De oude krokodil (6)

Sinds een paar maand rijd ik met een Volkswagen Caddy van de Stad Antwerpen naar allerlei plekken in Vlaanderen om archief op te halen.

De lieden bij wie ik over de vloer kom, zijn schrijvers, hun nazaten, verzamelaars van handschriften of bestuurders van literaire verenigingen. Heel verschillende lieden.

Nu eens moet ik in een rijhuisje zijn, dan weer in een villa in Sint-Martens-Latem waar museale kunst aan de muren hangt. Het roept herinneringen op aan de tijd toen ik bij een krant werkte en het culturele nieuws van hot naar her op de hielen zat.

Niet iedereen vindt het gemakkelijk om archief over te dragen aan een onbekende in een witte auto. Soms is het een moeilijk afscheid, al lees ik op vele gezichten ook opluchting. Iets is afgerond en eindelijk is al die rommel uit de gang.

Ik begrijp dat goed – ik ben zelf erfgenaam en bewaarder van dertig strekkende meter literair archief. De opluchting heeft ook te maken met het feit dat de meneer in de witte auto het archief van pa of nonkel meeneemt naar een soortement eeuwigheid – het verduldige Letterenhuis waar archivarissen met witte katoenen handschoenen er teder de paperclips en plastic mapjes uit verwijderen omdat die niet goed zijn voor het papier.

Een heel gedoe, zeker omdat veel mensen hun papieren daar bij voorkeur mee bij elkaar houden. Enfin, ik heb me laten vertellen dat collega’s ooit een archief ophaalden dat door de verongelijkte ex van een weggelopen dichter in het kippenhok was ondergebracht. Zoiets heb ik zelf gelukkig nog niet beleefd.

Kippen zijn stomme beesten die je best opeet in de vorm van worst zodat niets aan hun gescharrel of gekakel herinnert. Dat laatste geldt evenzeer voor bepaalde dichters. Maar breek mij de bek niet open. Archivarissen en oude krokodillen hebben beroepsgeheim. En dat nemen ze terecht heel ernstig.

Wanneer ik, gelukkige zoals Odysseus, terug ben van mijn reizen stap ik weleens door het depot, langs de eendere achterkant van honderden archiefdozen. En dan denk ik: wij hebben van jullie allemaal het beste meegebracht en daar blijven we voor zorgen.