150 vòòr Christus
Halverwege twee bochten in de stroom, vestigen de eerste mensen zich op drie heuvels aan de Schelde. Het is er droog en vruchtbaar en men ziet er een vijand van ver aankomen. De noordelijkste heuvel, zes meter hoog, biedt genoeg ruimte om vee te weiden en graan te zaaien. Uiteraard doen de bewoners ook aan visvangst.

57 voor Christus
In Antwerpen wonen Kelten, waarschijnlijk Nerviërs. Zij en andere “Belgische” stammen worden verslagen door de Romeinse veldheer Julius Caesar. Antwerpen behoort weldra tot de Civitas Nerviorum, een deel van de provincie Gallia Belgica die België en Noord-Frankrijk omvat.

Illustration de Jean-Léon Huens, extraite de ‘Nos Gloires’ – Historia – Héritiers de Jean-Léon Huens & Musée Royal de Mariemont” .
Onder Claudius (keizer vanaf 41 na Christus)…
De Romeinse beschaving dringt door tot in de uithoeken van Gallië. Galliërs dienen in de legioenen; de handel ontwikkelt zich. De Romeinse weg van Bavai (Noord-Frankrijk) via Asse naar Utrecht loopt niet ver van Antwerpen. Andere wegen lopen eveneens noordwaarts door Taxandrië (de Kempen) naar de limes of versterkte grens aan de Rijn in Nederland.

…en zijn opvolgers
Op de noordelijkste heuvel aan de Schelde houdt men grote koeien die melk en vlees leveren, paarden en varkens. Om aan zoet water te komen, graven de bewoners waterputten. Hun afval dumpen ze in afvalputten. Ze wonen in grote, rechthoekige houten huizen. Behalve landbouwers telt de gemeenschap handwerkslieden: een smid, een pottenbakker en een leerbewerker.
Volgens sommigen is de plaatsnaam Wilrijk een verbastering van Villariacum. Dit kan erop wijzen dat het dorp een onderdeel vormt van een Romeinse villa in Kontich (?).
Ook op het grondgebied van Ekeren, Mortsel, Oelegem en Wijnegem wonen mensen. In het zandige, minder vruchtbare noorden van de Civitas Tungrorum ligt Grobbendonk.

Kontich en Grobbendonk zijn grote nederzettingen met één of meerdere tempels, gebouwd in steen. Het Land van Waas kent eveneens een relatief dichte bewoning langs de Schelde en de Durme.
Vici in de wijde omgeving zijn Turnacum of Doornik in het land van de Menapiërs, Cortoriacum of Kortrijk, Ganda of Gent, Brugge, Viroviacum of Wervik, Oudenburg en Aardenburg. In de Civitas Nerviorium liggen de plaatsen Fontaine-Valmont en Blicquy (nu in Henegouwen) en Velzeke, Hofstade bij Aalst, Asse en Elewijt.
172-174 na Christus
Zeerovers plunderen de kust. In Oudenburg bouwen de Romeinen een fort. Wellicht komt er een vlootbasis in Rumst en krijgt ook Antwerpen een versterking. Toch hebben archeologen daar nog geen sporen van gevonden.

256-260
De Franken maken van de burgeroorlogen in het rijk gebruik. In 256 steken zij bij Keulen de Rijn over. In 258 en 260 volgen nog raids. De grootste vindt plaats in 275-276. Hoewel Antwerpen niet wordt verwoest, slaan de inwoners op de vlucht.
4de-5de eeuw
De Franken, een federatie van diverse stammen, vestigen zich als boeren in het gebied aan de grote rivieren. Wanneer de opstandeling Magnentius de Romeinse troepen uit onze streken weghaalt voor zijn veldocht tegen de keizer, nemen ze het praktisch onbewoonde Toxandrië in.

406
Op Oudejaarsavond trekken Vandalen, Alanen, Boergonden en Sueven over de Rijn. Dit betekent het einde van het Romeinse gezag in onze streken.
450-481
De Franken zetten hun vreedzame kolonisatie voort in zuidelijke richting. De streek van Doornik en Kamerijk wordt de kern van hun woongebied. In 481 sterft hun koning Childerik in Doornik en wordt er begraven.

6de eeuw
De heuvels aan de Schelde liggen in Frankisch gebied, dichtbij het land van de Friezen. Beide volkeren komen geregeld met elkaar in conflict. Of de Franken de drie hoogten zélf bewonen, blijft de vraag. Maar in de wijde omgeving zijn ze wel degelijk gevestigd: Merksem, Berchem, Hoboken, Hemiksem, Mortsel enz. zijn Frankische namen.

Illustration de Jean-Léon Huens, extraite de ‘Nos Gloires’ – Historia – Héritiers de Jean-Léon Huens & Musée Royal de Mariemont” .
Omstreeks 600
De Franken maken zich meester van de zuidelijkste heuvel aan de Schelde, die later “Chanelaus” gaat heten, en de eventuele resten van een Romeinse versterking aldaar. Deze laatste benutten zij opnieuw. Hieraan dankt Antwerpen zijn naam. Het Germaanse “andawerp” betekent “land dat door mensen tegen iets of iemand is opgeworpen”. Die iemand kunnen de Friezen zijn.
Dood van Clovis
Naar Germaans gebruik verdelen zijn kinderen zijn enorme rijk. Zo ontstaan diverse, elkaar beoorlogende Frankische rijken. Clovis’ nazaten geven weinig blijk van gezag of staatsmanschap. Zo komt het dat ze steeds meer aan macht inboeten ten gunste van hun hofmeier – hun eerste minister, zeg maar.

7de eeuw
Tussen 641 en 650 krijgt Antwerpen het bezoek van de missionarissen Eligius en Amandus. Amandus zet voet aan land op een ,,eiland naast de Schelde’’, Chanelaus genaamd. Na zijn terugkeer naar Frankrijk zendt hij medewerkers die in het Antwerpse “castrum” een kerkje bouwen, gewijd aan Sint-Pieter en Sint-Paulus. De kans bestaat dat ze in Deurne een kleine gemeenschap van monniken stichten, die de kerk aan de Schelde bedient.

