[Literatuur] De priester, de papenvreter en hun plakboek.

 

antwerpen_sintandrieskerk_14__normal
Interieur van de Antwerpse Sint-Andrieskerk met de preekstoel vanwaar pastoor Visschers zijn parochianen toesprak (a).

Van acteurs en zangers is bekend dat zij recensies verzamelen in plakboeken. Het Letterenhuis bezit er heel wat. Maar in het verleden gingen ook schrijvers met schaar en lijmkwast aan het werk om hun publieke imago uit te knippen en op te plakken. Er is overigens geen wet van Meden en Perzen die bepaalt dat plakboeken alleen knipsels mogen bevatten. Sommige bevatten ook brieven en/of foto’s. Het zijn, zo men wil, hybride pakboeken.

De Antwerpse priester Pieter-Jozef Visschers (1804-1861), een productief auteur van religieuze en stichtende werkjes, vertelde heiligenlevens na en pleegde gelegenheidspoëzie bij plechtige communies, priesterwijdingen en jubilea.

VisschersDeBraekeleer
Pieter-Jozef Visschers.

Het uitgebreide netwerk van Visschers valt te reconstrueren aan de hand van zijn Brievenboek, een groot (42 x 27 cm.) in leer gebonden album, waarvan hij 316 pagina’s gebruikte. De priester plakte er de brieven in van zijn belangrijkste correspondenten uit kerkelijke, historische en literaire kringen. Bovendien transcribeerde hij (behalve op het einde) elk epistel in zijn eigen, duidelijke handschrift.

Uit heel ander hout was de liberale scheepsmakelaar, politicus, filantroop en toneelschrijver Frans Gittens (1842-1911) gesneden. Maar ook Gittens maakte voor zichzelf en het nageslacht een indrukwekkend plakboek. Het is ongeveer even groot als dat van de priester, maar ziet er met zijn linnen band bescheidener uit (al prijkt op de rug een etiket met in vergulde letters: ‘Souvenirs / Fr. Gittens’). Gittens verzamelde hoofdzakelijk krantenknipsels van en over zichzelf, maar laste ook affiches en een occasionele brief in.

Pastoor Visschers koesterde een levendige belangstelling voor de letteren – men veronderstelt dat hij hielp bij de ‘zuivering’ van Conscience’s Leeuw van Vlaenderen – en voor de geschiedenis. Of beter, voor historische monumenten. Hij was een antiquarian of liefhebber van oudheden (er bestaat geen accurate vertaling van de Engelse term).

Gittens3
Frans Gittens (foto Letterenhuis).

Hiermee bedoelt men de erudiete lieden die zich vanaf de 16de eeuw bezighielden met het verzamelen en bestuderen van ‘oude’ spullen, vaak Romeinse munten en cameeën, waarvan bijv. Rubens en zijn vriend Nicholaas Rockox er veel bezaten. Stilaan kregen de antiquarians ook interesse tonen voor vondsten uit ‘vaderlandse’ bodem en middeleeuwse overblijfselen (gebouwen, meubels, gebruiksvoorwerpen enz.).

Een ‘serieuze’ antiquarian bestudeerde dat alles grondig en publiceerde achteraf zijn bevindingen. In de 18de eeuw werd antiquarianism in Engeland een rage. De antiquarian groeide uit tot een type dat soms het voorwerp werd van spot en satire. Veel ‘filologen’ die begin 19de eeuw middeleeuwse teksten in de volkstaal opspoorden, zoals Jan-Frans Willems, waren niets anders dan ‘literaire’ antiquarians. Ze hadden meer aandacht voor het verzamelen, veiligstellen en bespreken van relieken uit het verleden dan voor het construeren van ‘grote’ historische verhalen.

Petrus Visschers schreef geen fictie – in de eerste helft van de 19de eeuw stond de clerus in Vlaanderen daar huiverig tegenover. Frans Gittens daarentegen, zag geen graten in verzonnen verhalen. Hij gebruikte ze zelfs als middel om geld op te halen voor het goede doel. Zo publiceerde hij (anoniem) de brochure Une Victime du Choléra met een tranerig verhaal. De opbrengst was bestemd voor steun aan families, getroffen door de gevreesde ziekte.

Gittens4
Frans Gittens (foto Letterenhuis).

Visschers beoefende de geschiedenis om haarzelf – al waren apologetische doelstellingen hem niet vreemd. Gittens beminde Clio omdat ze hem de stof leverde, niet zozeer voor verhalen als wel voor toneelstukken. Het was immers als dramatisch auteur dat de scheepsmakelaar succes oogstten. In 1843 werd Visschers pastoor van de Antwerpse Sint-Andriesparochie (eerder werkte hij in Heist-op-den-Berg).

Hij publiceerde oudheidkundige werkjes over grafzerken van leden van Antwerpse families in Rome, maar ook over zijn eigen kerk, zoals bijv. Aenteekening nopens het eergraf van Barbare Moubray en Elisabeth Curle, staetsdamen van […] Maria Stuart in St.-Andries kerk […] (1857).

Veel brieven in Visschers’ dagboek zijn dankbetuigingen van mensen die hij bedacht met een exemplaar van een of andere brochure.

Frans Gittens was, net als Visschers, Vlaamsgezind, maar hij leerde pas fatsoenlijk Nederlands op zijn 27ste. Zijn vader was een Engelsman, zijn moeder Waalse. Tijdens zijn leerjaren bereisde hij Europa en leverde artikelenreeksen over o.m. Engeland en Zweden aan de Franstalige liberale krant Le Précurseur. Onder het pseudoniem Dick O’The Flannel schreef hij ook verhalen voor het dagblad. Zijn artikels kwamen allemaal in het plakboek. De brieven die Gittens over zijn novellen kreeg van Conscience, aan wie hij er een opdroeg, liet hij in een exemplaar van hun uitgave in boekvorm (1870) binden.

300px-De_RamMechelen Mapt
P.F.X. de Ram (foto Mechelen Mapt).

Het album van pastoor Visschers bevat 161 brieven van sommiteiten als diezelfde Conscience, Jan-Frans Willems, Ferdinand Augustijn Snellaert, politicus Pierre De Decker provinciegouverneur Teichmann, rector P.F.X. de Ram van de universiteit van Leuven en andere figuren uit het intellectuele leven. De Antwerpse geschiedschrijvers Frederik Verachter en Pieter Génard ontbreken evenmin.

Voorts zijn er brieven van en over de Académie Royale d’Archéologie de Belgique (een Antwerpse vereniging) en de Commissie voor de Graf- en Gedenkschriften van de Provincie Antwerpen, waarvan de priester lid was.

Visschers stierf anderhalf decennium voor Gittens doorbrak met het antiklerikale historisch drama ‘in 8 [!] Bedrijven’ De Geuzen. Het stuk  ging op 24 februari 1875 in première in de ‘Schouwburg van Antwerpen’. De schrijver, maar ook het nieuwe stadsbestuur en zijn aanhang vereenzelvigden zichzelf met de 16de-eeuwe opstandelingen.

scannen0003
De Vlaamse Schouwburg aan de Kipdorpvest, oude prentbriefkaart (a).

De katholieke pers gewaagde met veel tremolo’s van geschiedenisvervalsing. De liberale ‘dagbladschrijvers’ konden hun vreugde niet op. Zij maakten De Geuzen tot een groot succes. Gittens plakte alle recensies in.

