Muziek – “Zémire et Azor” (1771) van de Luikse componist André Ernest Modeste Grétry (1741-1813)

André Ernest Modeste Grétry.

André Modeste Grétry werd op 8 februari 1741 in Luik geboren als zoon van de violist François Pascal Grétry, verbonden aan de Saint-Martinkerk. André Modeste kreeg van hem zijn eerste muziekonderricht. Later werd hij koorknaap in de Saint-Denis en studeerde zang en viool. Bij Nicholas Rennekin, organist van de Saint-Pierre, vervolmaakte hij zich in harmonie en compositie.

In 1759 kreeg André Modeste een beurs die hem toeliet aan het Luiks College in Rome te studeren. Omdat het hem daar niet beviel, trok hij naar Bologna. Daar bereidde Padre Martini hem voor op het examen aan de Academie dei Filarmonici. In 1766 vestigde Grétry zich als muziekleraar in Genève en maakte er kennis met de Franse opera. Zijn eigen Isabelle et Gertrude kende zo’n grote bijval, dat hij zijn geluk in Parijs ging beproeven. Na Les Mariages Samnites volgden vijftig opera’s die Grétry beroemder maakten dan Mozart.

Grétry wist de stijl van de opera buffa aan te passen aan de prosodie van het Frans; zo maakte hij van de stroeve opéra comique een levendig, expressief genre. Vele van zijn aria’s werden hits, die men tot diep in de 19de eeuw zong, ook buiten de schouwburg. Bovendien had Grétry een gelukkige hand bij de keuze van librettisten. De naam Jean-François Marmontel blijft onverbrekelijk verbonden aan zijn eerste triomfen.

Jean-François Marmontel.

Marmontel werd in 1723 geboren. Ook hij vestigde zich in Parijs, waar hij aan een vruchtbare literaire carrière begon. Marmontel schreef toneel, poëzie, historische werken, libretti en werkte mee aan de Encyclopédie van Diderot en D’Alembert. Zijn Contes moraux genoten veel bijval en verzekerden hem van een zetel in de Académie française.

De opera of “comédie-ballet” Zémire et Azor vertelt het toen bijzonder populaire verhaal van de Schone en het Beest. La Belle et la Bête is geen volksverhaal, maar een kunstsprookje voor kinderen. Het verscheen omstreeks 1750 in een bundel van de prinses van Beaumont.

Voor haar verhaal over de nobele koopmansdochter en de betoverde prins putte Madame de Beaumont inspiratie uit de komedie Amour par Amour van de edelman Nivelle de la Chaussée. Ook Marmontel laafde zich aan die bron: in navolging van Nivelle situeerde hij het verhaal in een imaginair Midden-Oosten; hij ontleende ook de naam van de hoofdpersonen aan hem.

 Gedenksteen in de gevel van het geboortehuis van Grétry in Luik.

Als vertegenwoordiger van de “kleine” Verlichting – auteurs die groot noch origineel waren, maar die de ideeën van de philosophes voor een breed publiek begrijpelijk maakten – liet Marmontel niet na vooruitstrevende denkbeelden in zijn libretti te verwerken. Zo ook in Zémire et Azor.

Sander, Zémires vader, wil zijn dochter niet aan het monster Azor uitleveren en besluit zich in haar plaats op te offeren.  Hij vraagt zijn drie dochters, voor wie hij zijn voornemen geheim houdt, genoegen te nemen met hun liefde voor elkaar en een “vie obscure, honnête et sage”.

De liefde die Zémire opvat voor Azor vindt haar oorsprong niet in seksuele aantrekkingskracht, maar in medelijden en achting voor Azors nobele karakter. Kortom, iemand inborst is belangrijk, niet hoe hij eruitziet. Met die les zitten we niet zozeer in de romantiek, die aanvankelijk ruimte liet voor noodlottige passies, maar in de gezapige ideeënwereld van de Biedermeier.

Op het eerste gezicht verwonderlijk, want Zémire et Azor ging lang voor de Franse revolutie in première en Grétry kende in heel Europa succes bij een aristocratisch publiek. Wanneer de verdorven markiezin van Merteuil en de burggraaf van Valmont de opera bezochten, luisterden zij er waarschijnlijk naar een opera van Grétry, en dit terwijl hun geestelijke vader, de schrijver P.A.F. Choderlos de Laclos een even grote moralist was als Marmontel, en even deugdzaam als Sander.

“Zémire et Azor” door de Opéra Royal de Wallonie in Luik.

In de tweede helft van de 18de eeuw raakte een groot deel van de adel, o.m. door toedoen van filosofen en moralisten, doordrongen van burgerlijke waarden, zoals de Franse historicus Guy Chaussinand-Nogaret uiteenzet in zijn boek La Noblesse au dix-huitième Siècle.