719
Radbod, aanvoerder der Friezen, sterft. Hofmeier Karel Martel verovert het zuiden van Nederland, zodat de Friezen niet langer een bedreiging vormen.
715-725
Volgens een legende predikt Willibrordus in het Antwerpse, sticht een kerk in Berchem en doet er een miraculeuze bron ontspringen. Enkele jaren later, wil een ander verhaal, keert hij terug om op de plaats Oude God een heidens beeld omver te werpen.

726
Rauchingus, een edelman, en zijn vrouw Bebelina schenken Willibrordus de “door onze heilige vader Amandus gestichte” kerk in het Antwerpse castrum. Jammer genoeg is de oorkonde, waarin dit te lezen staat, misschien een vervalsing.
768

Karel, weldra bijgenaamd “de Grote”, zoon van Pepijn de Korte, wordt koning van alle Franken. Hij regeert ook over onze gewesten, maar die vormen slechts een uithoek van zijn rijk.

800
De paus kroont Karel de Grote in Rome tot keizer.
814
Dood van Karel de Grote.
836
De snekken van de Noormannen verschijnen op de Schelde. De bemanning gaat aan land en legt Antwerpen in de as. Kort daarop verwoesten de Noormannen Deurne en zetten koers naar naar Lier en Mechelen.

837-889
De Noormannen bouwen Antwerpen uit tot een pleisterplaats vanwaar ze raids ondernemen, maar waar ze ook handel drijven. De Antwerpse nederzetting verplaatst zich naar de noordelijkste heuvel, die sinds de derde eeuw niet meer bewoond is.
891
De latere keizer Arnulf van Karinthië verslaat de Noormannen nabij Leuven. Zij ontruimen onze streken.
843
De opvolgers van Karel de Grote verdelen zijn rijk in drie: West-Francië, het latere Frankrijk, Oost-Francië, het latere Duitsland, en het “middenrijk” Lotharingen. De Schelde vormt de grens tussen West-Francië en Lotharingen. Antwerpen behoort tot dat laatste.

900
Vanaf nu behoort Antwerpen tot Oost-Francië .
900-958
Op Caloes staat de herbouwde kerk, thans aan Sint-Michiel gewijd. Het is een grote kerk, een zg. “munster”. Vlakbij wonen vissers en schippers. Duizend meter naar het noorden, op de uitsprong in de Schelde, de “Werf” leven handelaars en ambachtslui. Zij worden beschermd door lage aarden wal. Friese kooplui brengen producten uit Engeland en Scandinavië.
958-964
Antwerpen wordt een markgraafschap. Keizer Otto I beveelt de westelijke grens van het Duitse rijk te versterken. Men is bang voor de toenemende macht van het graafschap Vlaanderen. Aan de Schelde komen drie “marken” of grensgraafschappen: Valenciennes, Ename bij Oudenaarde en Antwerpen.

De markgraaf van Antwerpen behoort tot de hoge adel. Hij laat zich vertegenwoordigen door een “villicus”, die Antwerpen beheert alsof het zijn eigen domein was. Hij heft tol en int belastingen, handhaaft de openbare orde en is militair bevelhebber. Weldra gaat het ambt over van vader op zoon.
Omstreeks 980
Keizer Otto II beveelt de aarden wal om de nederzetting bij de Werf te versterken en te verhogen.

11de eeuw
De bewoners van de omwalde nederzetting leven langs twee straten (later heten ze Mattenstraat en Zakstraat) die loodrecht op elkaar staan. De huizen zijn van hout, met wanden van gevlochten takken en rieten daken. De haard bevindt zich in de voorkamer. De rook ontsnapt door een gat in het (rieten) dak. De vloer is van hout. De straten hebben eveneens houten, bestrating.
1025-1050
De Antwerpenaars bouwen dijken om de drassige gronden ten noorden van hun woonplaats droog te leggen, zodat er vee kan grazen. Ten zuiden van de Burcht ontstaat een vismarkt. Vlakbij komen zich nieuwe bewoners vestigen.
1055
Graaf Boudewijn V van Vlaanderen valt Antwerpen aan en brandt de huizen buiten de aarden omwalling plat. Vanaf hier noemen we dit oorspronkelijk omwalde gebied de Burcht.

1069-1076
Omheen de Burcht bakent men een gebied af van 20 ha. Dit beschermt men met een watersingel, gevoed door zijriviertjes van de Schijn. De “ruien” dienen vooral om veedieven buiten te houden. Ze volgen het tracé van Suikerrui, Kaasrui, Jezuïetenrui, Minderbroedersrui en St.-Paulusstraat.

Godfried I “met de Baard”, graaf van Leuven, wordt markgraaf van Antwerpen. Hij is de stamvader van de hertogen van Brabant. Vanaf zijn regering zal het markgraafschap deel blijven uitmaken van Brabant.
Vòòr 1115
De ketter Tanchelm
1115
Dood van Tanchelm.
Tot dan toe mogen de kanunniken van Sint-Michiels particuliere eigendom bezitten en wonen waar ze willen. Het zijn een stel geprivilegiëerden die weinig nuttigs uitvoeren. Zo hebben zij geen dam kunnen opwerpen tegen de ketterij van Tanchelm (+ 1115?), een volksmenner, die actief is in de jaren voor 1115. Acht van de twaalf kanunniken voelen echter niets voor de geplande hervorming. Daarom beveelt de bisschop hen te verhuizen naar de Onze-Lieve-Vrouwekapel ten zuiden van de ruienstad. Ze vestigen er een nieuw, seculier kapittel.

Omdat hun vier achtergebleven collega’s niet volstaan om bij de Sint-Michielskerk een klooster op te richten, doen bisschop en hertog een beroep op de boeteprediker Norbert van Gennep (1080/85-1134). Norbert begeleidt persoonlijk acht van zijn medestanders naar Antwerpen. Samen met de vier vormen ze een regulier kapittel. Zo ontstaat de Sint-Michielsabdij, die spoedig een hoge vlucht neemt en enorme rijkdommen verwerft.