In 1883 kreeg de scheepsmakelaar de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Toneel voor zijn stuk Jane Shore over de minnares van de Engelse koning Edward IV. Inspiratie putte hij uit het stuk Edward IV van Thomas Heywood (1600) en misschien ook uit Richard III van Shakespeare, waarin Jane ter sprak komt.

1791_siddons_sarah
Sarah Siddons als Jane Shore in het stuk van Thomas Heywood (a).

Nog meer bijval genoot De Maire van Antwerpen (1891). De auteur voert burgemeester Jan Steven Werbrouck ten tonele die onder Napoleon wegens fraude in de gevangenis belandde.

Hij stelt Werbrouck voor als een ‘Vlaams’ slachtoffer van Franse willekeur. Het stuk dankte zijn populariteit ook aan het komische personage van de ‘dichter, muzikant en stadsbediende’ Van Blek, vertolkt door de gevierde acteur Hubert Laroche.

In de pers brak een kleine rel uit: de Franse consul woonde de creatie van De Maire bij; enkele lieden die het stuk een aanval tegen Frankrijk vonden, eisten dat hij naar Parijs werd teruggeroepen (wat niet gebeurde). Gittens liet niet na een en ander in zijn album te documenteren. Hij was trouwens niet te beroerd om ook ronduit slechte kritieken voor het nageslacht te bewaren.

In 1887 componeerde Edward Keurvels muziek bij Gittens’ libretto Parisina. Later schreef Emile Wambach de partituur voor Melusina. Beide zangspelen werden opgevoerd door het Nederlandsch Lyrisch Tooneel – de allereerste voorloper van de Vlaamse Opera. Beide muziekdrama’s leverden een pak knipsels op.

Gittens1
Frans Gittens, poserend à la Hamlet met een schedel (foto Letterenhuis).

Gittens, met enige zin voor overdrijving ‘de Antwerpsche Shakespeare’ genoemd, bemoeide zich als gemeenteraadslid – hij zetelde sinds 1879 namens de Liberale Vlaamsche Bond – met de heraanleg van de kaaien na de rectificatie van 1885. Hij bedacht de ‘wandelterrassen’ langs de stroom. Ook was hij een van de gangmakers van de Wereldtentoonstelling van 1885.

Jammer genoeg plakte hij hierover weinig of niets in. Stond het te ver af van zijn literair werk?

De filantropische ingesteldheid van de schrijver blijkt uit de stichting in 1867 van de kinderkribbe Marie-Henriëtte voor arbeiderskinderen. Het ging om een particulier initiatief, gefinancierd door leden van de liberale haute bourgeoisie.

De kribbe was gevestigd aan de Offerandestraat.  Beschermster was de vrouw van Leopold II, na haar dood opgevolgd door prinses Clémentine. Gittens’ kinderkribbe heeft in het Letterenhuis haar eigen dossier met foto’s en jaarverslagen.

Gittens2
Frans Gittens, zijn vrouw en een onbekende dame op het balkon van het nr. 20 van de Minderbroedersstraat (foto Letterenhuis).

In 1891 schokte Frans Gittens voor de zoveelste keer een deel van zijn medeburgers met het voorstel om op de stedelijke begraafplaats een ‘gebouw tot lijkverbranding’ op te richten.

‘Speelgoed voor ledige hersens’ meende het katholieke Handelsblad. Dit incident kreeg wel een plaatsje in Gittens’ plakboek.

Als vrijmetselaar ijverde de schrijver voor Nederlandstalige zittingen in de loge Les Élèves de Thémis waarvan hij lid was. Maar dat was natuurlijk top secret. Er werd niets over gepubliceerd dat in het album kon.

Frans Gittens eindigde zijn loopbaan als ambtenaar: in 1903 werd hij directeur van de Stadsbibliotheek (thans Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience). Hij richtte een zaaltje in voor bezoekers die kranten wilden lezen en legde de basis voor het Bestendig Dotatiefonds dat sponsors aantrok.

De laatste jaren van zijn leven – hij stierf in 1911 – bewoonde Gittens een appartement op de eerste verdieping van de Minderbroedersstraat 20 waar vandaag het Letterenhuis is gevestigd. Dat bewaart niet alleen zijn album, maar ook het handschrift van o.m. De Geuzen en vele documenten over de schrijver.

Visschers en Gittens – de verschillen tussen beiden springen veel in het oog dan hun overeenkomsten. Maar toch.

In 1849 publiceerde priester zijn Notice sur l’hospice et l’église de St. Julien des Belges à Rome. Bij die gelegenheid stuurde dichter en archivaris Prudens van Duyse hem een gedicht. De autograaf plakte Visschers in zijn album.

Toen zijn vrienden Frans Gittens vierden in 1894 lieten zowel Jef Van de Venne als Emmanuel Hiel een gedicht verschijnen in het blad Vlaamsch en Vrij. Of Gittens de originele handschriften kreeg, is niet duidelijk. Zijn plakboek bevat enkel de gedrukte versie.

 

Verschenen in “Zuuevrij” , berichtenblad van het Letterenhuis, van januari 2016.

 

Literatuur – Louis Van Keymeulen (1842-1915), de volstrekt vergetene

Louis Van Keymeulen werd in 1842 geboren te Antwerpen. Hij stierf in 1915 te Bergen op Zoom. Over zijn levensloop bieden naslagwerken weinig informatie. Het enige, algemeen bekende feit is dat hij vanaf 1896 literatuurgeschiedenis doceerde aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Daaruit kan afgeleid worden dat hij tot de gezeten burgerij behoorde – burgerij die toen nog volledig franstalig was.

Van Keymeulen publiceerde uitsluitend in het Frans. Hij was actief als vertaler, criticus en auteur van romans en verhalen. Hij schreef bijdragen in verschillende binnen- en buitenlandse dagbladen, revues en literaire tijdschriften, zoals de Antwerpse Précurseur, de Revue de Belgique, L’Opinion, de Revue Artistique en de Parijse Revue des Deux Mondes, eertijds het orgaan van de Franse romantische school.

Zijn oeuvre ontstond tussen de late jaren zeventig van vorige eeuw en 1903. Bijzonder omvangrijk is het niet. Het omvat Le Monde-Diable (1877), de vertaling van een gedicht door de Spanjaard Espronceda, de roman Le Fils Adoptif (1881), de bundels Etudes de Genre (1882) en Mémoires d’un Géant (1883), de romans Andy Marks le Dompteur (1885), La Fortune d’Otto Greiffer (1888), La Maison Smits (1889), Le Mariage du Baron (1892), de bundel kritische opstellen Esquisses flamandes et hollandaises (1899) en Au Cimetière (1903).

La Maison Smits

Op één kritiek van Paul Frédéricq na (De Heer Van Keymeulen over de Nederlandsche Letterkunde, verschenen in het juli- en augustusnummer van Het Volksbelang en opgenomen in de bundel Taal en Kultuur uit Vlaanderen, Antwerpen, 1914) bestaat er geen enkele zelfstandige studie over Van Keymeulen. Hij wordt alleen vermeld in het tweede deel van Francis Nautets Histoire des Lettres belges d’Expression française (Brussel, 1893) en in het tweede deel van De Seyns Dictionnaire des Ecrivains belges. Bio-Bibliographie (Brugge, 1931).

De volkomen vergetelheid die Van Keymeulens deel werd, heeft verschillende oorzaken. Hij was natuurlijk een tweederangsschrijver, ook in het raam van de toenmalige Frans-Belgische literatuur met tenoren als Camille Lemonnier, Georges Eekhoud, Emile Verhaeren, Edmond Picard en Max Waller.

