact met Hendrik Niclaes en diens secte Het Huis der Liefde.

 

17 juni

 Voortaan mogen marranen zich niet meer in de Nederlanden vestigen. Zij die er al langer verblijven dan zes maand mogen blijven, maar de anderen moeten vertrekken. Antwerpen verzet zich tegen dit edict omdat de marranen een voorname rol spelen in het economisch leven.

 

11 –17 september

 Keizer Karel en zijn zoon, prins Filips, de latere Filips II, bezoeken Antwerpen. De feestelijkheden zijn bedacht door stadssecretaris Cornelis Grapheus; Pieter Coecke van Aalst neemt de versieringen voor zijn rekening.

Aan het Galgenveld (Prins Albertpark) wachten zo’n 4.000 gewapende poorters de keizer en de prins op.  Bij het klooster Ter Zieken (Mechelsesteenweg) krijgt de prins de sleutels van de stad. Bij de Keizerspoort moeten 1.000 kanonnen vuren, maar de regen verhindert dat.

Van aan de Sint-Jorispoort tot aan de Sint-Michielsabdij is een galerij van meer dan 2.000 vierkante zuilen getimmerd. Ze leidt langs het Sint-Elisabethgasthuis, de Huidevettersstraat, St-Katelijnevest en Minderbroedersrui, Koepoortbrug, Koepoortstraat en Kaasrui naar de Grote Markt en van hier via Hoogstraat en Oever naar de Kloosterstraat.

 De Onze-Lieve-Vrouwekerk en omgeving, 1565. Kaart van Virgilius Bononiensis, Antwerpen, Museum Plantin-Moretus). 

Op verscheidene plaatsen staan stellages en triomfbogen met beelden, bekostigd door de stad of door de naties van vreemde kooplui. De laatste hebben voor hun bijdrage 28.000 gulden neergeteld.

Op de Grote Markt prijkt onder een marmeren boog de reus Antigoon. Voor het Schepenhuis staat een houten paleis waar de vorsten het avondmaal gebruiken.

De volgende dag, donderdag 12 september, horen Karel en Filips de mis in de O.-L-Vrouwekerk. Op vrijdag 13 september houdt men op de Oever een steekspel. ’s Zaterdags vindt op de Grote Markt een tornooi plaats waaraan de strijders te voet deelnemen.

Op zondag 15 september is er een groot steekspel tussen twee ruiterbendes, waaraan ook Filips meedoet. Die avond wordt hjet gevolgd door een feestmaal, een danspartij en een vuurwerk.

 

1550

 

Eeuwig Edict van keizer Karel. Zeer streng plakkaat dat voorziet in de medewerking van inquisiteurs aan het proces tegen ketters. Vreemdelingen moeten altijd een getuigschift van de pastoor van hun woonplaats kunnen voorleggen.

Het Antwerpse stadsbestuur voelt niets voor inmenging van de inquisitie. Het wil buitenlandse kooplui uit de wind zetten wat het getuigschrift betreft.

De stad onderhandelt met Maria van Hongarije en krijgt, wat het laatste betreft, haar zin: “Onze kooplieden en ingezetenen zouden blijven bij hun oude vrijheden en voordelen”.

Opening van Bervoetstraat, Engelse Beurs, Happaertstraat, Hoofdkerkstraat, Moriaenstraat, Paradijsstraat, Parochiaanstraat, Rozenstraat en Rozengang en Sleutelstraat.

Christophe Plantin wordt poorter van Antwerpen.

Dood van Pieter Coecke van Aalst.

 

1551-1559

 

Oorlog met Frankrijk, waar nu Hendrik II regeert.

 

1551

 

Illustratie uit Consciences roman “Simon Turchi”.

De Italiaanse koopman Simon Turchi vermoordt zijn landgenoot Geronimo Deodati in een huis aan de Kleine Markt. Turchi is gebeten op Deodati omdat die zijn kwaliteiten als zakenman in twijfel trekt.

Het opgesmukte verhaal van de moord komt in de vierde en laatste bundel Novelle (1573) van de Italiaanse geestelijke Matteo Bandello. De geschiedschrijver Van Meteren heeft het er ook over in zijn Historie der Nederlanden (1623).

Executie van Jan van Oostende, tapijtwever uit Oudenaarde. Volgens sommigen is hij de eerste calvinistische predikant in Antwerpen. Na zijn dood treedt Gaspar van der Heyden uit Mechelen naar voren als gereformeerd voorman.

Negen wederdopers terechtgesteld.

Opening van Sudermanstraat en Haarstraat.

Pieter Breugel de Oude vermeld in de Liggeren van het Sint-Lucasgilde.

De Violieren spelen het stuk Van den wellustigen mensch, geschreven door hun factor Jan van den Berghe.

 

1552

 

Cornelis Floris maakt het tabernakel voor de Sint-Leonarduskerk in Zoutleeuw.

Opening van de Schermersstraat.

Nieuwe oorlog met Frankrijk. Om die te financieren leent Maria van Hongarije bij Antwerpse kooplieden 600.000 ducaten. Antwerpse instellingen en particulieren stellen nog eens, renteloos ditkeer, 250.000 ducaten ter beschikking. Toch volgen weldra nieuwe belastingen.

 Het tabernakel van Zoutleeuw.

20 september

De stedelijke schuttersgilden worden gereorganiseerd en krijgen tot de helft meer manschappen.

 

1553

Gilbert van Schoonbeke voltooit het Tapissierspand als verkoophal voor wandtapijten. In de onmiddellijke nabijheid heeft hij de Arenbergstraat, Arme Duivelstraat, Graanmarkt, Henri Van Heurckstraat, Kelderstraat, Gasthuisbeemden (Leopoldstraat), Orgelstraat en Sint-Martensstraat geopend.

Van Schoonbeke begint aan de bouw van brouwerijen en een Waterhuis in de Nieuwstad.

Opening van Grote en Kleine Koraalberg door Gilbert van Schoonbeke.

Vijf wederdopers terechtgesteld.

Cornelis van Ghistele vertaalt de eerste vier boeken van Virgilius Aeneis.

Frans Floris schildert een Val der Engelen voor het altaar van het Schermersgilde in de O.-L.-Vrouwekerk.

Componist Roland de Lattre, beter bekend als Orlandus Lassus, gewezen kapelmeester van de Sint-Jan-in-Lateranen te Rome, werkt in Antwerpen. Hij vertrekt in 1557 naar München.

Orlandus Lassus.

De Antwerpenaars vergapen zich aan een olifant. Het gaat om een geschenk van de koning van Portugal aan keizer Karel.

Voorjaar en zomer

Om de oorlog tegen Frankrijk te bekostigen komen er nieuwe belastingen op wijn, bier, vlees en graan. Men vreest dat de Fransen zullen oprukken naar Brussel. Daarom roept de landvoogdes alle weerbare mannen op.

11 juli

In Antwerpen breekt oproer uit. Woedende burgers bekogelen het Schepenhuis met stenen. De schuttersgilden slagen er met moeite in de woedende menigte terug te dringen. De oorzaak van de relletjes zijn niet alleen de nieuwe belastingen en de mobilisatie, maar ook de brouwerijen van Gilbert van Schoonbeke in de Nieuwstad, die in werking zijn getreden. De brouwers die elders actief zijn, verspreiden het gerucht dat het bier van Van Schoonbeke niet deugt. De menigte wil hem en zijn beschermer, stadspensionaris Jacob Maes, vermoorden.

1555

De Franse dreiging is afgenomen. In februari krijgt Antwerpen een garnizoen van tien eenheden Duitse lansknechten en een Albanese ruiterbende o.l.v. Lazarus Wendel. De landvoogdes en zelfs de keizer bezoeken de stad. De leiders van de opstandige beweging worden opgepakt; vier worden terechtgesteld.

Augsburgse Confessie. Voortaan is het de vorst die bepaalt welke godsdienst in zijn land beleden wordt. In de Nederlanden is dat het katholicisme.