Norbertus zelf sticht enkele jaren later in Prémontré bij het Noordfranse Lâon een klooster. Het wordt de bakermat van de orde der norbertijnen of premonstratenzers, waartoe de Sint-Michielsabdij gaat behoren. Zes jaar later wordt Norbert aartsbisschop van Maagdenburg in Duitsland.
Omstreeks 1100
Antwerpse schippers brengen kaas, schapenhuiden en rijnwijn naar Engeland. Later volgen ook edele metalen uit Duitsland. Hun retourvracht bestaat uit lood, tin, graan en wol.
Omstreeks 1135
Zeven “scabinini” of “schepenen” helpen de villicus bij het bestuur en spreken recht volgens de “costuymen”, het mondeling overgeleverde gewoontenrecht. De schepen zijn verwanten van de villicus en plooien zich gewillig naar diens wensen.

1146
De Michielsabdij bezit vier grote boerderijen. De norbertijnen spannen zich op hun beurt in om ten noorden van Antwerpen land in te polderen.
1164
Aanstelling van de eerste “schout”. De hertog wil de macht van de villicus beknotten en geeft de schout een deel van diens functies. De hertog kan de schout te allen tijde ontslaan. De schout spoort o.m. misdadigers op, sommeert de schepenen om recht te spreken en voert nadien het vonnis uit.
Een gebied van nog eens zo’n 20 hectare om de Ruienstad wordt voorzien van aarden wallen met stenen poorten en daarbuiten een gracht. Sint-Jansvliet, Steenhouwersvest en Lombardenvest vormen de zuidelijke grens. De Burcht krijgt een stenen muur.
1194
Antwerpen beschikt over een eigen zegel, en heeft dus rechtspersoonlijkheid.

1221
Hertog Hendrik II verleent Antwerpen zijn eerste vrijheden. Dit bevestigt het belang van de plaats als markt voor de producten van het omliggende platteland. Er treden nieuwe schepenen aan, gekozen onder de kooplieden.
1212-1213
Vermelding in Engelse documenten van de schippers Willem en Hendrik van Antwerpen, Folkerik Niger (,,De Zwarte’’) en Folkerik De Witte. Deze kapiteins zijn ook koopman. Ze varen niet in hun eentje, maar hebben stuurlui, matrozen en scheepsjongens.

1224
Vermelding in Engelse documenten van de cogae of koggen van Willem Snacken, die van Godfried en Jan, die van Tibald en die van Folcericus, “kooplieden uit het land van de hertog van Leuven”. De kogge heeft één mast; de voorsteven valt naar buiten. Op het eind van de eeuw krijgt de kogge een achterkasteel met kantelen. Het roer staat achteraan. Ze heeft een laadvermogen van maximum 200 ton.
1225
Paus honorius vaardigt een bulle uit om Antwerpse zeelui toe te laten sneller te trouwen. Zij zijn vaak zo lang van huis, dat ze hun huwelijk niet lang genoeg op voorhand kunnen laten aankondigen in de kerk. Velen trouwen daarom niet, wat leidt tot “ontucht en overspel”.
1242
Kooplui uit Leuven, Brussel en Vilvoorde komen in Antwerpen wol kopen. Voorlopig gaat het om wol van Kempense schapen.
Midden 13de eeuw
Hadewych, een vrouw (!), die vanaf haar tiende levensjaar vizioenen heeft, schrijft in het Nederlands (!) over haar mystieke ervaringen. Vermoedelijk behoort zij tot een groep vrouwen die hun leven aan God wijden zonder in het klooster te gaan. Hieruit ontstaan de begijnen.

1240
Eén van de kapelaans van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, meester Guillielmus Cornelis, is een ketter. Wie arm is, beweert hij, kan niet zondigen. Een arme hoer heeft in Guillielmus’ ogen meer verdienste dan een deugdzame vrouw die rijk is.
1243
Dominicanen uit Leuven vestigen zich ten zuiden van de stad (hieraan herinnert de Prekersstraat).
1245
Dood van Guillielmus Cornelis. De bisschop van Kamerijk, Guiardus van Lâon, stelt een onderzoek in.
1247
Eerste vermelding van het begijnhof Syon ten zuid-oosten van Antwerpen. Hieraan herinneren de straatnamen Begijnenvest en Begijnenstraat.
1248
Bisschop Guiardus de Laôn komt in 1148 naar Antwerpen, maar sterft onderweg. Zijn opvolger Nicholas des Fontaines voelt de medestanders van Guillielmus Cornelius aan de tand. Hij laat het lijk van de ketter opgraven en verbranden.
1249
Grondbezitter en schepen Hugo Nose schenkt de dominicanen een stuk van de Dries. Ze bouwen er een klooster.
Na 1249
De Dries wordt geïncorporeerd in de stad en omgeven met een gracht. De Sint-Pietersvliet vormt voortaan de noordelijke grens van Antwerpen.
1261
Dood van hertog Hendrik III. Zijn weduwe, Aleidis, regentes.
1268
Jan I volgt zijn onbekwame oudere broer Hendrik IV op.
1263
Eerste vermelding van een kraan op de Werf. De arbeiders die ze bedienen, zijn met zijn vieren. Ze heten kraankinders, een naam die ze zullen dragen tot op het einde van de 18de eeuw.

1288
Slag van Woeringen. Jan I verovert Limburg. Verscheidene Antwerpse ridders nemen deel aan de strijd. Kooplui die van Brugge naar Keulen reizen, doen dat voortaan over “Brabantse” wegen.

Illustration de Jean-Léon Huens, extraite de ‘Nos Gloires’ – Historia – Héritiers de Jean-Léon Huens & Musée Royal de Mariemont” .
Vanaf 1290
Jan I doet alles om vreemde kooplui naar Brabant te halen.
1291
Antwerpen mag de vroegere gemeenschapsgronden verkopen. De schepenen benoemen vanaf nu zelf alle stadsambtenaren.
De stad krijgt een lakenhuis, waar de kooplieden-ondernemers hun laken te koop aanbieden aan particulieren en collega’s. Het gaat om een houten constructie op de markt.
1294
Dood van Jan I. Zijn zoon, Jan II, volgt hem op.
1295
Jan II maant de Antwerpenaren aan om een nieuwe stadsmuur te bouwen. De Nederlandse vorstendommen dreigen door allerlei bondgenootschappen meegesleurd te worden in grote conflicten.