Emile Verhaeren.

Ondanks zijn stukken in de Revue des Deux Mondes – een tijdschrift dat op het eind van de 19de eeuw lang niet meer zo toonaangevend was als zestig jaar tevoren – werd Van Keymeulen, anders dan de dichter Verhaeren of de naturalistische romancier Lemonnier, niet beschouwd als Belgische steunpilaar van de Franse literatuur.

Zo de hedendaagse historici van de Frans-Belgische literatuur al van hem gehoord hebben, wordt hij weggelaten uit hun overzichten en studies die belangrijker auteurs tot onderwerp hebben. Bovendien is de herinnering aan de Vlamingen die zich van het Frans bedienden bij het Vlaamse publiek nagenoeg verdwenen. Wie leest er in Vlaanderen nog Maeterlinck, Eekhoud of Verhaeren? Wie is er zich op dit moment van bewust dat er ook hier, in het noorden, tot voor zestig of zeventig jaar twéé literaturen bestonden: naast de Vlaamse’ die zich van het Nederlands bediende ook de Frans-Belgische?

Verteller

Zonder zich aan franskiljonisme schuldig te maken, kan men die collectieve vergeetachtigheid alleen maar betreuren, hoe begrijpelijk ze ook is. Toch bewijst de commentaar van Nautet dat Van Keymeulen in zijn eigen tijd gewaardeerd werd:

“En dehors de nos romanciers dont la forme plus ou moins ésotérique n’est accessible qu’aux initiés ou aux raffinés de littérature, la Belgique commence à posséder depuis M. Emile Greyson ( … ) un groupe de conteurs à qui est dévolue la faculté de provoquer l’ émotion simple, d’ éveiller l’intérêt et parmi lesquels M. Louis Van Keymeulen oecupe le premier rang.”

En inderdaad, veel meer dan een conteur, een verteller, was Van Keymeulen niet. Uit La Maison Smits (Het enige boek dat ik van hem gelezen heb) blijkt zonneklaar dat hij een groot stilist, noch een vormvernieuwer, een origineel denker of een fijnzinnig psycholoog was. Maar hij kon een goed verhaal opbouwen dat de aandacht van de lezer van bij het begin gevangen houdt. En hij was een scherp, vaak cynisch observator van het menselijke bedrijf.

Het Centraal Station, gezien van op het Astridplein.

La Maison Smits speelt zich af in het milieu van de Antwerpse handelaarsaristocratie en stadsadel. Het boek verscheen in 1889 – het enige exemplaar waarop ik in de Stadsbibliotheek van Antwerpen de hand kon op leggen dateert uit 1891; het is een uitgave van J. Lebègue & Cie te Brussel, ook Consciences uitgever – maar de actie wordt even na het midden van de eeuw gesitueerd.

De roman beschrijft hoe de bloeiende handelsonderneming van de oude François-Xavier Smits dreigt ten onder te gaan door het wanbeheer van zijn zoon en opvolger Oswald. Net voor de firma failliet gaat kan Oswald haar verkopen, maar diens bedenkelijke levenswandel eist uiteindelijk toch zijn tol: hij belandt in de gevangenis, wordt krankzinnig en sterft.

Kantoren van de firma

Het eerste hoofdstuk van La Maison Smits geeft een beeld van de kantoren van de firma. De atmosfeer herinnert sterk aan gelijkaardige passages uit Consciences De Koopman van Antwerpen, La NouveIle Carthage van Georges Eekhoud en, alle relativiteit in acht genomen, ook aan Les Mensonges van de te Antwerpen geboren Françoise Mallet-Joris – een roman die er toch zijn decor aan ontleent.

De lezer maakt kennis met enkelen van de belangrijkste nevenfiguren: de kommies Théodore Stevens, de oude kassier van de zaak en de geslepen Lambert De Wolf, naaste medewerker en rechterhand van baas François-Xavier Smits.

Onderwerp van hun gesprek zijn het aanstaande huwelijk van Stevens en de aankomst van een brief van Oswald die na mislukte studies in de rechten en in de medicijnen de wens heeft geuit om zoals zijn vader in zaken te gaan en door hem bij een Londense firma werd geplaatst om er het vak te leren. Hoofdstuk twee is dan ook gewijd aan de gemengde gevoelens waarmee de oude Smits de missive van zoonlief ontvangt.

De verdwenen Hippodroomschouwburg aan de Leopold de Waelplaats.

Oswald beklaagt zich bitter over zijn behandeling door de zaakvoerders van het huis Wilson & Grey; hij beweert dat zijn dokters hem ten stelligste hebben aangeraden om het desastreuze Engelse klimaat zo spoedig mogelijk te verlaten. François-Xavier weet beter. Hij is er zich van bewust dat zijn gewiekstheid in zaken hem niet heeft behoed voor een uitgesproken zwakheid als vader.

Mede door de aanbidding waarvan Madame Smits haar zoon het voorwerp heeft gemaakt en diens opvoeding bij de jezuïeten is Oswald opgegroeid tot een kortzichtige, luie, cynische en domme fils-à-papa, en zijn vader weet dat. Bovendien is hij kort tevoren door Wilson en Grey van Oswalds wangedrag op de hoogte gebracht.

De oude Smits neemt zich voor om niet op de argumenten van zijn zoon in te gaan; hij stoot echter op het hardnekkige verzet van zijn vrouw die het ergste vreest als Oswald langer in Engeland blijft.

Kruidenier

Uit het voorgaande blijkt hoe stereotiep Van Keymeulens personages zijn. De beginsituatievan La Maison Smits zou die van een zedenroman door Conscience kunnen zijn. Van Keymeulen hoedt zich echter voor expliciet moraliseren; de spot die hij tegenover zijn romanfiguren hanteert is veel scherper dan bij Conscience; verder probeert hij hun doen en laten vanuit hun sociale herkomst en het milieu waarin ze leven te verklaren.

François-Xavier Smits is op het einde van de achttiende eeuw geboren als zoon van een kruidenier. Hij heeft school gelopen tot zijn vader hem in de winkel kon gebruiken. Iedere ontwikkeling of culturele belangstelling is hem vreemd. Alleen zijn groter commercieel doorzicht onderscheidt hem van zijn vader en hij slaagt er in om in enkele decennia miljonair en één der meest geziene figuren van de Antwerpse zakenwereld te worden.

Carolina Smits, zijn echtgenote, is de dochter van de waard uit de herberg waar Smits als vrijgezel iedere avond met zijn vrienden kwam kaarten – dat deed hij, zegt Van Keymeulen, omdat hij niet genoeg verbeelding had om een andere vorm van ontspanning te zoeken. Caroline is bij de nonnetjes op school geweest; ze is braaf, maar oliedom. Aan die eigenschappen paart ze een ijzeren wil waar haar echtgenoot niet tegenop kan. Ook wat betreft Oswalds terugkeer naar Antwerpen zal ze haar zin krijgen.

De Meir.

Wanneer Oswald in Mechelen overstapt op een andere trein, ontmoet hij in zijn eersteklascoupé een goede bekende van de familie: gravin Duval de Girelles, die net haar dochterErnestine heeft afgehaald in het Parijse klooster waar ze tot dan toe werd opgevoed. Gravin Duval is de dochter van een arme Henegouwse edelman.