Karel V doet te Brussel troonsafstand. Filips II volgt hem op als koning van Spanje en souverein van de Nederlanden. Stadspensionaris Jacob Maes antwoordt namens de Staten-Generaal op de afscheidsrede van de keizer. Filips blijft in de Nederlanden om de oorlog tegen Frankrijk te leiden. Maria van Hongarije volgt Karel naar Spanje. Emmanuel Filibert van Savoye wordt de nieuwe landvoogd.

Filips II.

Vijf wederdopers terechtgesteld.

Christophe Plantin opent een drukkerij. Het bedrijfskapitaal krijgt hij van Hendrik Niclaes, op voorwaarde dat hij diens werk drukt. Maar het eerste boek dat bij Plantin van de pers komt, is La Institutione di una fianculla nata nobilmente. L’Institution d’une fille de noble maison. Het gaat om een handleiding voor de opvoeding van meisjes van goeden huize.

Cornelis van Ghistele vertaalt de komedies van Terentius. Hij is factor van de Goudbloem.

17 december

Gaspar van der Heyden meldt aan de kerkenraad te Emden dat in Antwerpen een kleine Nederlandstalige calvinistische gemeenschap bloeit.

Jean Calvin.

1556

Generaal kapittel van de orde van het Gulden Vlies in de O.-L.-Vrouwekerk. Filips II woont de bijeenkomst bij.

David Jorisz. sterft in zijn kasteel te Binningen bij Bazel. Er ontstaat onenigheid onder zijn volgelingen. Een en ander leidt tot een gerechtelijk onderzoek. In 1559 zweren de laatste getrouwen van David Jorisz. hun opvattingen af en gaan vrijuit. Verscheidene Van Berchems blijven in Bazel wonen.

Cornelis van Ghistele vertaalt de Antigonè van Sofokles.

December

Gilbert van Schoonbeke sterft op zijn 37ste in zijn huis De Keyser aan de Minderbroedersrui.

1557

 

De oorlog met Frankrijk laait op. Filips II en zijn voornaamste raadgevers zijn aan het front.

Verkapt Spaans “staatsbankroet”. Filips II bepaalt dat hij nog maar 5% rente meer op zijn schulden zal betalen.

Evrard Erail komt op verzoek van de Waalse kerk van Genève naar Antwerpen en wordt haar eerste vaste predikant.

De Nederlandstalige gereformeerde gemeente telt 16 of 18 secties, waarvan telkens 8 à 12 personen deel uitmaken.

10 juli

Onthoofding van de anabaptistenleider Gillis van Aken op de Grote Markt.

 

De Antwerpse Vierschaar. De rechtbank zetelde in open lucht.

1558

Karel V sterft in het klooster van San Yuste in Spanje.

De gereformeerde Van Haemstede predikt in het openbaar en lokt tot 2.000 toeschouwers, al zijn de meesten volgens de plaatselijke overheid “geen calvinisten”.

De graveur en dichter Willem van Haecht (°1527-vóór 1612) factor van De Violieren.

1559

Vrede van Cateau-Cambrésis met Frankrijk.

Paus Paulus III bepaalt de oprichting van 14 nieuwe bisdommen, waaronder Antwerpen. In de stad vreest men strengere vervolgingen van de protestanten en een grotere Spaanse inmenging in het bestuur van de Nederlanden.

Margaretha van Parma, een natuurlijke dochter van Karel V, aangesteld tot landvoogdes van de Nederlanden.

De Staten-Generaal vragen Filips II om de hoge edelen een grotere inbreng te geven in het bestuur. De koning zegt toe. Hij vertrekt definitief naar Spanje. Willem van Oranje wordt stadhouder (gouverneur) van Holland, Zeeland, West-Friesland en Utrecht.

Antwerpen koopt de heerlijkheden Deurne, Wilrijk, Oorderen, Wimarsdonk en Oosterweel.

Jan van de Werve laat Den Schat der Duytscher tale verschijnen. Daarin pleit hij voor een zuiver Nederlands, zonder de bastaardwoorden waar de rederijkers zo’n voorkeur voor aan de dag leggen.

Wapen van de familie Van de Werve.

Plantin drukt La magnifique et somptueuse Pompe funèbre faite aux obsèques de Charles Cinque, célébrées dans la ville de Bruxelles. Dit prachtige plaatwerk beschrijft de rouwstoet die te Brussel is uitgegaan na de dood van Karel V.

1560

Het stadsbestuur beslist tot de bouw van een nieuw Stadhuis. Cornelis Floris de Vriendt ontwerpt het gebouw, misschien geholpen door de Italiaan Scarini. Floris leidt de werken.

 

Opening van de Korte en de lange Pandstraat.

 

1561

Schout Jan van Immerseel legt aan de westzijde van de Grote Markt de eerste steen van het nieuwe Stadhuis.

Inhuldiging van het kanaal van Brussel naar Willebroek. Wie tussen Brussel en Antwerpen reist, kan dat van de hoofdstad per trekschuit tot in Klein-Willebroek en vandaar per zeilboot over Rupel en Schelde tot in de Scheldestad. Ook voor het vrachtvervoer is het kanaal van groot belang.

Inquisiteur Titelmans schrijft dat de Antwerpse doopgsgezinden voor de viering van hun Avondmaal 25 à 30 bijeenkomsten moeten houden. Ze zijn dus zeker met enkele honderden.

Opening van Vleminckstraat en Kriekenstraat.

De familie Van Berchem.

Een Antwerps meester – Frans Floris of Adriazan Thomasz. Key – schildert De Familie van Berchem, een beroemd familieportret, thans in het Museum Wuyts-Van Campen en Baron Caroly te Lier.

3 augustus

Na lang aandringen hebben de Violieren van de regering toelating gekregen  om een Landjuweel te organiseren. Twaalf rederijkerskamers uit het hertogdom Brabant nemen deel.

Het toneel dat tijdens het Landjuweel bespeeld werd op de Grote Markt (3dtheater.be).

Zo’n 1.400 rederijkers te paard doen hun intrede in de stad. In de stoet rijden 23 praalwagens en 200 andere rijtuigen.

De voorstellingen vinden plaats op een fraai versierd houten toneel op de Grote Markt, voor de werf van het nieuwe Stadhuis. Het is ontworpen door Cornelis II Floris.

De inleidende spelen zijn geschreven door Willem van Haecht. Het spel van zinnen moet een antwoord geven op de vraag “wat de mens het meest tot de kunst aanzet”.

Dood van Tielman Susato.

1562

 

Hoge edelen, onder wie Oranje en de graven van Egmond en Hoorne, zijn ontevreden over hun geringe rol in het landsbestuur. Zij vrezen de macht van kardinaal De Granvelle en de invoering van de nieuwe bisdommen. Daarom sluiten zijn een liga.

Willem van Oranje.

De steden van de Duitse Hanze besluiten hun grote kantoor vanuit Brugge naar Antwerpen over te brengen (het kantoor dat sinds 14 is gevestigd in het huis De Cluyse aan de Oude Koornmarkt is slechts een succursaal).

De stad stelt hun een stuk grond van zo’n 5.000 vierkante meter ter beschikking tussen twee vlieten in de Nieuwstad. Antwerpen zal één derde van de bouwkosten, d.w.z. 30.000 gulden, betalen. Het stadsbestuur stelt Cornelis de Vriendt aan om de plannen te tekenen en de werken te leiden.

Eerste calvinistische synode in Antwerpen.

De eerste jezuïeten vestigen zich in Antwerpen. Hun orde is in 1540 gesticht door de Spanjaard Ignatius van Loyola. De paters treden vooral op als biechtvader van de Spaanse, Portugese en Italiaanse kooplui.

Twee arbeiders van de drukkerij van Plantin worden gearresteerd voor het drukken van calvinistische tractaatjes. Plantin zelf heeft daar niets mee te maken, maar neemt toch de wijk naar Parijs, vanwaar hij pas het volgend jaar terugkeert.