Aan de landzijde zal de omwalling het tracé van Lepelstraat, Sint-Rochusstraat, Schermersstraat, Bourlastraat en Blauwtorenplein volgen.
Naar het noorden toe bouwt men geen muur, maar houdt men het bij een nieuwe watersingel. Deze volgt de huidige Oude Vaartplaats, Wapper, Lange Klarenstraat, Sint-Jacobsstraat, Prinsesstraat, Grote en Kleine Kauwenberg, Stijfselrui, Falconrui, Verversrui, Oudemanstraat en Sint-Pietersvliet. Bovendien zal de stad ook aan de kant van de stroom versterkt worden.
1295-1297
Antwerpen moet zijn nieuwe stadsmuur zelf betalen. De stad haalt haar inkomsten uit de accijnzen of indirecte belasting op wijn, bier en mede. Ook de kraan aan de Werf brengt geld op. En dan zijn er de lijfrenten: burgers betalen het stadsbestuur een som en ontvangen in ruil daarvoor een levenslange rente. Maar dat volstaat niet. Daarom volgt in…
1298
…de invoering van het poortersgeld dat elke nieuwe Antwerpenaar moet betalen.
1298-1299
Omdat zelfs dit niet volstaat, eist men van alle poorters een speciale belasting, de “maeltote”. Aan zo’n heffing – ze wordt vijf jaar geheven – zijn de Antwerpenaars tot nu toe ontsnapt; hun onvrede is groot.
1298-1300
De werken aan de nieuwe stadsmuur beginnen bij de Sint-Michielsabdij. De muur doorsnijdt tarwevelden, die binnen de stad komen te liggen. Daarom weigeren de eigenaars nog tienden te betalen aan het kapittel van O.-L.-Vrouw.

De slabakkende export van laken naar het Rijnland, Engeland en Italië veroorzaakt onrust bij de slecht betaalde wevers en volders. Zij hebben ambachten opgericht om zich te verdedigen tegen de “patroons” van het lakengilde. Andere handwerkers zien eveneens de voordelen in van solidariteit.
1300
Jan II komt in het bezit van Mechelen. Hij laat de Mechelaars hun eigen kleine stapels van vis, zout en haver houden. De Antwerpaars voelen zich bedreigd.
1302
In de vroege zomer breken in Antwerpen rellen uit, maar voor 17 juni keert de rust weer. De hertog verschijnt in eigen persoon. Hij legt Antwerpen, zijn eigen aanhang incluis, een zware boete op.
Opstand van het Mechelse “gemeen” tegen de patriciërs. Jan II krijgt hulp van de Antwerpenaars bij de belegering van de opstandige stad.

Eind mei, begin juni
Schepen van de hertog krijgen voor Rupelmonde hulp van de Antwerpenaars tegen een kleine Mechelse vloot. De Mechelaars worden verslagen. Mechelen verzoent zich met Jan II, maar behoudt eens te meer zijn zout-, vis- en haverstapel.
1306
Jan II geeft Antwerpen een nieuwe “vrijheidsbrief”. Het stadsbestuur krijgt toezicht op de ambachten. Die mogen zonder toestemming geen geld ophalen bij hun leden. Staken is verboden.
Kort na 1300
Jan van Boendale wordt “eerste schepenklerk” of stadssecretaris van Antwerpen. Als zodanig treedt hij op als “ambassadeur” van de stad bij de hertog en bij andere steden.

1308
Het lakengilde krijgt een officieel statuut. Het lakengilde is geen “vakbond” van kleine wevers, maar een belangenvereniging van de kooplieden-ondernemers.
1309
Keizer Hendrik VII geeft Antwerpen zijn drie stapels terug.
1312
Hertog Jan II vaardigt het Charter van Kortenberg uit, dat de steden medezeggenschap verleent in het bestuur van het hertogdom. De hertog sterft; zijn 13-jarige zoon Jan III volgt hem op.
1316
Jan van Boendale begint aan de “Brabantsche Yeesten”, een kroniek van het hertogdom. Hij zal eraan werken tot 1350.
1325

De eerste twee Venetiaanse galeien verschijnen voor de stad.
1326
Vijf Venetiaanse galeien doen Antwerpen aan.
1327
Acht Venetiaanse galeien doen Antwerpen aan.
1336
Antwerpen ontvangt enorme hoeveelheden Engelse wol. De Engelse koning Edward III maakt aanspraak op de Franse troon en probeert Frankrijk te verzwakken. Daarom zet hij de uitvoer van Engelse wol naar Vlaanderen stop.
24 mei 1337
Lakenhandelaars uit Antwerpen, Leuven en Brussel krijgen van de Engelse koning het recht overal in Engeland handel te drijven.
22 juli 1338
Edward III, die steun zoekt bij de hertog van Brabant en de Duitse keizer, komt naar Antwerpen. Samen met zijn gevolg neemt hij zijn intrek in de Sint-Michielsabdij. Edward onderhandelt met de hertog.

Maart 1339
Uit Londen, Yarmouth, King Lynn, Boston, Kingston en Newcastle komen meer dan 1.400 zakken wol in Antwerpen aan. De voornaamste afnemers zijn Duitsers en Italianen.
20 september 1338
Edward III keert terug van een ontmoeting met de keizer in Koblenz.
Omstreeks 15 juli 1339
Het Engelse leger trekt naar Frankrijk, maar het komt niet tot een veldslag. De Engelsen keren terug naar Antwerpen, waar hun koningin op 2 oktober in de Sint-Michielsabdij is bevallen van een zoon.
December 1339
Verdrag tussen Edward III en Vlaanderen. Edward vertrekt naar Gent, waar Artevelde hem tot koning van Frankrijk laat uitroepen.
1340
Antwerpen telt zo’n 10.000 inwoners.
De Franse koning stuurt een enorme vloot van 200 schepen om de verbindingen tussen Vlaanderen en Engeland te verbreken. In Antwerpen vreest men dat ze vloot de Schelde zal opvaren. Men voert wapens aan en begint aan de bouw van de Visverkoperstoren bij de Vismarkt.
24 juni 1340
De Engelse vloot o.l.v. Edward zelf verslaat met Vlaamse hulp de Franse vloot bij Sluis. Toch is Edward niet in staat de oorlog meteen voort te zetten. Hij stemt in met een wapenstilstand.