Haar eerste man, van wie ze twee kinderen – Ernestine en haar broer Albéric – heeft, is met haar getrouwd in de hoop daardoor zijn schuldeisers wat langer van zich te kunnen af houden. Dat is maar gedeeltelijk gelukt, en wanneer hij om het leven komt bij een val van zijn paard, staat zijn weduwe een somber lot te wachten.

Straalbezopen

Gelukkig is één van de schuldeisers de Antwerpse bankier Duval die kort tevoren in ruil voor een lening aan een obscuur Duits vorstje, de titel van graaf heeft gekregen en niets liever vraagt dan met een vrouw uit de “echte” adel te trouwen. Zonder verwijl huwt hij de weduwe en voegt aan zijn eigen doodgewone naam De Girelles toe.

Tijdens de treinrit komt Ernestine diep onder de indruk van de dandyeske Oswald. Na het afscheid in het station van Antwerpen maakt die een scène tegen zijn moeder, omdat ze hem in een huurrijtuig, en niet in de koets van de familie is komen afhalen. Dit incident zet meteen de toon voor zijn verder optreden.

Kort na zijn terugkeer troont hij Lambert De Wolf mee naar een etentje in een club waarvan de leden Oswalds behouden thuiskomst willen vieren. Het aanwezige gezelschap is in de kortste keren straalbezopen. Oswald is ervoor verantwoordelijk dat De Wolf zijn been breekt. De bediende herstelt, maar zal blijven manken, en dat vormt de oorzaak van zijn intense haat tegen de zoon van zijn baas. Die weet hij echter handig te camoufleren.

De Wolf gaat daarbij zover dat hij zelfs bereid blijkt om bepaalde taken die de oude Smits aan zijn zoon heeft opgedragen, van Oswald over te nemen. Oswald is daar erg dankbaar voor, want in de praktijk blijkt weinig van zijn verlangen om de kunst van de groothandel te leren.

 De Wereldtentoonstelling van 1894.

Meer dan uitgaan en drinken doet hij niet. Dat brengt hem in conflict met François-Xavier, die hem tot de orde probeert te roepen en weigert zijn krankzinnige vernieuwingsplannen voor de zaak in overweging te nemen.

Maar het is niet alleen De Wolf die langzaam maar zeker de macht krijgt over Oswald. Hij raakt ook steeds meer onder de invloed van de Franse wijnhandelaar Rouvière, die vriendendiensten voor hem verricht en hem grote sommen geld leent.

Van Keymeulens lage dunk van het ontwikkelingspeil en de literaire belangstelling voor zijn stadgenoten wordt scherp verwoord in de passage over de club waar Oswald en Rouvière elkaar ontmoeten:

“Les habitués du lieu ne sont pas des bourgeois routiniers et encrassés: ce sont des hommes à l’esprit cultivé et qui s’intéressent au mouvement des idées, aux progrès des sciences, aux productions des lettres et des arts. Quoi d’ étonnant dans une ville grande et riche, située au confluent des trois grandes civilisations europeennes, et qui, parmi ses deux cent mille habitants, compte presque autant d’ abonnés aux revues littéraires et scientifiques que telle ville anglaise de dixmille âmes, ou tel gros bourg d’Allemagne?

 Revue des Deux Mondes

Sur cette table de marbre se trouvent les journaux illustrés, et il n’est pas rare de voir un grave commerçant les feuilleter et regarder les gravures; s’il ne pousse pas toujours la curiosité jusqu’à lire les légendes explicatives, cela prouve en faveur’ de son bon sens et de sa modération. Il ne faut abuser de rien et s’il peut être permis de donner un moment aux choses de l’ esprit, il ne faut pas y consacrer un temps qui pourrait être employé à jouer aux dominos, à échanger des appréciations sur les tendances des cafés ou des cotons, ou à prêter l’ oreille au recit de quelque anecdote un peu croustillante. Sur une autre table gisent la Revue des Deux-Mondes et d’autres publications périodiques du même genre. Elles ne sont pas coupées, c’ est vrai, mais cela s’ explique par l’indisposition d’un des garçons, quelque peu lettré (il a fait sa cinquième), qui leur rend d’ordinaire ce bon office.”

Op een bal bij de familie Duval besluiten de gravin en Madame Smits dat een huwelijk tussen Oswald en Ernestine een goede zaak zou zijn. Ernestine is verliefd op Oswald en die laat zich haar aandacht welgevallen, maar als hij het hotel Duval verlaat, gaat hij naar zijn maîtresse. Madame Smits rijdt alleen naar huis.

Haar man, die zich eerder die avond onwel voelde, is intussen erg ziek geworden. Een bij geroepen arts diagnosticeert longontsteking, toen nog een gevaarlijke aandoening. Schitterend is de dialoog tussen de dokter en een veelbelovende jonge collega die de oude Smits mee komt onderzoeken:

“- Confrère, dit le plus jeune des deux médecins lorsqu’ils se trouvèrent seuls, avant toute chose je dois vous remercier d’ avoir songé à moi pour cette consultation. Un malade comme M. Smits en vaut dix. Il n’y a pas de quoi, confrère, répondit le docteur Boen, c’ est à nos petites conditions ordinaires. Le docteur Steen n’en était pas moins reconnaissant à son confrère. Pour ne pas le faire attendre, il avait mëme réduit un peu précipitamment la fracture d’un maçon, qui s’ était cassé le poignet en tombant d’un échafaudage. Après tout, pour entasser des briques, on n’a pas besoin de tant de souplesse dans I’ articulation. M. Steen n’eut garde de faire allusion à cette circonstance, lorsque l’ autre médecin le complimenta sur sa réputation croissante comme chirurgien.
– Vous êtes trop bon, répondit-il. Il est vrai que j’ ai eu epuis quelque temps plusieurs opérations bien réussies, et qui ont été remarquées. Avant-hier, entre autres, j’ai coupé un bras dans des conditions ou personne ne l’ aurait fait à ma place, soit dit sans vanité. – Vraiment?
Le patient n’avait plus qu’une heure à vivre, qu’on fit ou non l’amputation. Je l’ai faite sans hésiter, et de cette façon je crois avoir agi à la satisfaction générale. La familie aura la consolation de se dire qu’ on a fait tout ce qu’il était possible de faire; le malade n’aura pas le regret d’emporter dans la tombe un membre qui l’a tant fait souffrir; et moi, enfin, j’ ai fait une excellente opération.”

De dood van de oude Smits plaatst Oswald aan het hoofd van diens onderneming en fortuin. In de praktijk wordt de zaak geleid door De Wolf, die in sommige gevallen volkomen bereid blijkt om de stompzinnige orders van zijn werkgever uit te voeren.

Intussen heeft Oswald het hele huis opnieuw laten inrichten, meer personeel aangeworven en een stel rijtuigen gekocht. Hij krijgt bezoek van Rouvière, die het hem verschuldigde bedrag van meer dan tweehonderdduizend frank komt terugvragen. Oswald ziet daar volstrekt geen graten in. Wanneer zijn kassier hem erop wijst dat het bedrag niet diezelfde dag kan betaald worden, ontslaat hij hem, en benoemt de onbekwame Stevens in zijn plaats. De Wolf laat Oswald betijen…

Het tweede deel van La Maison Smits begint wanneer Oswald en Ernestine al vijf jaar getrouwd zijn. Zoals te voorzien was is Ernestines leven een hel. Hun enige kind is gestorven aan de gevolgen van een geslachtsziekte die Oswald bij één van zijn maîtresses heeft opgelopen. Oswald doet overigens niets om zijn liaisons verborgen te houden.