Willem Silvius publiceert de spelen van sinne en de haagspelen die zijn vertoond tijdens het Landjuweel van 1561 in twee bundels.

1563

Wijding van een nieuwe kapel op het Kiel. Deze zal verdwijnen bij de bouw van de Citadel.

Opening van de Israëlietenstraat.

Opvoering van de zg. Apostelspelen van Willem van Haecht, waaruit diens lutherse gezindheid blijkt.

 John Dee.

Cornelis II Floris bouwt het huis van zijn broer Frans aan de Arenbergstraat. Het is een klein stadspaleis in renaissancestijl. De voorgevel is versierd met beelden en schilderingen.

Het huis van Frans Floris aan de Arenbergstraat, ontworpen door zijn broer Cornelis.

Plantin gaat een vennootschap aan met Cornelis van Bomberghen en diens neef Karel, met Jacob de Schotti en met de arts en humanist Joannes Goropius Becanus, allen sympathisanten van Het Huis der Liefde. Karel en Cornelis Van Bomberghen zijn resp. de zoon en de neef van de “Venetiaanse” drukker van joodse boeken.

De Engelse geleerde, spion en magiër dr. John Dee bezoekt Antwerpen. Hij logeert in de herberg De Gulden Engel. Dee is gekomen om het handschrift Steganographia van Johannes Trithemius te kopen. Het gaat om een verhandeling over geheimschrift. Dee bezoekt zijn vriend Ortelius, die lid is van het Huis der Liefde.

In de stad is eens te meer een olifant te zien. Het beest heet Emanuel en is op doorreis naar het keizerlijke hof in Praag.

 

1564

Het “nieuwe” stadhuis, 1564.

Vertrek van kardinaal De Granvelle. Toch willen de hoge edelen nog meer macht.

5 mei

Burgemeesters Hendrik van Berchem en Jan van Schoonhoven leggen de eerste steen van het Hansahuis. Men begint aan de bouw van het Hessenhuis.

Omdat Engelse kapers koopvaardijschepen uit de Zuidelijke Nederlanden enteren, komt er een verbod op de import van Engels laken.

De calvinisten laten geregeld van zich horen.

25 november

Filips II schrijft de landvoogdes een brief waarin hij schrijft dat zich te Antwerpen een “oneindig aantal” joden bevindt. Zij belijden openlijk hun geloof, aldus de koning, en verzamelen zich in een synagoog.


1565

Filips II is bang is voor de toenemende invloed van het calvinisme. Hij verbiedt de landvoogdes de regering te hervormen en bezweert haar de vervolging van de hervormden voor te zetten.

Het calvinisme boekt ook succes bij de lage adel, die zich bedreigd voelt door de centrale instellingen te Brussel. Contacten tussen adel en calvinisten om “iets” te doen aan de plakkaten.

Totstandkoming van een Compromis der Edelen om zich te verzetten tegen de Inquisitie.

Afkondiging van de besluiten van het concilie van Trente. Begin van de Contrareformatie in de Nederlanden.

Afbraak van het oude Schepenhuis.

Opening van de Grammeystraat.

Het “Wonderjaar” en de komst van Alva

Ferdinand Alvarez van Toledo, hertog van Alva.

1566

Sinds 1563 zijn Denemarken en Zweden in oorlog. De Nederlanden kunnen geen graan meer invoeren uit de Baltische gebieden. Dit leidt tot prijsstijgingen en sociale onrust.

Antoon Rodriguez, “negro oft moriaen” uit Kaapverdië, krijgt van het stadsbestuur een bewijs van goed gedrag. Hij woont al 24 jaar in Antwerpen en is verwer van zijn vak.

19 tot 30 januari

Het 22ste kapittel van de Orde van het Gulden Vlies vindt plaats in de O.-L.-Vrouwekerk.

5 april

Tweehonderd edelen bieden Margaretha van Parma een smeekschrift aan. Zij vragen de schorsing van de ketterplakkaten en de bijeenroeping van de Staten-Generaal. De hoveling Berlaymont noemt hun spottend “gueux” of bedelaars. Daarom noemen de opstandige edelen zichzelf  weldra “geuzen”.

Hagenpreken in alle steden. Calvinistische kooplui willen geld bijeenbrengen om een leger op te richten.

19 juni

Hagenpreek in het Frans in het Berchembos voor een publiek van 4 à 5.000 toehoorders. Er worden psalmen gezongen. Gewapende calvinisten trekken de wacht op.

Voor zijn “Prediking van Johannes de Doper” inspireerde Pieter Bruegel de Oude zich op een hagenpreek.

29 juni

Hagenpreek voor circa 4.000 toehoorders op het Laar in Borgerhout.

Juni-juli

Hagenpreken voor “nog meer” toehoorders. Het stadsbestuur verbiedt de inwoners Antwerpen te verlaten om ze bij te wonen, maar zonder succes.

13 juli – 18 augustus

Willem van Oranje komt naar Antwerpen om er de orde te handhaven. Hij probeert vergeefs de hagenpreken te verhinderen, maar laat tenslotte betijen.

19 juli

Oranje roept de Brede Raad bijeen. De Raad vraagt de bijeenroeping van de Staten-Generaal.

30 juli

Afgevaardigden van het Eedverbond der Edelen vragen de landvoogdes om godsdienstvrijheid. Oranje, Egmond en Hoorne moeten de leiding van het land krijgen.

10 augustus

In Steenvoorde, in huidig Frans – Vlaanderen, bestormen calvinisten de kerken en slaan de inboedel kapot. Dit is het begin van de Beeldenstorm.

15 augustus

Met instemming van Oranje vinden buiten de stad predicaties plaats, beschermd door talrijke gewapende mannen. De calvinisten beweren immers dat ze een overval van de drossaard van Brabant vanuit Brussel vrezen.

Romantische voorstelling van de Beeldenstorm.

17 augustus

In Antwerpen verneemt men de baldadigheden van de Beeldenstormers in Vlaanderen.

20 augustus

Begin van de Beeldenstorm in Antwerpen. De schout probeert vergeefs 200 mannen uit de O.-L.-Vrouwekerk te zetten.


Herman Modet houdt daarop een preek tegen de “afgoderij” en geeft het startsein. Twintig à 30 die hards slaan aan het vernielen en plunderen. ’s Namiddags en ’s avonds ondergaan andere kerken hetzelfde lot.

De beeldstormers zijn weinig talrijk, maar niemand houdt hen tegen. De schepenen verschansen zich in het Stadhuis terwijl de gewapende gilden de toegangen tot de Grote Markt afsluiten.

21 augustus

Beeldstormers keren terug naar de O.-L.-Vrouwekerk. Een andere groep zakt af naar de Sint-Bernardsabdij in Hemiksem.


Geuzenpenning in verguld zilver, vervaardigd door Jacob Jonghelinck, 1566.

22 augustus

Herman Modet predikt in de O.-L.-Vrouwekerk.

23 augustus

Modet predikt opnieuw in de O.-L.-Vrouwekerk. Het Stadsbestuur heeft moed gevat en vaardigt strenge straffen uit tegen de beeldstormers. ’s Namiddags arresteert de amman zes calvinisten en sluit de O.-L.-Vrouwekerk.

24 augustus

Maria van Hongarije schort de plakkaten tegen de ketters voorlopig op.

Calvinistische preken in de Sint-Walburgiskerk, en in de Nieuwstad, voor het Oosters Huis.

Maquette van de Sint-Walburgiskerk (Antwerpen Miniatuurstad).

26 augustus

Oranje keert terug naar Antwerpen en sluit een compromis met de calvinisten. Zij krijgen drie kerken, maar moeten zich onderwerpen aan het gezag. De prins zal dit compromis later verdedigen bij de landvoogdes. Hij blijft tot 12 oktober in de stad.

Oktober

Rijke calvinistische kooplui brengen geld bijeen. Ze zeggen dat ze van Filips II de vrije beoefening van hun godsdienst willen afkopen, maar in feite nemen ze huurlingen in dienst.