1341
Het bedrag van de accijnzen die de stad Antwerpen int, is sinds 1225 verdubbeld.
1344
Na een korte inzinking stijgt het bedrag de accijnzen weer.
1345
De Duitse koopman Hendrik Suderman sticht een tehuis voor hulpbehoevende oude vrouwen. De beggaarden en de H. Geestmeesters zullen het samen besturen.
1348
De pest breekt uit. Brabant en Vlaanderen hebben er minder van te lijden dan de meeste andere streken. Maar de ontelbare slachtoffers doen de afzetmarkt voor het Vlaamse en het Brabantse laken veel kleiner worden.

Omstreeks 1350
De lakenkooplui “delocaliseren” de productie naar Lier, Turnhout, Herentals, Duffel enz., waar de arbeiders niet georganiseerd zijn. Een groot deel van de “nieuwe draperie” wordt wel tijdens de Antwerpse jaarmarkten aan de man gebracht.
De Antwerpse lakenindustrie verliest haar belang, zodat vele ambachtslui zich op termijn toeleggen op het bleken en de afwerking van Engels laken; ook het haringkaken neemt een hoge vlucht. Anderen vervaardigen luxeproducten zoals linnen, lederwaren, vilten hoeden, handschoenen enz.
1352
Begin van de bouw van de nieuwe, gotische Onze-Lieve-Vrouwekerk. Het noordoostelijke deel van Antwerpen wordt definitief ommuurd. De nieuwe muur volgt ongeveer het tracé van de Tabakvest en verderop naar de Kipdorppoort en de Rodepoort.
1355
Dood van hertog Jan III. Johanna, zijn oudste dochter en haar man, Wenceslas van Luxemburg, erven Brabant. Johanna’s zus Margareta, sinds 1347 vrouw van de Vlaamse graaf Lodewijk van Male, krijgt 120.000 schilden.
1356
Johanna en Wenceslas verlenen hun onderdanen de Blijde Inkomst. Dat charter garandeert de Brabanders inspraak in het bestuur en de financiën van het hertogdom en bevestigt o.m. de rechten van de steden.

Februari 1356
Johanna en Wenceslas doen hun intrede in Antwerpen. Wenceslas vult de schepenen aan met zes raadslieden uit de oudste geslachten van de stad. Stedelijke ambten mogen alleen worden uitgeoefend door poorters die geen schepen zijn.
Juni 1356
Johanna en Wenceslas kunnen het erfdeel van de gravin van Vlaanderen niet uitbetalen. Haar man, Lodewijk van Male, verklaart hen de oorlog en valt Brabant binnen. Wenceslas en staat Mechelen af, maar Lodewijk wil ook Antwerpen.
Augustus 1356
Een Vlaamse vloot o.l.v. Jacob Buuc vaart de Schelde op en bestookt Antwerpen met zwaar geschut. De verdedigers hebben geen kanonnen om het vijandelijke vuur te beantwoorden.

Illustration de Jean-Léon Huens, extraite de ‘Nos Gloires’ – Historia – Héritiers de Jean-Léon Huens & Musée Royal de Mariemont” .
Inmiddels trekt Lodewijk zegevierend door Brabant. Jacob Buuc komt in Antwerpen aan land. Hij neemt een aantal poorters gevangen als gijzelaars. De stad erkent de graaf van Vlaanderen als haar heer. Die benoemt een nieuwe schout en amman.
Oktober 1356
Lodewijk van Male vertrekt naar Parijs. Diverse Brabantse steden scharen zich opnieuw achter Wenceslas en Johanna. Ook Antwerpen verjaagt de Vlamingen. Jacob Buuc verschijnt opnieuw op de Schelde. Wenceslas beseft dat hij de oorlog niet kan winnen.
Juni 1357
Vrede van Ath. De gravin van Vlaanderen krijgt Antwerpen in leen.
2 Juli 1357
Intocht van Lodewijk van Male en zijn vrouw Margareta in de Scheldestad.
Juli 1357-januari 1358
Lodewijk van Male stuurt voortdurend soldaten naar Antwerpen.

28 februari 1358
Zesenvijftig poorters moeten zich als gijzelaars gevangen geven in het kasteel van Dendermonde.
Maart 1358
Klaes Zwyns en Cool van Zantvoorde onthoofd. Wellicht gaat het om figuren uit de ambachtswereld. Dat ook daar wat roert, blijkt uit het feit dat de onrust in de stad nog niet voorbij is. Lodewijk laat immers nog gijzelaars oppakken. Hij eist alle privileges op die over de stapels handelen.
September 1358
Lodewijk van Male geeft de drie stapels aan Mechelen.
1360
Lodewijk van Male benoemt de Vlaming Wouter van Zeebroek tot schout. Dat is in strijd met de Antwerpse privileges. Van Zeebroek ontpopt zich tot een dwingeland.
Een menigte bestormt het Steen en laat alle gevangenen vrij. De nieuwe schout sneuvelt. Andere “Vlaamsgezinden” verschuilen zich in kerken, maar worden toch in de pan gehakt.

De Antwerpenaren vrezen de wraak van Lodewijk, maar de graaf reageert gematigd. Het volstaat dat de Antwerpenaars zich publiekelijk aan hem onderwerpen en een hoge boete betalen.
1361
Verzoening tussen Lodewijk en Antwerpen. De graaf erkent het bestaan van de ambachten, maar brengt ze onder controle van het stadsbestuur. Dat komt de Antwerpse elite goed uit.
1360-1380
Brugse kooplui gebruiken de Antwerpse jaarmarkten om contacten te leggen met Hollanders, Engelsen en Zuid-Duitsers die zich zelden tot in Brugge wagen.
De Antwerpse stadsfinanciën verkeren in crisis. De stad betaalt hoge renten op de schulden die ze heeft gemaakt om de oorlogsinspanning van Johanna en Wenceslas te betalen. Omstreeks 1370 willen de burgers daarom van geen lijfrenten meer weten. Lodewijk van Male legt de stad bezuinigingen op.
1379
Lodewijk verleent Antwerpen de toestemming om twaalf jaar lang nieuwe accijnzen te heffen – op voorwaarde dat de stad hem per jaar 2.000 pond betaalt.
1380
Zowat alle Vlaamse steden staan op tegen Lodewijk van Male. Antwerpen blijft hem trouw.
1382
De stadsfinanciën staan er opnieuw goed voor. Antwerpen leent Lodewijk van Male geld.
De graaf verslaat de milities van de Vlaamse steden in Westrozebeke.