Gebrek aan literaire cultuur

Gravin Duval verwijt Caroline Smits zijn absoluut gebrek aan zakelijk inzicht: al twee keer heeft graaf Duval hem voor bankroet moeten behoeden. Oswalds moeder is nog altijd blind voor de fouten van haar zoon en wijt zijn problemen aan de bedrieglijke praktijken en het failliet van niet-solvabele handelspartners.

Ook in de persoon van Caroline neemt Van Keymeulen het gebrek aan literaire cultuur van de Antwerpse burgerij op de korrel. Wanneer de gravin en zij in de tuin van het hotel bij de bank komen waar Ernestine David Copperfield zit te lezen, volgt dit stukje dialoog:

“- Et quel est ce livre qui a le don de vous intéresser si prodigieusement? C’est David Copperfield. – Je sais, dit Mme. Smits… David Copperfield. Oh! Je ne connais que ça: c’est de Chakespire, un auteur allemand qui a écrit aussi Don Quichotte, je crois.”

De rede van Antwerpen door Henri de Braekeleer (Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten).

Caroline krijgt het bezoek van Emma, die vroeger voor de familie werkte en nu getrouwd is met Théodore Stevens. thans blijkt dat ze jaren geleden een amourette heeft gehad met de jonge Oswald die haar het hof maakte. Stevens’ aanstelling tot kassier heeft de vroegere loopjongen geen geluk gebracht. Hij is boven zijn stand beginnen leven en drinkt overmatig. Dat heeft zijn gezin in moeilijkheden gebracht die hij heeft willen oplossen door geld te ontvreemden. De diefstal werd door Oswald ontdekt en Stevens is ontslagen.

Caroline geeft Emma geld zodat ze voorlopig de eindjes aan elkaar kan knopen. Wanneer Emma het huis verlaat wordt ze gezien door De Wolf. Dezelfde avond sterft graaf Duval en Oswald ontvangt bericht over het faillissement van het Braziliaanse handelshuis Schuft, Schwindler en Fuchsendreck (!) dat voor hem een ernstig verlies met zich meebrengt. Terwijl De Wolf zijn werkgever inlicht over de zware moeilijkheden waarin de firma zich bevindt en Oswald met het voornemen speelt om zich uit zaken terug te trekken, arriveert een bediende met een raadselachtig briefje van gravin
Duval de Girelles.

Oswald moet naar haar toe en hij vraagt De Wolf op hem te wachten. Wanneer hij terug in zijn kantoor komt, is hij vastbesloten zijn handelsfonds van de hand te doen. De Wolf zal uitkijken naar potentiële kopers.

Interieur van een herberg aan de haven door Hendri de Braekeleer (Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten)

Het volgende hoofdstuk begint met een accurate beschrijving van het Sint-Andrieskwartier. Die passage is de enige uit La Maison Smits waarin het Antwerpse stadsbeeld uitvoerig aan bod komt. Zo belandt de lezer in het huisje van Théodore Stevens die een scène maakt tegen Emma omdat hij niet begrijpt waar ze geld heeft gevonden. De ruzie eindigt ermee dat hij haar het overschot ontfutselt. Op dat moment wordt er aangeklopt.

De bezoeker is Oswald die Théodore wil spreken. Het volgende hoofdstuk beschrijft de opening van het testament van graaf Duval de Girelles, enkele dagen later. Naast de gravin, haar kinderen, Oswald en Caroline zijn daarbij ook de broer van de graaf, een rentenier uit Mechelen, en diens vrouw Pulchérie aanwezig. Tenzij de graaf er in zijn testament ànders over beschikt heeft, moet de erfenis hun toevallen.

Wilsbeschikking

François Duval en zijn vrouw (“née Pulchérie Janssens’, zoals Van Keymeulen er giftig aan toevoegt), zijn nog erger karikaturen dan de andere personages: Over Pulchérie zegt de schrijver onder meer:

“il suffisait de jeter un coup d’ oeil sur une dame, longue, maigre, osseuse et pointue qui lui donnait le bras et qui n’était autre que sa femme (…). La Bible nous apprend que Dieu créa l’homme à son image; et avec un peu d’effort nous parviendrons à le croire, non sans nous étonner toutefois de la peine que se donnent la plupart des individus de l’espèce humaine pour effacer chez eux-mêmes et chez les autres tous vestige de l’ empreinte divine, et sans regretter le succès étonnant et complet qui presque toujours couronne leurs efforts. Mais pour la femme, la Bible ne dit rien; et c’ est bien heureux, car si elle eût été aussi positive sur ce point, depuis Adam beaucoup de maris, et parmi eux M. François Duval, auraient sans doute perdu toute croyance dans la véricacité des livres saints.”

Gelukkig bepaalt Duvals laatste wilsbeschikking dat hij zijn goederen aan de kinderen van zijn vrouw nalaat en dat zijzelf er het vruchtgebruik van zal hebben.

Langs de kade.

Oswald vertrekt op reis. De Wolf en Rouvière, van wie nu blijkt dat zij al lang medeplichtigen zijn, bereiden de overname van het huis Smits voor. Wanneer Oswald terug in de stad komt, is hij blij verrast dat zijn oude vriend Rouvière de zaak wil overnemen. De koop wordt gesloten en Oswald onderneemt stappen om een betrekking in de diplomatie te krijgen.

Op oudejaarsavond zoekt De Wolf, die ook Oswalds persoonlijke ondergang wil, Stevens op en fluistert hem in dat Emma een verhouding met Oswald heeft. Thuis vindt Stevens de brieven die Oswald indertijd aan Emma geschreven heeft. Hij is er van overtuigd dat zijn vrouw hem bedriegt en vermoordt haar. Enkele uren later wordt hij gearresteerd.

Voor hij naar de gevangenis wordt gebracht, vraagt hij om een onderhoud met de Procureur des Konings. Nadat hij met één van diens substituten heeft gesproken, slaagt hij erin te ontsnappen aan de agenten die hem begeleiden. Hij pleegt zelfmoord door zich in de Schelde te verdrinken. De Wolf is er op Nieuwjaarsdag toevallig getuige van dat zijn lijk uit de stroom wordt opgevist.

Egypte

Enkele uren later wordt Oswald gearresteerd, want Stevens heeft aan de substituut bekend dat hij in zijn opdracht een vals testament heeft vervaardigd. Gravin Duval, het eigenlijke brein achter de vervalsing, vlucht het land uit. Door de schuld op haar af te wentelen, komt Oswald er van af met een relatief lichte gevangenisstraf. In de gevangenis krijgt hij een hersenbloeding. Hij herstelt, maar zijn mentale vermogens zijn definitief aangetast. Ernestine slaagt erin gratie voor hem te verkrijgen. Samen met zijn moeder heeft ze een bescheiden huis in een voorstad betrokken; daar wijden ze zich tot bij zijn dood aan Oswalds verzorging.

Gravin Duval is uitgeweken naar Egypte, waar ze een groot hotel voor tuberculosepatiënten opent. Ze ontmoet er een Russische edelman met wie ze trouwt en uitwijkt naar Rusland. Albéric, Ernestines broer, maakt carrière in het leger van de Egyptische khedief.

De rede van Antwerpen gezien van op de Linkeroever; vooraan de “Sint-Annekesboot” (1911).