 

1567

 

Opening van de Kronenburgstraat.

Januari

Margaretha eist van alle grote edelen, ambtenaren en soldaten een nieuwe eed van trouw aan Filips II. Oranje, Hoorne e.a. weigeren die eed af te leggen. De calvinisten eisen godsdienstvrijheid; anders komen ze in opstand.

Bij de drukker Gillis Coppens van Diest verschijnt een Traicté de quelques poincts de la sincère religion Chrestienne, een tractaat waarin Dirk Philips de belangrijkse doperse denkbeelden uiteenzet.

Februari

Calvinistische edelen werven in Antwerpen soldaten aan. De magistraat verplicht deze troepen de stad te verlaten. Zij slaan hun kamp op in Dambrugge. Van daar trekken ze naar Oosterweel. Van overal komt versterking. Oranje gebiedt de huurlingen naar Vlaanderen te vertrekken, maar na enkele dagen keren ze terug.

Maart

Het stadsbestuur wijst de landvoogdes op het gevaar. Het calvinistische legertje onderneemt strooptochten naar Ekeren, Merksem, Deurne en het Kiel.

13 maart

De slag bij Oosterweel.

Slag bij Oosterweel. Vier regimenten van het regeringsleger vallen de opstandelingen aan en behalen de overwinning. Toch proberen de Antwerpse calvinisten alsnog de stad te overmeesteren. Ze halen geschut uit de Eekhof en bezetten de Meir. Oranje neemt een verzoenende houding aan. Hij belooft dat regeringstroepen de stad niet binnen mogen en laat de calvinisten de wacht optrekken.

15 maart

Burgemeester Jacob Van der Heyden roept alle burgers, die trouw zijn aan de koning, onder de wapens. Men verzamelt zich bij de Munt aan de Oever.

De schuttersgilden bezetten de Grote Markt. De naties van vreemde kooplui stellen zich op in de omgeving van het Kipdorp.

De calvinisten beseffen dat ze omsingeld zijn en druipen af, met achterlating van hun kanonnen. De rust keert weer.

Oranje vertrekt over Breda naar Duitsland.

 25 maart

Het stadsbestuur vraagt Margaretha verdere “discrete” calvinistische prediking in Antwerpen toe te laten.

April

Margaretha weigert. Calvinistische predikanten moeten Antwerpen verlaten, zegt zij. De magistraat gehoorzaamt en wijst hen uit.

28 april

Bezoek van Margaretha aan Antwerpen. Ze blijft tot 18 juli. Meer dan 3.000 soldaten zijn in de stad gelegerd. Zij staan onder het bevel van Mansfelt. Margaretha stelt aan Filips II voor om de stad van een citadel te voorzien.

Pinksteren

De aartsbisschop van Kamerijk herwijdt de O.-L.-Vrouwekerk.

22 augustus

Intocht van Fernando Alvarez de Toledo, hertog van Alva, kapitein-generaal van het leger in de Nederlanden. Op het eind van het jaar neemt Margaretha van Parma ontslag. Alva volgt haar op als landvoogd.

 September

Arrestatie van de graven van Egmond en Hoorne en van de Antwerpse burgemeester Antonie van Straelen.

Vervolging van vier anabaptisten die zijn gearresteerd aan het Scheldeken.

De “Descrittione di tutt i Paesi Bassi” van Lodovico Guiccardini.

5 november

Alva beveelt de afbraak van de wallen aan de zuidkant van Antwerpen om de bouw van een citadel mogelijk te maken.

12 november

Sloop van de Kronenburgtoren.

Publicatie van de Descrittione de tutti i Paesi Bassi van Lodovico Guiccarcini.

Hendrik Pippinck, provinciaal van de minderbroeders, publiceert een nieuwe bundel met 69 refereinen van Anna Bijns.

Jonker Jan van der Noot, gezocht als calvinist, vlucht naar Londen.

De Opstand (1568-1585)

Vanaf 1568

De Opstand van de Nederlanden tegen Spanje ondermijnt langzaam maar zeker de economische bloei van Antwerpen. Dit verval is niet alleen te wijten aan krijgsverrichtingen en blokkades, maar ook aan hogere belastingen.

1568

Willem van Oranje valt de Zuidelijke Nederlanden binnen in de hoop dat er een volksopstand tegen Spanje ontstaat. Zijn acties draaien uit op een mislukking. Van Straelen terechtgesteld in Vilvoorde. Te Brussel sterven Egmond en Hoorne op het schavot.

 Het Oosters Huis of Hanzahuis 

Het Hansahuis voltooid. De twee verdiepingen tellen 300 kamers waar kooplieden kunnen verblijven. Het gelijkvloers fungeert als opslagplaats.

Aan de oostkant staat een vierkante toren met op de spits de adelaar van het Heilig Roomse Rijk.

Naar verluidt, laten de kooplui die in het Oosters Huis verbleven, zich bij hun dagelijkse tocht naar de Predikherenkerk en naar de Beurs voorafgaan door muzikanten. Die bespelen schalmeien, pommers, een bashobo, een kromhoorn en een schuiftrompet. Men vermeldt ook violen.

 

Jan van der Noot publiceert Het Theatre met gedichten, gevolgd door een prozabeschouwing waarin hij de katholieke kerk aanvalt

 

Jonker Jan van der Noot (DBNL).

Plantin begint met het drukken van de vijftalige Biblia Regia of Biblia Polyglotta, een wetenschappelijke editie van de Bijbel in het Latijn, Grieks, Hebreeuws, Syriak en Aramees. Het laatste van de acht delen zal van de pers komen in 1572. Van elk deel worden 1.200 exemplaren gedrukt. De maraan Loys Perez neemt er 400 af.

 

Antwerpen telt 100.259 inwoners. In de stad staan 11.856 huizen.

1569

De hertog van Alva voert nieuwe belastingen in, waaronder de 10de penning, een heffing van 10% bij iedere verkoop van roerend goed. In de praktijk worden de meeste van deze taksen nooit geheven. Vooral de 10de penning stuit op zeer veel verzet, omdat hij nefast is voor de handel.

Franciscus Sonnius aangesteld tot eerste bisschop van Antwerpen.

Joannes Goropius Becanus.

De arts Joannes Goropius Becanus publiceert bij Plantin de Origines Antverpiensis. Becanus situeert het Aards Paradijs op de linker Scheldeoever en beweert dat Adam en Eva Nederlands spraken. Ondanks die rocamboleske theorie is Becanus één van de eersten die pogingen te onderneemt om aan vergelijkende taalkunde te doen.

Plantin wordt “aartsdrukker” van koning Filips II.

Voorlopig laatste calvinistische preek in Wijnegem.

1 mei

Franciscus Sonnius geinstalleerd als eerste bisschop van Antwerpen. Hij neemt zijn intrek in het refugiehuis van de Sint-Bernardsabdij aan de Schoenmarkt. Dit gebouw zal bisschoppelijk paleis blijven tot in ….

In 1571 laat Alva een standbeeld van zichzelf plaatsen in de Antwerpse citadel.

1570

16 juli

Afkondiging van een Generaal Pardon op de Grote Markt in aanwezigheid van Alva. Al wie aan de troebelen van 1566 heeft deelgenomen, krijgt amnestie, behalve beeldenstormers, calvinistische predikanten en leden van het compromis der edelen.

26 augustus

Anna van Oostenrijk, verloofde van Filips II, bezoekt Antwerpen in het gezelschap van Alva en tal van hoge edelen.

Publicatie van Abraham Ortelius’ Theatrum Orbis Terrarum, de eerste wereldatlas.

Abraham Ortelius door Filips Galle.

Jonker Jan van der Noot publiceert Het Bosken met de eerste renaissancegedichten in het Nederlands, geschreven onder invloed van Petrarca en de Franse Pléiade-dichters.