De Vlaamse opstand maakt een eind aan de handel tussen Vlaanderen en Antwerpen. De jaarmarkten gaan door. De Engelsen profiteren van de ondergang der Vlaamse lakenindustrie om de markt te overspoelen met hun eigen, goedkope laken.
1384
Dood van Lodewijk van Male. Zijn dochter Margareta volgt hem op. Zij is getrouwd met een zoon van de Franse koning, hertog Filips van Bourgondië, bijgenaamd “de stoute”.

Illustration de Jean-Léon Huens, extraite de ‘Nos Gloires’ – Historia – Héritiers de Jean-Léon Huens & Musée Royal de Mariemont” .
Vanaf 1385
Antwerpen verkoopt weer op grote schaal lijfrenten.
1374
Aan weerszijden van de Meir – op dat ogenblik nog een waterloop – legt men plavuizen.
1375-1376
Zware stormen en springvloeden die van de ondiepe Honte of Westerschelde een goed bevaarbare waterweg maken.
1386
De leden van de 19 Antwerpse ambachten moeten bij officiële plechtigheden een bepaalde livrei dragen.
De Antwerpse voetboogschutters worden opgesplitst in een gilde van de “oude” voetboog en één van de “jonge” voetboog.
1391
Het hoogkoor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk is overwelfd.
1394

Filips de Stoute laat de Burcht opnieuw in staat van verdediging brengen. De poorten zijn herbouwd en de Burchtgracht is uitgediept. De Steenpoort gaat opnieuw iedere avond dicht. Dit alles bemoeilijkt de toegang tot de Werf.
1398
Op een “stagie” van wijnvaten, bedekt met planken, op de Grote Markt, voeren “ghesellen” een Legende van Sente Barberen op. Het gaat om stedelingen die tijdens de processie bijbelse taferelen uitbeeldden.
1399
Antwerpen heeft vier stadsklerken. Hun kantoor heet de scryfcamere. Andere ambtenaren zijn de erfscheider, de poortsluiters, stadwachters, spuiknapen en sluismeesters.
Begin van de 15de eeuw
Zowat alle Brugse kooplui bezoeken de Antwerpse jaarmarkten.
De Antwerpse rede strekt zich uit van Holenvliet (thans Koolvliet) tot Sint-Jansvliet – zo’n 800 meter. De meeste schepen die aan de Werf aanleggen, hebben een tonnenmaat van zo’n 150 ton; soms zijn er kolossen van 220 ton bij.
De havenwerkers zijn gegroepeerd in diverse “gezelschappen” met minder status dan de ambachten. Uit deze groepen zelfstandigen groeien veel later de “naties”. Het zijn kraankinders, buideldragers, turfdragers, kordewagenkruiers (kruiwagenvoerders).
De diverse ambachten krijgen van de schepenen elk hun eigen reglement.
1401
De tachtigjarige hertogin-weduwe Johanna maakt bekend dat zij Brabant nalaat aan haar nicht Margareta, de vrouw van Filips de Stoute.

Opvoering van een Spel van Onser Vrouwen op de Grote Markt.
1404
Zware stormen en springvloeden maken de Westerschelde nòg beter bevaarbaar. Schepen bereiken Antwerpen hierlangs sneller dan over de Oosterschelde. In Zeeland zal men meer en betere dijken bouwen, waardoor de stuwkracht van de stroom richting Antwerpen verder toeneemt.
De Antwerpse schuttersgilden nemen in Mechelen deel aan een schuttersprijskamp. Hun delegatie telt 360 leden.
1405
Er zijn in Antwerpen 29 erkende ambachten.
Deken Jan van der Bruggen klaagt over de wanordelijke zang in de O.-L.-Vrouwekerk. Enkele jaren later komt meer geld vrij om geoefende zangers in dienst te nemen.
1406
Dood van Hertogin-weduwe Johanna. Antoon, de tweede zoon van Filips de Stoute, volgt haar op en verklaart dat Antwerpen voortaan weer Brabants is.
Na 1406
Begin van de bouw van een nieuw Schepenhuis waar zich nu het plantsoen bevindt met De buildrager van Constantin Meunier (zuidkant huidig Stadhuis).

1408
Zonder toelating te vragen aan hertog Antoon bevelen de schepenen de bouw van een nieuwe Steenbrug. Zij zullen twee “burgimagistri” of burchtmeesters aanstellen om de sleutels van de Burcht te bewaren.
1415
De Veemarkt geplaveid.
1416
“Vrouwkens van stade”, d.w.z. hoeren, mogen niet meer opereren bij het leeshuis en het klooster van de predikheren. Alleen op de Guldenberg mogen ze hun beroep uitoefenen.
1418
Jan IV verklaart zichzelf meerderjarig en trouwt met zijn nicht Jacoba van
Beieren, erfgename van Holland, Zeeland en Henegouwen.
Jan van Beieren, ook familie van Jacoba, stelt dat alleen een mannelijke verwant – hijzelf – de landen van Jacoba’s vader kan erven. Maar de steden van de drie graafschappen kiezen voor Jacoba.
Brabantse adel en steden komen bijeen in Antwerpen en besluiten daar dat ze Jan en Jacoba ook buiten de grenzen zullen helpen tegen hun oom.
De Brabanders belegeren Dordrecht. Antwerpen staat borg voor de lening die Jan IV heeft afgesloten bij Pieter Pot om de oorlog te financieren. De expeditie mislukt.
Jan IV gooit het tegen zijn vrouw en de steden in op een akkoordje gooit met de vijand en stelt Jan van Beieren aan tot gouverneur van Holland, Zeeland en Henegouwen. De steden en edelen van Brabant benoemen Jans broer, Filips van Sint-Pol, tot ruwaard van Brabant – een feitelijke staatsgreep.
Peter Pot, een koopman uit Dordrecht die fortuin heeft gemaakt in het Midden-Oosten, koopt het goed De Swane aan de Hoogstraat.
1420
Fundering van de noordertoren van de Onze-L.-Vrouwekerk.
1421
Jan IV hervat in Holland de strijd tegen Jan van Beieren. Jacoba vlucht uit Henegouwen naar Engeland, waar ze wil trouwen met de hertog van Gloucester. Ze zegt dat ze daarvoor dispensatie heeft van de paus.
1422
Het Schippersambacht (waartoe ook de scheepstimmerlui behoren) krijgt een eigen reglement.
Het kapittel koopt een huis voor de leden van het koor van de O.-L.-Vrouwekerk. De meerstemmige muziek heeft vanuit Frankrijk haar intrede gedaan.
1425
Filips van Sint-Pol voert het Brabantse leger aan dat Gloucester en Jacoba in Henegouwen beoorloogt. Bemiddeling door Filips de Goede, die zijn vader Jan zonder Vrees is opgevolgd als hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen.