Et la maison Smits?”, zoals Van Keymeulen onderaan de voorlaatste bladzijde van zijn boek vraagt – vooraleer zélf het antwoord te leveren:

“Sous la direction de ses nouveaux chefs elle a reconquis son importance d’ autrefois (…) M. De Wolf a parfaitement compris que si l’on peut s’élever par l’intrigue et la fourberie, on ne peut rester sur le faire que par la loyauté et la conscience. Ce malhonnête homme est devenu un très honnête commerçant (…) Il ne tiendrait à lui de jouer un rôle politique; mais il trouve que par temps qui court, un homme qui se respecte ne peut plus mettre la main à des choses aussi malpropres. En un mot, il a tout ce qu’il ne désirait, et plus qu’il ne désirait. Est-il heureux? C’est une autre question.”

In zijn Histoire des Lettres belges verkiest Nautet Van Keymeulens romans La Fortune d’Otto Greiffer die zich te Bilbao afspeelt, en Andy Marks le Dompteur waarvan het verhaal in Odessa werd gesitueerd, boven het al te realistische La Maison Smits. Die voorkeur heeft stilistische gronden, maar ook het feit dat de avonturen van Oswald Smits te “objectief” werden weergegeven speelt voor hem een rol.

Dickens

Van Keymeulens scrupuleuze realisme doet Nautet denken aan dat van niet nader genoemde Engelse schrijvers:

La Maison Smits’ rappelle assez bien ces romans de Londres ou la vie est peinte sévèrement et simplement.”

Het gebruik van de term realisme hoeft niet te verbazen: ook de weinig waarschijnlijke peripatieen in La Maison Smits behoren tot de conventie van de 19de-eeuwse realistische roman. Dat dit soort realisme rond 1890 verouderd was, schijnt Nautet als zodanig niet te storen. Zijn opmerking over de verwantschap tussen La Maison Smits en “bepaalde Engelse romans” is echter correct.

Het enige boek dat één van de personages leest is niet toevallig David Copperfield. Er is trouwens méér dat bij Van Keymeulen naar Dickens verwijst, zoals de ambitie een zedenroman te schrijven waarin een breed maatschappelijk panorama wordt geschetst – al vindt men die vanaf de romantiek ook in de Franse literatuur -, de ironische voorstelling van de personages, en het feit dat het daarbij steevast gaat om zg. flat characters die hun voorbestemde rol spelen zonder te evolueren.

Het was er Van Keymeulen duidelijk om te doen een roman de moeurs en geen psychologische roman te schrijven. Ook daarom doet La Maison Smits meermaals aan de stedelijke zedenromans van Conscience denken. Zijn “objectivisme” blijft daarbij heel relatief. Van Keymeulen moraliseert misschien niet expliciet en hij bedient zich van een vertellende instantie die wel losstaat van de optredende personages, maar uitsluitend spottende, kritische commentaar op die personages en hun milieu levert (het is trouwens zeker dat Van Keymeulen vertrouwd was met het “wetenschappelijke” naturalisme van zijn tijdgenoot Emile Zola, dat geen expliciet gemoraliseer inhield). Zijn zedenlessen zijn dan ook in het verhaal zelf verwerkt – wat ze intussen niet minder triviaal maakt.

Naturalisme

Ondanks een laagje naar het naturalisme zwemend vernis – van de vroegtijdige dood van Oswalds zoontje tengevolge van een venerische ziekte, opgelopen door de vader en Oswalds instorting die uiteindelijk het gevolg is van zijn uitspattingen – is La Maison Smits immers een roman waarin de boosdoener uiteindelijk gestraft wordt. Ook de gesprekken tussen de cynische dokters Boen en Steen zijn niets minder dan een aanklacht.

De Grote Markt, noordzijde.

Toch was Van Keymeulen geen sociaal geëngageerd auteur. Het hele mensdom moet het bij hem ontgelden, arbeiders zo goed als aristocraten. De enige sympathieke personages in La Maison Smits zijn Ernestine, de ongelukkige vrouw van Oswald, en het gewezen kamermeisje Emma dat door haar echtgenoot wordt vermoord. Beiden zijn bovendien stereotiepen die uit een boek van Conscience konden zijn weggelopen: vlijtige, liefdevolle en toegewijde slachtoffers. Daar verandert hun verschillende sociale herkomst niets aan. Precies hun optreden verleent Van Keymeulens pessimistische houding een nogal incoherent karakter.

Ondanks het gebrek aan een consistente visie op het maatschappelijk gebeuren blijft La Maison Smits een merkwaardige roman. Het boek is oppervlakkig, maar precies door die eigenschap biedt het een betrouwbaar beeld van een milieu en een mentaliteit die in de Vlaamse literatuur van rond die tijd zo goed als ontbreken.

Van Keymeulen kon niet alleen een boeiend verhaal verzinnen; ondanks de sjablonerigheid van zijn typen was hij een goed observator die wist waarover hij schreef. La Maison Smitsmag dan geen grote roman zijn, het blijft niettemin de neerslag van een boeiend stuk cultuurgeschiedenis.

Oorspronkelijk verschenen in De Nieuwe van donderdag 12 juli 1984.

 

Geschiedenis – Kroniek van Antwerpen 1500 – 1600

Redezicht 1515 door anoniem meester (MAS).

Omstreeks 1500

De zg. Meester van het Morrisondrieluik, een Antwerps schilder, borstelt De aanbidding der koningen. Op de achtergrond ziet men Antwerpen met zijn onvoltooide O.-L.-Vrouwetoren. Het gaat om de oudste afbeelding van de stad op een schilderij. Het paneel bevindt zich thans in Philadedelphia.

1500

Geboorte, te Gent, van prins Karel, de latere keizer Karel V. Karel is de kleinzoon van keizer Maximiliaan en Maria van Bourgondië en de zoon van Filips de Schone en Johanna van Castilië. Hij zal de Bourgondische Nederlanden erven, en daarna Spanje.

Overbrenging van de waag voor ijzer en koper, de zg. Ijzerenwaag, van de Drijhoek (Comedieplaats) naar de Boeksteeg (thans Nationalestraat).

Men besluit tot de bouw van het achtkantige deel van de O.-L.-Vrouwetoren. Het voorlopige dak van de toren wordt verwijderd.

1501

Antwerpen wordt de exclusieve stapelmarkt voor Portugese koloniale waren. De eerste schepen met specerijen komen aan.

De burgemeester verwelkomt de kapiteins van de eerste Portugese schepen met specerijen. Wandschildering van Piet Verhaert in het trappenhuis van het Stadhuis.

Afbraak van het oude Vleeshuis en begin van de bouw van een nieuw. Het slagersambacht betaalt de bouw zelf dankzij leningen die het uitschrijft.

1502

Opening van de Ambtmanstraat.

1503

Schilder Jan Gossaert van Mabuse (Maubeuge) wordt meester in het Sint-Lucasgilde.

Dood van bouwmeester Herman de Waghemakere, die meewerkte aan de O.-L.-Vrouwekerk en mogelijk ook het Vleeshuis ontwierp. Zijn zoon Dominicus leidt nu de werf van Antwerpens grootste kerk.

Rede van Antwerpen, houtsnede in Benedictus de Opitii’s “Loeflicken Sanck”, 1515. 

1504

Het Vleeshuis is voltooid. Opening van de Blindestraat en de Gratiekapelstraat.

Filips de Schone ontvangt de kapiteins van Venetiaanse galeien.

Antwerpen ronselt soldaten voor de strijd tegen de hertog van Gelderland. Die verzet zich tegen het Habsburgse overwicht in de Nederlanden. Hij zal weldra een verbond sluiten met Frankrijk.