1571

Op initiatief van Alva komt te Antwerpen een commissie bijeen om een Index Expurgatorius of lijst van verboden boeken samen te stellen. Deze index is strenger dan die werd uitgevaardigd door het Concilie van Trente.

Alva vraagt om zijn ontslag als landvoogd.

1572

De Watergeuzen veroveren Den Briel. Weldra vallen ook Vlissingen en Veere. Zeeland komt in opstand tegen Spanje.

In juli begint Willem van Oranje vanuit Duitsland aan zijn opmars richting Brussel. De opstandige steden in Holland erkennen hem als stadhouder.

Na de Sint-Bartholomeusnacht (24 augustus), waarop in Parijs alle protestanten worden uitgemoord, rekent Oranje niet meer op hulp uit Frankrijk en trekt zich terug.

Cornelis Kiliaen stond model voor deze “Proeflezer” (Antwerpen, Museum Plantin-Moretus).

In het Noorden verloopt de strijd tussen opstandelingen en Spanjaarden met wisselend succes.

In december vertrekt Alva naar Spanje. Hij wordt opgevolgd door Don Luis de Requesens.

Kiliaen publiceert zijn Etymologicon. In Keulen verschijnt de bundel Verscheidene Poetixe Werken van Jan van der Noot. Van der Noot zal tot 1578 in het Rijnland blijven.

 

1573-1576

Te Keulen verschijnt Das Buch Extasis van jonker Jan van der Noot. Dit werk is de vroegste poging tot een allegorisch renaissance-epos in het Duits (en in het Nederlands).

 

1573

 

Willem van Haecht keert terug naar Antwerpen.

 

29 november

Alva’s opvolger, don Luis de Requesens, legt te Brussel de eed af als nieuwe landvoogd.

18 december

Alva keert terug naar Spanje.

23 december

Plechtige intocht van Requesens in Antwerpen.

 

Don Luis de Requesens. 19de eeuwde litografie.

1574

Filips II decreteert dat het jaar voortaan op 1 januari begint, en niet meer op Pasen.

3 maart

Ontdekking van een complot, opgezet door Oranje. Doormiddel van omkoping van Spaanse soldaten in de citadel en het binnensmokkelen van eigen soldaten moest Antwerpen in zijn handen vallen.

April

De Spaanse soldaten die Lodewijk van Nassau verslagen hebben op de Mokerheide, slaan aan het muiten omdat ze niet betaald zijn. De troepen verjagen hun officieren en zakken af naar Antwerpen.

Ze krijgen hulp van het garnizoen van de citadel en slagen erin het Kasteelplein in te nemen. Daarop bezetten ze de Meir.

Om plundering van de stad te voorkomen, vraagt Requesens het stadsbestuur mee in te staan voor een lening van 400.000 gulden. Rijke burgers en naties van vreemde kooplui brengen geld bijeen. De stad zelf levert haar zilverwerk in.

27 – 29 mei

De Spaanse soldaten in Antwerpen ontvangen hun achterstallige soldij.

5 juni

Zij vertrekken op veldtocht naar Holland.

28 juni

Negen jezuïeten nemen officieel hun intrek in het Huis van Aken, een woning in een straatje nabij het huidige Conscienceplein. Dankzij steun van de Spaanse kooplieden in Antwerpen hebben ze het pand gekocht van Gaspar Schetz.

13 december

Een Zeeuwse vloot vaart de Schelde op.

Marten Neyen en andere samenzweerders, onder wie ook katholieken, willen Antwerpen uitleveren aan de Zeeuwen. De deken van de schippers, Michiel van de Wiele, die de stroom bewaakt, is op hun hand.

Requesens doet op tijd de poorten sluiten en laat de verraders oppakken.

 

Ignatius van Loyola, stichter van de jezuïetenorde.

1575

Filips II staakt de betaling van alle interesten op de leningen die hij heeft uitstaan, o.m. bij Antwerpse kooplieden. Dit staatsbankroet leidt tot een financiële crisis.

Vergeefse onderhandelingen tussen Requesens en Oranje in Breda. In Zeeland laait de oorlog weer op.

Opening van het college van de jezuïeten in het Huis van Aken. Weldra telt het 300 leerlingen.

Dood van de dichteres Anna Bijns en van de architect en beeldhouwer Cornelis II Floris.

1576

4  maart

Landvoogd Requesens overlijdt te Brussel. Hij laat een verwarde financiële toestand na. De Spaanse garnizoenen zijn al lang niet meer betaald. De ontevreden soldaten beginnen zich opnieuw te roeren.

September

De Staten-Generaal komen in Brussel bijeen. Zij lichten troepen om het land te beschermen tegen de muitende Spanjaarden. Dit gebeurt in weerwil van een verbod vanwege Filips II.

Oktober

Pacificatie van Gent. De Staten-Generaal en de opstandige provincies Holland en Zeeland eisen het vertrek van de Spaanse troepen en schorsen de plakkaten tegen de ketters. Oranje wordt gouverneur van Holland en Zeeland. Buiten die twee provincies mag nergens geraakt worden aan de uitoefening van het katholicisme. Een nieuwe landvoogd zal slechts erkend worden als hij deze bepalingen onderschrijft.

De pacificatie van Gent.

4 november

Spaanse Furie in Antwerpen. Spaanse troepen die in geen maanden soldij hebben gekregen, plunderen de stad. Het garnizoen van de citadel bestaat uit zo’n 4.000 soldaten. In de nacht van 3 en 4 november krijgen zij versterking van troepen uit Lier, Aalst, Breda en Maastricht. Dat brengt de getalsterkte van de Spanjaarden op zo’n tienduizend.

Om één uur ’s namiddags trekken 5.000 Spanjaarden uit de citadel op tegen Antwerpen. Er zijn achthonderd ruiters bij en een menigte “trosboeven”, uitgerust met bussels stro om brand te stichten. Hevig kanonvuur tegen de aarden wal gaat de aanval vooraf. Zesduizend man verdedigen de geïmproviseerde versterking – vergeefs, zoals weldra blijkt.

De Spaanse Furie.

De Walen die de Kronenburgpoort verdedigen, worden teruggedreven tot in de Sint-Michielsabdij. Ook aan de Blijden Hoek en aan de Begijnenstraat breken de Spanjaarden door. Weldra stormt hun ruiterij over het Sint-Jorisplein bij de Sint-Joriskerk.

De Antwerpse burgerij verdedigt de Grote Markt en het Stadhuis. Vanuit de ramen van de huizen schiet men op de Spaanse ruiters, die zware verliezen lijden.

Enkele Spanjaarden slagen er echter in het Stadhuis in brand te steken. Wie naar buiten vlucht, wordt afgemaakt. Onder de sachtoffers zijn enkele schepenen. Een stuk of wat dapperen slagen er inmiddels in een groot gedeelte van het stedelijk archief te redden.

Het Stadhuis gaat in vlammen op. Het vuur slaat over naar de huizen in de omgeving. Zo’n 600 woningen branden af, voornamelijk aan Suikerrui, Kaastraat, Zilversmidstraat, Braderijstraat, een deel van de Hoogstraat enz…

De Spanjaarden slaan aan het moorden en plunderen. Tot hun bekendste slachtoffers behoren burgemeester Jan Vander Meeren, schout Gozewyn van Varick en de schepen en taalkundige jonker Jan van de Werve.

De Spaanse Furie zal drie dagen woeden. Hoeveel slachtoffers vallen, is niet duidelijk. Sympathisanten van de Nederlandse opstand overdrijven hun aantal schromelijk – zij gewagen op een bepaald moment van tienduizend doden!

1577

Don Juan van Oostenrijk.

Don Juan, een bastaard van keizer Karel V, bekrachtigt als nieuwe landvoogd de Pacificatie van Gent. De Spanjaarden ontruimen Antwerpen op 20 maart.

Omdat Oranje Don Juan tegenwerkt, wil de landvoogd een aantal vestingen onder zijn gezag brengen.