12 april 1427
Dood van Jan IV. Filips van Saint-Pol volgt hem op.
Vanaf 1430
De Zuid-Duitsers komen zelf naar de Antwerpse jaarmarkten en schakelen de Keulse tussenhandel uit. Ze kopen Engelse laken dat door een devaluatie van het pond goedkoop is, en specerijen. Die laatste worden naar de Scheldestad gebracht door Brugse kooplui.
Weldra importeren de Zuid-Duitsers zelf specerijen uit Italië, maar dan over land. Brugge blijft daarbij buiten spel. Dank zij de verbetering van de mijnbouwtechniek in hun streek, beschikken de Zuid-Duitsers over veel zilver en koper.
Omstreeks 1430
Fundering van de zuidertoren van de O.-L.-Vrouwekerk.
4 augustus 1430
Dood van Filips van Saint Pol. Filips de Goede eist als dichtste verwant het hertogdom Brabant op.
10 oktober 1430
Blijde Intrede van Filips de Goede. Zoals zijn voorgangers heerst hij ook over Franse vorstendommen en is verwikkeld in de Frans-Engelse oorlog.
1431
Het koor dat links staat opgesteld in de O.-L.-Vrouwkerk telt 27 zangers; het rechterkoor 21.
1433
In zijn huis De Swane aan de Hoogstraat sticht Peter Pot een klooster.

1434-1435
Stichting van het Sint-Lucasgilde dat schilders en beeldhouwers groepeert. De bloei van Antwerpen trekt steeds meer kunstenaars aan. De houtsnijders maken op grote schaal retabels, die door de schilders gepolychromeerd worden.
1437
De Hanzeaten verlaten Brugge en vestigen zich voor een jaar in Antwerpen. De politieke toestand in de Reienstad is nadelig voor hun handel.
1441
Brand verwoest een deel van het predikherenklooster. De paters maken van de wederopbouw gebruik om een “pand” op te richten waar ze tijdens de jaarmarkten winkels verhuren aan zilversmeden.
Omstreeks 1450
Ten noorden van de Holenvliet, de losplaats van vis, graaft men een nieuwe binnenhaven, de Sint-Pietersvliet.

Na 1450
Het stadsbestuur vertrouwt de armenzorg toe aan vier leken, de “aalmoezeniers”, gekozen onder de rijkste burgers.
1453
Oprichting van de rederijkerskamer De Violieren door de gezellen die vanaf het begin van de eeuw bij allerlei gelegenheden toneel spelen.
1455
Het stadsbestuur heft een buitengewone belasting op de tarwe om de bouw van de O.-L.-Vrouwekerk te subsidiëren. Men werkt aan de zijbeuken en aan het schip van de kerk.
Omstreeks 1465
Een lid van De Violieren schrijft het toneelstuk Marieken van Nieumeghen. Daarin is sprake van de herberg Den Boom aan de Grote Markt.

1465
Filips de Goede draagt de macht over aan zijn zoon Karel de Stoute. Karels eerste vrouw, Isabella van Bourbon, sterft in de Sint-Michielsabdij en wordt er begraven.
1467
Filips de Goede sterft in Brugge. Op 5 september haalt Antwerpen zijn nieuwe hertog in.

1468
De stad geeft de hanzeaten het huis De Cluyse aan de Koornmarkt om er hun kantoor te vestigen.
1474
De Engelse “natie” krijgt een huis in de Bullincstraat (Oude Beurs).
1475
Voorlopig einde van de werken aan de toren van de O.-L.-Vrouwekerk. Afbraak van de Romaanse toren die tot dan toe heeft dienstgedaan als klokkentoren en uitkijkpost.
5 januari 1477
Karel de Stoute sneuvelt voor Nancy.

Na 5 januari 1477
In de Nederlanden ziet de stedelijke middenklasse de kans schoon om tot meer inspraak en minder belastingen te eisen. Ze is bang voor de oorlog en verwijt de raadslieden van de hertogin dat ze zich te soepel opstellen tegen Frankrijk.
16 maart 1477
De ambachten betogen op de Grote Markt.

17 maart 1477
Begin van de “Quaeye Werelt”. Binnenburgemeester Hendrik van de Werve, rentmeesters Willem van Riethoven en Peter van de Voort en vijf schepenen worden opgesloten.
De ambachten stellen een nieuw stadsbestuur aan. De afgezette overheidspersonen worden beschuldigd van corruptie en fraude.

Vanaf 9 april 1477
Nog meer vooraanstaanden gevangen. Ambachten en poorters bepalen dat zij het voortaan samen voor het zeggen hebben.
5 mei 1477
De gebroeders Van der Voort op de Grote Markt terechtgesteld.
Mei-juni 1477
De ambachten trekken overal aan het langste eind, maar vrezen de Fransen, die de ene overwinning na de andere behalen. Zo ontstaat een toestand waarin Maria haar blijde intrede kan houden in de Brabantse steden.

14 tot 25 juni 1477
Maria in Antwerpen; zij belooft de straffen die de nieuwe machthebbers hebben uitgesproken, te respecteren. Zodra dat op papier staat, stuurt de stad haar schutterij naar het front.
Zomer 1477
Maria’s raadslieden hertogin bereiden haar huwelijk voor met Maximiliaan van Oostenrijk, de zoon van de keizer. De “democratische” stadsbesturen zijn daar niet gelukkig mee.