1505

Tijdelijke vrede met Gelderland.

1506

Filips de Schone moet onder Engelse druk enkele ongunstige aanpassingen doorvoeren aan de Magnus Intercursus. In de Nederlanden noemt men het nieuwe verdrag de Malus Intercursus.

25 september

Dood van Filips de Schone in Spanje. Zijn vrouw Johanna wordt krankzinnig. Keizer Maximiliaan opnieuw regent van de Nederlanden, ditkeer voor zijn kleinzoon Karel.

Maximiliaan van Oostenrijk door Albrecht Dürer.

Gelderland schaart zich aan Franse zijde voor de strijd tegen Maximiliaan.

1507

Maximiliaan benoemt zijn dochter, Margaretha van Oostenrijk (of van Savoye), tot landvoogdes van de Nederlanden.

Einde van de malus intercursus. De koning van Engeland schaft de jaarmarkt in Calais af. De Engelse kooplui komen terug naar Antwerpen.

21 juni

Plechtige intrede van de landvoogdes in Antwerpen. Zij vraagt de Staten van Brabant financiële hulp voor de strijd tegen Gelderland.

1508

De Fuggers uit Augsburg openen een filiaal in Antwerpen.

Antwerpen koopt de heerlijkheden Berchem, Wilrijk en Deurne.

Opening van de Jan van Lierstraat, de Eikenstraat en de Kolveniersstraat.

Jacob Fugger voor een kast waarop de namen van alle vestigingen van zijn handelshuis zijn aangebracht, waaronder “Antorff”.

Voltooiïng van het houten “belfroot” in de O.-L.-Vrouwetoren waaraan de klok Carolus komt te hangen.

Bij Adriaan van Bergen verschijnt de anonieme bundel Scone leysen ende veel scone gheestelike liedekens.

7 september

Plechtige intocht van keizer Maximiliaan, prins Karel en landvoogdes Margaretha.

18 september

Maximilaan beleent Karel op de Grote Markt met het markgraafschap Antwerpen.

10 december

Vrede van Kamerijk met Frankrijk.

 

Anoniem Duits kunstenaar, “Die grosz Kirch zu Antorff”, 1514.

1509

Vrede met hertog Karel van Gelderland.

De Welsers uit Neurenberg openen een filiaal in Antwerpen.

1510

De Violieren en de Goudbloem, samen 400 man sterk, nemen in Herentals deel aan een toneelwedstrijd.

De humanist Joannes Custos Brechtanus (Jan de Coster) doceert Latijn aan de kapittelschool. Hij doet dat tot 1515.

Peter Gillis, een tijdlang proeflezer bij de drukker Michiel Hillen van Hoogstraten, publiceert zijn eerste tekstuitgave van een klassiek auteur.

De Habsburgse Nederlanden (Putzger Historischer Weltatlas).

1511

Nieuwe oorlog met Gelderland.

De stad stelt de Portugese “natie” een groot huis ter beschikking aan het Kipdorp (thans brandweerkazerne).

Een aantal schrijnwerkers, lid van de Violieren, stichten een nieuwe kamer. Zij staan o.l.v. de Vlaamse jurist Joris de la Formanteel en noemen zich eerst De Ongeachten, dan De Olijftak. Gaspar van Halmale wordt hun eerste hoofdman.

Joos van Cleve meester in het Sint-Lucasgilde.

26 februari

Scheepskapitein Dirk van Paesschen zeilt met bedevaarders naar Palestina. Van Paesschen woont in het huis Jeruzalem, dat zijn naam heeft gegeven aan de Jeruzalemstraat.

1512

24 maart

Dirk van Paesschen keert terug van het H. Land. De schipper en zijn passagiers worden feestelijk ontvangen.

13 juni

Maximiliaan, Karel en Margaretha komen opnieuw in Antwerpen aan. De dag daarop horen ze de mis in de O.-L.-Vrouwekerk.

 

Kaart van de Schelde van Rupelmonde tot de zee, 1505, detail (Antwerpen, Felixarchief).

1513

Opening van de Augustijnenstraat.

31 juli

Nieuw vredestractaat met Gelderland.

1514

Opening van de Aalmoezeniersstraat.

Cornelis II Floris wordt geboren in het huis De Dondercloot aan de Steenhouwersvest. Zijn vader is de steenhouwer Cornelis I Floris.

De abdij van Averbode koopt bij Jacob van Cothem in de Kammenstraat een retabel, thans bekend als het Retabel van Averbode.

Het Passieretabel van Averbode. 

1515

Prins Karel meerderjarig verklaard op aandringen van de hoge adel. Die is ontevreden over de politiek van Margaretha van Savoye en haar raadgevers.

Schilder Joachim Patinier staat vermeld in de Liggeren (ledenlijst) van het Sint-Lucasgilde.

De Antwerpenaar Daniël van Bomberghen opent in Venetië een drukkerij. Hij specialiseert zich in de publicatie van boeken in het Hebreeuws. Drie jaar later drukt Van Bomberghen de eerste bijbel met rabbijnse commentaar. In totaal zal hij zo’n 200 boeken op de markt brengen, die hun weg vinden tot bij joden in India en in Ethiopië.

De Violieren zijn met 600 te gast bij De Pioen in Mechelen. Hun hoofdman is de organist van de O.-L.-Vrouwekerk, Benedictus sHertogen.

12 februari

Karel ingehuldigd als hertog van Brabant en markgraaf van het H. Roomse Rijk. Aan de grens van de Vrijheid, bij het klooster Ter Zieken, verklaart de prins onder ede dat hij de stedelijke privilegies zal eerbiedigen. Karel is vergezeld van zijn zusters Eleonora en Maria. Ook zijn tante Margaretha, de landvoogdes, is van de partij.

Margaretha van Oostenrijk (Pienternet). 

1516

Karel wordt koning van Aragon en van Castilië.

De duur van de Antwerpse jaarmarkten wordt verlengd om de Engelse lakenhandelaars plezier te doen.

Opening van de Prinsstraat. Burgemeester Aert van Liere laat er het prachtige Hof van Liere bouwen (thans Ufsia). De werken duren tot 1520.

Mei

Dirk van Paesschens derde reis naar Palestina eindigt vroegtijdig met schipbreuk op de Engelse kust.

1517

In het Duitse Wittenberg spijkert de augustijn Martin Luther zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkerk. Begin van de Hervorming.

Maarten Luther.

Opening van de Venusstraat, Lange Sint-Annastraat en de Pieter van Hobokenstraat. Afbraak van de oude Kammerpoort en Koepoort omdat ze het verkeer hinderen.

7 september

Koning Karel gaat in Middelburg scheep naar Spanje.

1518

Dirk van Paesschen heeft het grootste schip laten bouwen “dat men in Antwerpen ooit gezien heeft”. Daarmee onderneemt hij zijn vierde tocht naar het H. Land. In Jaffa nemen de Turken de opvarenden gevangen. Pas na betaling van een hoog losgeld mogen ze doorreizen naar Jeruzalem.

Bij Willem Vorsterman verschijnt Die waerachtige ende een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen. Dit toneelspel in proza en verzen is het werk van een Antwerps rederijker.

1 september

Noordelijke toren van de O.-L.-Vrouwekerk voltooid: “den 1 september doen was den toren van Onse L. Vrouwe volmaect ende alsdoen eerst het cruys op den toren gesett (…) ende men danste om dat cruys op die stellagie die daer rontom gemaect was dat alle mensen dsagen”.