Duitse huurlingen hebben de plaats van de Spanjaarden in de Citadel van Antwerpen ingenomen. Hun aanvoerder, Lodewijk van Treslong, wil de versterking overleveren aan Don Juan.

Enkele eenheden komen in opstand en verdrijven de aanhangers van Treslong uit de citadel. De strijd brengt de Antwerpenaren op de been. Gewapende burgers verdrijven de Duitsers naar de Nieuwstad. De soldaten verschansen zich. De Antwerpenaars besluiten hun vertrek af te kopen.

Wanneer op de Schelde onverwacht een Staatse vloot verschijnt, verkeren de huurlingen in de waan dat ze verraden zijn en vluchten uit de stad.

Ook elders delft Don Juan het onderspit. Alleen in Namen en Luxemburg geniet hij nog steun.

September

Intocht van Oranje in Brussel. Hoge edelen, die Oranjes macht vrezen, halen aartshertog Mathias, broer van keizer Rudolf II, naar Brussel als landvoogd. Maar dat doet niets af aan het gezag en de populariteit van Willem de Zwijger.

December

Om de inkwartiering van een Staats leger te voorkomen, voert het stadsbestuur een algemene dienstplicht in.

Intocht van Willem van Oranje te Antwerpen in 1577.

De nieuwe burgerwacht die zo ontstaat, telt in theorie 16.000 manschappen, verdeeld in 80 vendels van telkens 200 man. Aan het hoofd van elke tien vendels staat een kolonel.

De acht “kolonellen”, zoals men ze noemt, staan in voor de verdediging van de stad en voor de ordehandhaving binnen de muren. In de loop van de komende jaren breiden ze hun invloed aanzienlijk uit.

De kolonellen zijn protestanten uit de gegoede koopmansstand en genieten het vertrouwen van de prins van Oranje en zijn omgeving.

In het Duitse Siegen wordt Peter-Paul Rubens geboren. Hij is de zoon van de gevluchte Antwerpse schepen Jan Rubens en Maria Pijpelinckx.

1578

Aartshertog Matthias.

In zowat alle Vlaamse steden komen de calvinisten aan het bewind. In Holland wordt het katholicisme in tal van plaatsen verboden.

Filips II stuurt opnieuw een leger naar de Nederlanden. Het staat o.l.v. Alexander Farnese, hertog van Parma, zoon van de vroegere landvoogdes Margaretha.

Farnese is een bijzonder bekwaam veldheer. Na de dood van Don Juan in oktober neemt hij diens functies over.

April

Het stadsbestuur eist van de katholieke clerus een eed van trouw aan aartshertog Mathias, waarmee ze zich meteen afzetten tegen Don Juan. De jezuïeten en de meeste franciscanen weigeren de eed af te leggen en worden uit de stad gezet.

29 juni

Dood van bisschop Sonnius. De deken van het kapittel en vijf kanunniken nemen voorlopig de leiding van het bisdom over.

18 juli

Advocaten Karel Gabri en Filips Malery krijgen van het stadsbestuur de opdracht om de “costuymen” en gerechtelijke tradities van Antwerpen te onderzoeken en op schrift te stellen. Het werk zal in 1582 klaar zijn.

29 augustus

Aartshertog Mathias verleent de calvinisten de vrijheid om hun eredienst te belijden. Ze krijgen het college van de jezuïeten en de kerk van de Citadel. Later komen daar een deel van de Sint-Andrieskerk en een stuk van de kerk van de Minderbroeders bij.

6 september

Ook de lutheranen mogen diensten organiseren. Ze beschikken daartoe over de kapel van de droogscheerders en een schuur bij de Sint-Michielsabdij. Weldra krijgen ze ook een deel van de Sint-Joriskerk en een zaal in het karmelietenklooster.

Jan van der Noot ontmoet in Parijs zijn idool, de Franse renaissancedichter Ronsard. Daarna keert hij, opnieuw tot het katholicisme bekeerd, terug naar Antwerpen.

1579

12 juni

De katholieken hebben nog maar drie kerken: de kathedraal, de Burchtkerk en de Sint-Jacob.

Willem van Haecht publiceert De CL Psalmen Davids, een psalmberijming die grote invloed zal uitoefenen op het gezangboek van de Nederlandse lutherse kerk.

Jan van der Noot laat Cort Begryp der XII. Boeken Olympiados / Abrégé des douze livres Olympiades verschijnen. Het gaat om een sterk ingekorte versie van Das Buch Extasis.

1 maart

De slag van Borgerhout, gravure van Frans Hogenberg. 

Farnese, onderweg van Gembloux naar Maastricht, onderneemt een korte militaire expeditie tot onder de muren van Antwerpen. Borgerhout gaat in vlammen op.

6 juni

Unie van Atrecht. Artesië en Henegouwen bevestigen de Pacificatie van Gent. Tegelijk eisen ze het behoud van het katholicisme en willen zij trouw blijven aan de koning. Weldra erkennen zij Parma als landvoogd. Mechelen en ’s Hertogenbosch sluiten zich aan bij de Unie van Atrecht.

Unie van Utrecht.

De Unie van Utrecht.

Farnese vervoert Maastricht. Onderhandelingen tussen de Staten-Generaal en de Spanjaarden lopen op niets uit omdat Filips II geen godsdienstvrijheid wil.

Plantin brengt de tweede druk van Ortelius’ Theatrum Orbis Terrarum op de markt.

1580

Alexander Farnese, hertog van Parma.

Farnese verovert Kortrijk.

Opening van de Ulrikstraat.

Jonker Jan van der Noot publiceert zijn gedicht Lofzang van Braband.

In Antwerpen bevinden zich Marokkaanse kooplui, onder wie joden.

15 maart

Filips II verklaart Oranje vogelvrij en stelt een prijs op zijn hoofd.

19 september

Op aansturen van Oranje geven de Staten-Generaal de soevereiniteit over de Nederlanden aan Filips van Anjou.

1581

Aartshertog Matthias verlaat de Nederlanden. Hij gaat scheep aan het Oosters Huis.

Opening van de Lange Gang .

1 juli

Het stadsbestuur schorst de uitoefening van de katholieke eredienst. 

22 juli

Met hun Plakkaat van Verlatinghe zeggen de Staten-Generaal hun gehoorzaamheid aan Filips II op. Anjou wordt landvoogd. Mathias keert terug naar Oostenrijk. Farnese verovert Doornik.

De brouwers vergaderen voortaan in het Waterhuis. Hun natie heeft twee dekens en twee oudermans of oud-dekens.

 

Frans van Anjou.

1582

Farnese verovert Oudenaarde. Anjou krijgt hulp van Franse troepen.

Antwerpen telt nog maar 83.700 inwoners.

Opening van de Geefsstraat.

De intocht van Anjou, prent van Frans Hogenberg.

10 december

Anjou voert de zg. Gregoriaanse kalender in. Dit besluit wordt uitgeroepen vanop de pui van het Stadhuis. Het geldt in alle Nederlandse provincies. Na 14 december 1582 volgt dadelijk 25 december.

18 maart

Jean Jauregui pleegt in de eetkamer van de gouverneurswoning in de citadel een aanslag op Oranje. De kogel treft de prins onder het rechteroor en doorboort ook zijn linkerwang. Oranje zal overleven. Een toegesnelde dienaar doodt Jauregui. Eerst denkt men dat de aanslag is beraamd door de omgeving van Anjou; pas later blijkt de Spaanse “connectie”: Jauregui is in dienst bij een gevluchte Spaanse koopman.

De mislukte aanslag van Jauregui op Willem van Oranje.

 28 maart

De Spanjaard Venero, boekhouder van Jauregui’s werkgever, en de dominicaan Temmerman, bij wie Jauregui voor zijn aanslag gebiecht heeft, worden op de Grote Markt gewurgd en gevierendeeld.

 

Oudst bekende (en postume) druk van de Cluchte van eenen dronckaert en Schoone ende gheneuchlicke historie oft cluchte van Heynken de Luyere van Cornelis Crul.

 

1583

 

De Franse Furie.