Toch sturen die uit Brabant afvaardigingen om de aartshertog in te halen. Vanuit Antwerpen vertrekt de buitenburgemeester met een groep kooplieden naar Aken. Ze begeleiden Maximiliaan tot in Leuven.
19 augustus 1477
Huwelijk van Maria van Bourgondië met Maximiliaan van Oostenrijk in Gent.
30 november 1477
Commissarissen van de hertogin stellen een nieuw schepencollege aan. Ze nemen geen vertegenwoordigers van de ambachten in op, maar houden toch rekening met de middenklasse.

14 januari 1478
Plechtige intrede van Maximiliaan en Maria te Antwerpen.
April 1478
Verzoening tussen de verwanten van de slachtoffers van de Quaeye Werelt met de dekens der ambachten en hoofdmannen van de poorterij.
Maart 1479
Maximiliaan heeft geld nodig voor de oorlog en roept de staten van zijn vorstendommen bij elkaar in het Antwerpse predikherenklooster.
1480
De Violieren worden voortaan expliciet als “rederijkerskamer” omschreven. De kamer wordt deel van het Sint-Lucasgilde.

1481
De stad koopt de Burchtgracht en zal aan weerszijden kaaien bouwen ten gerieve van “de koopman”. Toch zijn die in 1500 nog niet af.
Mathias van der Goes brengt het Boexken vander officien ofte dienst der missen op de markt, het eerste boek dat in Antwerpen wordt gedrukt.
Wijding van het hoogaltaar van de O.-L.-Vrouwekerk.
1482
Maria van Bourgondië valt van haar paard en sterft. Maximiliaans erkend als regent in de plaats van zijn zoontje Filips de Schone – op voorwaarde dat hij vrede sluit met Frankrijk.

Opstand van Vlaanderen tegen Maximiliaan. Antwerpen en Mechelen blijven hem trouw.
Jan van Ranst leidt een Antwerpse expeditie tegen een Vlaams legerkamp bij Kallo dat is uitgerust met 60 kanonnen, en verovert dit.
21 juni 1486
Capitulatie van Brugge.
3 juli 1486
Terugkeer van Maximiliaan uit Duitsland, waar hij is gekroond tot Rooms Koning.
5 juli 1486
Capitulatie van Gent.
Zomer 1486
Maximiliaan stelt de Antwerpenaars voor zes jaar vrij van alle tollen in de Nederlanden.
Alle schepenen zijn voortaan weer poorters. Ambachtslui, zegt Maximiliaan, kunnen geen commerciële geschillen beslechten.
1488
Maximiliaan roept de Duitse, Portugese en Italiaanse kooplui uit Brugge naar Antwerpen en verleent hun daar dezelfde privilegies.
Omstreeks 1490
Jan Casyonszone Wenckaert facteur (dichter) van de Violieren. Hij is van zijn vak boekverluchter en schilder.

Vele schilders borstelen panelen met religieuze onderwerpen. Eén van hen is Hendrik van Woluwe, alias de Meester van Frankfort, die zichzelf in gezelschap van zijn vrouw afbeeldt als deken van het Sint-Lucasgilde.

1490
Het aantal schepenen van twaalf op zestien gebracht.
1491
Herman de Waghemakere begint aan de bouw van de Sint-Jacobskerk.
Nieuwe oorlog met Frankrijk. Brugge en Gent weigeren Maximiliaan te helpen. Maximiliaan roept de staten van zijn Nederlandse gewesten, bijeen in Brugge, maar wordt er zelf gevangen genomen. Vlaanderen doet Maximiliaan en de overige gewesten instemmen met een akkoord.

Antwerpen weigert aan de besprekingen deel te nemen. Maximiliaan komt vrij, verbreekt het akkoord en voegt zich bij zijn vader, keizer Frederik, die aan het hoofd van een Duits leger in Leuven aankomt.
18 juni 1491
Antwerpen krijgt van Maximiliaan de aluinstapel. Aluin is van groot belang voor de lakennijverheid.
1492
Einde van de Vlaamse oorlog. Ook Frankrijk sluit weldra vrede met Maximiliaan.
Vijf Antwerpse schepen krijgen het op de Schelde aan de stok met de vloot Filips van Kleef. Deze edelman blijft ook na de vrede tegen Maximiliaan vechten. De Antwerpenaars krijgen hulp van Portugese koopvaarders en kapen de boten van de opstandelingen.

De franciscanen beginnen aan de bouw van hun kloosterkerk aan de Mutsaertstraat.
Jacob Obrecht uit Bergen-op-Zoom wordt zangmeester van de O.-L.-Vrouwekerk. Hij ontpopt zich tot één der grootste toondichters van zijn tijd.
1494
Filips de Schone meerderjarig.
Quinten Metsys komt vanuit Leuven naar Antwerpen en wordt vrijmeester van het Sint-Lucasgilde. Vòòr 1497 schildert hij voor de kapel van het ambacht van kuipers en schrijnwerkers een Kruisafneming.

Oktober 1494
Filips de Schone doet zijn Blijde Intrede in Antwerpen.
1496
De Antwerpse rederijkers organiseren een toneelwedstrijd. 28 kamers uit Brabant, Vlaanderen, Henegouwen, Zeeland en Holland nemen deel.
Johanna van Castilië, de dochter van de “katholieke” koningen Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië, komt naar Antwerpen om te trouwen met Filips de Schone.

Schout Jan van Immerseel laar daarvoor de kapel van zijn woning aan de Lange Nieuwstraat in gereedheid brengen. Uiteindelijk trouwen Johanna en Filips in Lier.
Filips de Schone en de Engelse koning Hendrik VII sluiten de “Magnus intercursus”, een handelsverdrag dat voor Antwerpen vele voordelen inhoudt.
1499
Begin van de bouw van een nieuwe, grotere Sint-Walburgiskerk. De Vierschaar verhuist naar de hoek van de Mattenstraat.

1500
Geboorte van prins Karel, de latere keizer Karel V, te Gent.
Jacob Obrecht trekt zich terug als zangmeester van de O.-L.-Vrouwekerk.