De creatie van Zémire et Azor vond op 9 november 1771 plaats in Fontainebleau, aan het hof. Madame Campan vertelt in haar Mémoires sur la Vie privée de Marie-Antoinette hoe de latere koningin Grétry en Marmontel daags nadien in de galerij van het kasteel ontmoette en de componist lof toezwaaide:

“[elle] lui dit que, dans la nuit, elle avait songé à l’effet enchanteur du trio du père et des trois soeurs de Zémire derrière le miroir magique, et poursuivit son chemin après ce compliment.”

De schrijfster voegt eraan toe:  “Grétry, transporté de joie, prend dans ses bras Marmontel: ,Ah, mon ami,’ s’écrie-t-il, ‘voilà de quoi faire d’excellente musique…’ ‘Et de détestables paroles,’ reprit froidement Marmontel, à qui sa Majesté n’avait pas adressé un mot.”

Deze opname van “Zémire et Azor” dateert van 1974, maar is nog altijd de mooiste die ik ken.

 Diderot schreef in zijn recensie van Zémire et Azor dat de “charmante” Grétry voor Frankrijk een “Godsgeschenk” was. De Engelse musicoloog en organist Charles Burney – vader van de romancière Fanny Burney die in 1778 debuteerde met de roman Evelina, waarin herhaaldelijk sprake is van het (Engelse) operagebeuren – noteerde in zijn Reisjournaal:

“De muziek van deze opera is […] bewonderenswaardig. De ouverture is levendig en effectvol; de symfonische tussenspelen lopen over van nieuwe ideeën en bevatten mooie beelden. De begeleiding is rijk, ingenieus en transparant, wanneer men deze laatste uitdrukking gebruiken mag om te zeggen dat zij de aria’s niet dooddrukt, maar ze integendeel meer reliëf geeft.”

Tussen zijn creatie en 1827 beleefde Zémire et Azor in de Franse hoofdstad 468 opvoeringen. Ook in de provincie en in het buitenland, noteerde Grétry in zijn Mémoires, bracht de opera het budget van talrijke theaterdirecteurs in evenwicht. Een reiziger hoorde Zémire et Azor tijdens een Duitse jaarmarkt op één dag door drie gezelschappen opvoeren, eerst in het Nederlands (!), dan in het Duits en tenslotte in het Frans.

In juli 1772 opende Zémire et Azor in de Brusselse Munt; twee en een half jaar later ging de opera in première in Sint-Petersburg. In 1782 opende men er het nieuwe Petrovskytheater in Moskou mee. Van het libretto verschenen twee Russische vertalingen. En in het sterfhuis van Mozart vond met een partituur die de meester had meegebracht van zijn laatste reis naar Parijs in 1778.

De Opéra Royal de Wallonie met op de voorgrond het standbeeld van Grétry.

Waaraan was dat langdurige succes te danken? De Mercure de France schreef in januari 1772:

“Ce spectacle charmant est dans un genre qui plait à l’imagination ainsi qu’aux yeux et intéresse le coeur; la musique en est délicieuse; et toujours vraie, sentie et raisonnée, elle rend toutes les affections de l’âme. Il faudrait citer tous les morceaux pour en faire le juste éloge.”

Daar zit veel waars in. Grétry gaf in Zémire et Azor blijk van originaliteit en een groot gevoel voor dramatiek. Beter dan wie ook wist hij dat hij muziek-theater maakte. De ouverture staat niet los van de opera; tijdens het larghetto begint het onweer waardoor Sander en zijn knecht Ali het paleis van Azor binnenvluchten; hiermee verzon Grétry, nauwelijks dertig, iets wat Gluck pas in 1779 zou overdoen in zijn meesterwerk Iphigénie en Tauride.

Het orkest begeleidt de zangers niet alleen; de symfonische entr’actes dragen bij tot de ontwikkeling van het verhaal. Grétry maakte gebruik van het orkest om te laten horen dat wat de personages zongen, niet altijd met de waarheid strookt. Er is een schrille discrepantie tussen de tekst van Ali, die beweert dat het onweer voorbij is, en het orkest dat het noodweer in al zijn hevigheid laat horen.

Bij de scène met het magische schilderij, waarmee Azor aan Zémire haar treurende vader en zusters laat zien, doet Grétry achter het toneel twee klarinetten, twee hoorns en twee fagotten klinken om het bovennatuurlijke karakter van het tafereel hoorbaar te maken. Het duo van Sander en Ali in het eerste bedrijf, is een meesterwerkje; zo ook het trio van Sanders dochters, die op de thuiskomst van hun vader wachten. Dat laatste is met zijn Mozartiaanse allure zonder voorgaande in de geschiedenis van de opéra comique.