Opening van de Beggaardenstraat.

 

Anjou wil, net als voor hem Don Juan, zijn machtsbasis uitbreiden. Hij zal proberen een aantal steden in het Zuiden, waaronder Antwerpen, rechtstreeks onder zijn gezag te brengen. 

Plantin vestigt zich in Leiden als drukker van de onlangs opgerichte protestantse universiteit aldaar. Hij zal in 1585 naar Antwerpen terugkeren.

 

17 januari

Franse Furie. Bij de Kipdorppoort leveren de Antwerpenaars slag met de Franse troepen van Frans van Anjou. Ook in de de Sint-Jacobsmarkt, de Jezusstraat en op de stadswallen wordt hevig gevochten. De Antwerpenaren, van wie er 200 sneuvelen, behalen een klinkende overwinning. De verslagen Fransen vluchten langs de Kipdorppoort de stad uit of springen in de vestinggrachten. Naar verluidt, liggen de lijken bij de Kipdorppoort tot op een hoogte van twee meter. Anjou zelf neemt de wijk.

Oranje brengt een verzoening tot stand tussen Anjou en de Staten-Generaal. Toch is de rol van de Franse prins zo goed als uitgespeeld. Farnese maakt van de onenigheid gebruik om tal van Vlaamse steden te heroveren.

1584

De opstand in de Nederlanden, kaartgewijs (Putzger Historischer Weltatlas).

Ieper en Brugge geven zich over aan Farnese. Antwerpen, Gent en Brussel zijn de laatste grote steden in de Zuidelijke Nederlanden die nog meedoen met de Opstand.

De Franse Furie is noodlottig voor de populariteit van Willem van Oranje. Wanneer hij na zijn huwelijk met Louise de Coligny Antwerpen bezoekt, wordt hij koel ontvangen.

 

Juli

Farnese zendt de bevelhebber van zijn cavalerie, Giorgio Basta, naar Brabant. Zijn Italiaanse en Albanese ruiters sluiten de wegen vanuit het zuiden en het oosten naar Antwerpen af.

Farnese slaat zijn kamp op in Beveren.

De markies van Richebourg voert zijn troepen vanuit Eekloo naar de forten op de linkeroever van de Schelde. Hij verovert Kallo en bouwt daar een fort.

10 juli

Richebourg verovert de schans Liefenshoek.

In Delft wordt Willem van Oranje het slachtoffer van een moordaanslag.

Willem van Oranje wordt vermoord in het Prinsenhof in Delft.

Mansfelt en Mondragon, die de Schelde zijn overgestoken, belegeren Lillo. Drie weken en 2.000 gesneuvelden later geven zij het op en verschansen zich in Stabroek. Weldra laat Farnese ook Berendrecht en Zandvliet bezetten.

17 juli

Velen verlaten Antwerpen. Het stadsbestuur verbiedt burgers te vertrekken, maar dat heeft weinig resultaat.

Intussen groeit de partij van de zg. Peiswillers, die zo snel mogelijk vrede willen met Farnese. Schepen Jan de Pape staat aan hun hoofd.

Omdat het fort Lillo standhoudt, besluit Farnese de Schelde af te sluiten met een scheepsbrug. Die moet de Hollands-Zeeuwse vloot verhinderen om Antwerpen te bevoorraden.

De brug wordt gebouwd waar de stroom smaller en relatief ondiep is, tussen Kallo (linkeroever) en Oordam (rechteroever). Op de linkeroever bouwt Richebourg het fort Sint-Marie, terwijl Mondragon op de rechteroever de schans Sint-Filip opricht.

De scheepsbrug van Farnese.

Terwijl de werken van start gaan, slaat Farnese het beleg voor Dendermonde en verovert de stad. De overgave van Dendermonde jaagt het Gentse stadsbestuur zoveel schrik aan, dat het op zijn beurt onderhandelingen aanknoopt met Farnese.

De Peiswillers sturen een delegatie naar de kanselier van Brabant in Brussel om te pleiten voor verzoening met koning Filips II. Bij haar terugkeer laat Marnix de delegatie arresteren. Hij zet Jan de Pape af als schepen. De andere afgevaardigden krijgen een fikse boete.

Omdat er af en toe een schip met graan vanuit Zeeland tot in Antwerpen kan varen en het stadsbestuur een maximumprijs bepaalt, blijft honger voorlopig uit. Maar de graankooplui zijn boos omdat ze geen winst maken en staken weldra verdere pogingen om nog graan in te voeren.

Om zijn scheepsbrug te bouwen, heeft Parma platbodems nodig. Maar hij kan die schuiten niet langs Vlissingen of Antwerpen laten varen. Daarom worden de 22 boten in Dendermonde gebouwd. Vandaar varen ze over de Schelde naar Burcht. Langs een bres in de dijk gaat het dan de overstroomde polders in en zo, langs een tweede bres, naar de Schelde in Kallo.

17 september

Capitulatie van Gent.

Farnese stelt aan Antwerpen voor het Gentse voorbeeld te volgen. Marnix weigert.

Filips van Marnix, heer van Sint-Aldegonde (DBNL).

1585

Verdeeldheid onder de gezagsdragers in Antwerpen. Kolonels, kapiteins en gildendekens betwisten elkaars gezag en dat van de schepenen. Marnix heeft moeite om zijn autoriteit te handhaven.

Februari

Farnese doet Antwerpen een nieuw voorstel. Marnix wijst het af.

25 februari

De scheepsbrug van Farnese is af. Ze bestaat uit 32 boten, met elkaar verbonden door een plankier. Aan de voor- en de achtersteven zijn de pleiten van geschut voorzien. Dertig soldaten bemannen ieder vaartig. Aan weerszijden van de brug liggen binnenschepen, eveneens uitgerust met kanonnen.

4 april

De Italiaanse ingenieur Frederico Gianibelli heeft een strategie bedacht om de scheepsbrug op te blazen. Hij heeft daarbij hulp gekregen van de Antwerpenaren Timmermans en Bovy. De laatste is uurwerkmaker van zijn vak.

Gianibelli bevestigt acht keer vier platbodems aan elkaar bevestigen en bestrooit ze met buskruit. Hij laat ze afdrijven naar de scheepsbrug. Ze worden gevolgd door twee grotere schepen, De Fortuin en De Hoop. Hun het ruim is volgestouwd met buskruit.

De brandschepen De Hoop en De Fortuin.

De Fortuin strandt op de linkeroever en ontploft. Daarbij sneuvelen veel Spaanse soldaten; de scheepsbrug is onbeschadigd. Maar De Hoop ramt de brug.

Bij de ontploffing ontsnapt Farnese op het nippertje aan de dood; 500 Spanjaarden laten het leven en 1.000 anderen raken gewond. Drie schepen van de brug zinken; drie andere kantelen. Het plankier is verwoest.

De Antwerpenaren verkeren in het ongewisse over het resultaat van de operatie; bovendien hebben ze geen vloot om Farnese aan te vallen. Hierdoor gaat kostbare tijd verloren.

Het schip Fin de la Guerre.

De ingenieurs Hendrick en Antheunis rusten een groot schip uit met 24 stuks geschut. Het kan 500 musketiers aan boord nemen. Omdat men veronderstelt dat het een einde zal maken aan het belef, krijgt het gevaarte de naam Fin de la Guerre. Maar bij de tewaterlating blijkt het vaartuig allerlei gebreken te hebben. Het maakt meer diepgang dan men verwachtte en is zo goed als onbestuurbaar. Men heeft zes maand werk vooraleer men de Fin de la Guerre bij wijze van proef inzet in de buurt van Oorderen. Het schip dreigt te kapseizen en loopt vast. Op 26 april wordt het door Farnese veroverd. Hij laat het dadelijk slopen.

10 maart

Brussel geeft zich over.

7 mei

De belegerden willen een poging wagen om in samenspraak met het garnizoen van Lillo de Kauwesteinse dijk te veroveren en te doorsteken. Hulp uit Zeeland moet Antwerpen dan kunnen bereiken via de overstroomde polders. Zo wordt de scheepsbrug van Farnese letterlijk omzeild.

Maar omdat de communicatie slecht verloopt, krijgt het garnizoen van Lillo bij zijn uitval naar de dijk geen hulp vanuit de stad. De Spanjaarden slaan de aanval af. Aan beide zijden sneuvelen zo’n honderd soldaten. Farnse laat de Kauwenstijnse dijk versterken.

Het treffen op de Kauwestijnse dijk.

26 mei

Ditkeer bestormen de belegerden uit Antwerpen en uit Lillo tegelijk de Kauwenstijnse dijk en krijgen hem in handen. Maar opnieuw wordt hij door Farneses manschappen heroverd voor men hem kan doorsteken. Aan Staatse zijde vallen zo’n 1.500 doden.

31 mei

De Brede Raad vergadert over het dreigende voedselgebrek in de stad.

8 juli

De Brede Raad besluit onderhandelingen aan te knopen met Farnese. Daartoe zal men een afvaardiging sturen o.l.v. Marnix. Antwerpen zal Farnese vragen vrede te sluiten met de opstandige Staten.

10 juli

Marnix en Farnse voeren in Beveren een lang gesprek onder vier ogen.

12 juli

Farnese deelt de Antwerpse gezanten mee dat de stad onmiddellijk vrede kan sluiten met hem, d.w.z. met de koning, en niet hoeft te wachten op een verdrag met de Staten.

Het thans verdwenen kasteel Singelberg in Beveren waar Parma zijn hoofdkwartier vestigde.

14 juli

Terwijl in de Brede Raad een felle discussie woedt over het antwoord van Farnese, arriveert een boodschapper van de Staten-Generaal. Als Antwerpen het nog drie maand volhoudt, komt een groot Staats leger de stad ontzetten, verzekert  hij. Velen twijfelen aan zijn woorden.

19 juli

Mechelen geeft zich over aan Farnese.

23 juli

De Brede Raad beslist opnieuw te onderhandelen met Farnese en benoemt 17 nieuwe afgevaardigden.

24 juli

Begin van de nieuwe onderhandelingen te Beveren.

9 augustus

De onderhandelaars brengen verslag uit bij de Brede Raad. Marnix beseft dat dat Hollanders noch de Engelsen Antwerpen ter hulp komen. De calvinisten willen de strijd voortzetten. Maar de bevolking betoogt op de Grote Markt. Leden van de Brede Raad roepen door de ramen van het Stadhuis dat men vrede zal sluiten.

17 augustus

Ondertekening van een vredesverdrag van 28 artikels. Antwerpen onderwerpt zich aan Filips II. De niet-katholieken mogen nog vier jaar in de stad blijven. Farnese zal in de stad 2.000 infanteristen en twee compagnieën ruiterij legeren. De stad belooft Farnese 400.000 gulden voor de kosten van het beleg.

De handtekeningen onder het verdrag over de overgave van Antwerpen aan Farnese.

20 augustus

Laatste calvinistische preek in Antwerpen. Predikanten, bevelhebbers en vooraanstaande calvinistisiche families verlaten de stad.

Op de Grote Markt staat een podium, vanwaar men de vrede afkondigt in aanwezigheid van het stadsbestuur en van vertegenwoordigers van Farnese.

27 augustus

Farnese rijdt Antwerpen binnen door de Sint-Jorispoort. Een meisje, gekleed als Maagd van Antwerpen, biedt hem de sleutel van de stad aan. De bevolking onthaalt de veldheer met vreugde.

Eerst bezoekt Farnese de kathedraal. Na het Te Deum gaat het naar de Grote Markt. Daar staan acht koperen standbeelden van de hand van Jacob Jongelincx. Ze stellen Bacchus en de zeven planeten voor. Farnese neemt zijn intrek in de Sint-Michielsabdij.

Intocht van Parma in Antwerpen, prent van Frans Hogenberg.

De Spaanse en Italiaanse troepen blijven buiten de stad en vieren feest op de scheepsbrug.

30 augustus

Farnese hoort de mis in de kapel van de jezuïeten, die inderhaast naar Antwerpen zijn teruggekeerd en opnieuw het Huis van Aken betrekken.

8 september

De calvinistische magistraat treedt af. Farnese benoemt nieuwe burgemeesters en schepenen. Plechtig banket in het Stadhuis, waaraan zowel het oude als nieuwe stadsbestuur deelnemen.

27 september

Heropening van het college van de jezuïeten.

7 november

De protestanten krijgen twee begraafplaatsen toegewezen: één aan de Lepelstraat en één tussen het oude begijnhof en de stadsmuur. Slechts zes personen mogen de uitvaart van een protestant bijwonen.

De lange herfst (1586-1648)

1586

Economische inzinking. De oorlog heeft de Nederlanden zo uitgeput dat er niets is om te verhandelen. De natte zomers van dit en vorig jaar leiden tot teleurstellende oogst. Er heerst hongersnood.

1587

De aartsbisschop van Mechelen wijdt te Vilvoorde Laevinius Torrentius tot tweede bisschop van Antwerpen.

28 februari

Het Brabobeeld in de nis in het middenrisaliet van het Stadhuis wordt op initiatief van de jezuïeten vervangen door een O.-L.-Vrouwebeeld.

1589

Dood van Christoffel Plantin. Zijn schoonzoon Jan Moretus volgt hem op aan het hoofd van de Plantijnse drukkerij.

1591

 

Antwerpen telt nog maar 46.123 inwoners.

De Staatsen eisen contributies van alle gebieden waar geen Spaanse troepen gelegerd zijn. Deurne en Borgerhout betalen elke maand.

Opening van de Vlaaikensgang.

1592

3 december

Alexander Farnese sterft.

Jan Moretus door Rubens.

1595

25 april

Dood van bisschop Laevinius Torrentius.

 

1596

Aartshertog Albrecht van Oostenrijk benoemd tot landvoogd. Hij komt aan in Brussel. De opmars van de Staatsen wordt op verscheidene plaatsen gestuit.

Filips II benoemt Willen van Bergen (De Berghes) tot derde bisschop van Antwerpen.

1597

 

Antwerpen telt opnieuw 47.000 inwoners.

 

1598

 

Filips II draagt de Nederlanden over aan zijn dochter, de infante Isabella. Hij hoopt dat dit de opstandige gewesten in het Noorden tot inkeer zal brengen.

Isabella huwt in Spanje met aartshertog Albrecht van Oostenrijk. Filips II sterft. Zijn zoon, Filips III, volgt hem op.

 

Carolus Scribani, een neef van bisschop Laevinius Torrentius, wordt rector van het college van de jezuïeten.

 Carolus Scribani s.j. door Antoon van Dyck.

1599

 

Albrecht en Isabella ontschepen in de Nederlanden. De oorlog met het Noorden gaat door, met wisselend succes.

 

De zg. Zwarte Galei, onder het bevel van kapitein Evertsen, en 13 sloepen, varen vanuit Lillo de Schelde op. Zij overvallen het Spaanse admiraalschip van 580 ton dat ter hoogte van de Nieuwstad ligt aangemeerd. De aanval is een succes. Behalve het admiraalschap maken de staatsen zeven andere boten buit.

 

8-10 december

 

Albrecht en Isabella op de Grote Markt.

Blijde Intrede van Albrecht in Isabella in Antwerpen.

 

Geboorte van Antoon van Dijck.

 

1593

Geboorte van Jacob Jordaens.

 

Albrecht en Isabella (Koninklijk Huisarchief).

1598

 

Rubens wordt als meester aanvaard door het Sint-Lucasgilde.

 

Dood van de aardrijkskundige Abraham Ortelius.

 

1600

 

Lucas van Valckenborgh, “Gezicht op Antwerpen in de sneew”, 1579.

Rubens aan het hof van de hertog van Mantua. Hij zal tot 1608 in Italië blijven.