Het 15de-eeuwse stadhuis, reconstructie in de Wereldtentoonstelling van 1895.

1519

Dood van keizer Maximiliaan. Karel erft alle Nederlandse vorstendommen.

Domien de Waghemakere en Rombout Keldermans krijgen de opdracht voor de bouw van het koor van een nieuwe O.-L.-Vrouwekerk, het zg. “nieuw werck”. De geplande kerk moet vier keer groter worden dan de bestaande, die nieteens helemaal af is (!).

Jacob Spreng, proost van de augustijnen, hangt de leer van zijn ordegenoot Luther aan. Vele augustijnen volgen zijn voorbeeld. Ook buiten de kloostermuren wint de Hervorming aanhangers, vooral bij de talrijke Duitse kooplieden.

Geboorte van Gilbert Van Schoonbeke.

7 november

De universiteit van Leuven veroordeelt de ideeën van Maarten Luther.

Vanaf ca. 1520

De onrust in Centraal-Europa fnuikt de aanvoer van ertsen uit Zuid-Duitsland. Omdat via Spanje zoveel goud en zilver uit de Nieuwe Wereld Europa bereikt, hebben de Portugezen ook geen behoefte meer aan Zuid-Duits zilver. Zij brengen meer en meer specerijen naar Italië inplaats van naar Antwerpen. Toch blijft de Scheldestad veel specerijen ontvangen.

De oude beurs aan de Hofstraat. 

1520

Karel wordt, mede dankzij het geld van de Fuggers, verkozen tot keizer van het H. Roomse Rijk.

Albrecht Dürer bezoekt Antwerpen. Dürer is een overtuigd lutheraan. Stadssecretaris Cornelis Grapheus, die hetzelfde denkt, schenkt hem een exemplaar van Luthers Die Babylonische Gefängnis der Kirche. Dürer ontmoet Joannes Spreng.

Hij bezoekt het huis van Quinten Metsijs om er de muurschilderingen te bewonderen. Voorts heeft hij bijna uitsluitend contact met Duitse en Portugese protestanten, onder wie ook marranen, d.w.z. onder dwang tot het katholicisme bekeerde joden.

Dürer op bezoek bij Quinten Metsijs. Een romantische en onjuiste voorstelling uit de late 19de eeuw.

Dürer wordt feestelijk ontvangen in de Schilderskamer, bewondert het Huis van Liere, woont de bruiloft bij bij van Joachim Patinier, beklimt de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, bewondert de Sint-Michielsabdij en woont de grote processie bij op de zondag na 15 augustus.

In het stadhuis ziet Dürer de walvisbeenderen die in het begin van de 16de eeuw zijn opgegraven bij het Steen, en die men voor beenderen Antigoon houdt.

September

Karel komt uit Spanje in Antwerpen aan. Quinten Metsijs en 250 andere kunstenaars versieren de stad met aan weerszijden van de straten een dubbele zuilengalerij. Zij richten een grote triomfboog en 400 kleinere bogen op. Acteurs beelden op podia taferelen uit.

Ontvangst van Quinten Metsijs door het Sint-Lucasgilde.  Wandschildering van Edgard Farasyn in het trappenhuis van het Stadhuis.

Karel neemt zijn intrek in het Hof van Liere aan de Prinsstraat. De Staten Generaal van de Nederlandse gewesten komen bijeen; Karel zit hun vergadering voor. Hij legt de eerste steen van het “nieuw werck”

De Violieren voeren op de Kauwenberg een toneelspel op.

Opening van de Rodestraat.

1521

Oorlog met Frankrijk, die met onderbrekingen duurt tot in 1544.

Uitvaardiging van het eerste plakkaat tegen de ketters. De beul verbrandt op de Grote Markt lutherse boeken. Jacob Spreng en zijn opvolger, Hendrik van Zutphen, gearresteerd.

Dürer tekent Catharina, de 20-jarige zwarte dienares van de Portugese factor Brandan.

1522

Karel V heeft geen vertrouwen in de bisschoppelijke inquisitie. Hij stelt de leek Van der Hulst aan tot algemeen inquisiteur. Die ontdekt dat stadssecretaris Cornelius Grapheus een luthers getinte inleiding heeft geschreven bij een uitgave van een theologisch tractaatje van de in 1475 gestorven Jan Pupper van Goch.

De Antwerpse augustijnen worden opgepakt en naar Brussel gevoerd. Twee van hen, Hendrik Voet en Jan van Essen, weigeren hun overtuiging te herroepen en sterven op de brandstapel. Zij zijn de eerste martelaren van het protestantisme in de Nederlanden.

Koning Christiaan van Denemarken, schoonbroer van keizer Karel, wordt afgezet en komt aan in de Nederlanden. Hij zal zich in Lier vestigen.

Christiaan II van Denemarken.

Stadssecretaris Cornelis Grapheus zweert in de Onze-Lievevrouwekerk alles af wat hij ten gunste van de lutherse leer heeft gezegd. Terzelfdertijd verbrandt de beul lutherse uitgaven van de Antwerpse drukkers Claes de Grave, Hendrik Eckert van Homburch en Michiel Hillen van Hoogstraten.

Dominicus de Waghemakere krijgt een lijfrente uitbetaald “want hij den torre volmaict heeft”, d.w.z. omdat hij de O.-L.-Vrouwetoren heeft voltooid.

Ingebruikname van de Ossenmarkt.

1523

De overheid sluit het augustijnenklooster. De kerk wordt ontwijd. Enkele augustijnen organiseren in de omgeving van Antwerpen lutherse geloofsbijeenkomsten.

1524

Ketterse bijeenkomsten in de Eikenstraat, waaraan 40 personen deelnemen. De “voorzitter” van deze bijeenkomste, een zekere Adriaan “de Schilder” kan op tijd de benen nemen. Nicholaas van Brussel, pastoor van de Sint-Jacobskerk, verdacht van lutherse sympathieën.

Vervaardiging van het Retabel van Oplinter.

Omstreeks 1525

In het Zwitserse Zürich ontstaat de radicale stroming van de doopsgezinden. Zij zijn tegen de doop van kinderen en vóór die van volwassenen. De doopsgezinden willen alleen geestelijke “wapens” hanteren en weigeren eden af te leggen. Zij verwachten de spoedige komst van het Rijk Gods.

Melchior Hoffman.

Via Emden brengt Melchior Hoffman hun leer naar de Nederlanden. Daar ontstaat een extreme “afsplitsing”, de wederdopers of anabaptisten. Zij wiillen met geweld de komst van het Godsrijk bespoedigen.

Het anabaptisme schiet vooral wortel bij kleine ambachtslui en dagloners. Hun radicalisme heeft een uitgesproken sociale dimensie.

Publicatie van de anonieme bundel Refereinen in ’t sot, in ’t amoureus en in ’t wijs.

1525

Nieuwe ordonnantie met verbod tot het drukken en verkopen van ketterse boeken. Eligius Pruystinck, alias Looi de Schaliedekker, verkondigt heterodoxe ideeën. Luther waarschuwt zijn Antwerpse aanhangers voor deze “slang onder de palingen”.

30 juli

De uitgetreden augustijn Niklaas uit Ieper houdt vanop een bootje op de Falconrui een lutherse preek en wordt opgepakt.

31 juli

Eerste executie van een ketter in Antwerpen: Niklaas wordt in een zak gestopt en bij het Steen in de Schelde gegooid.

 

De laatgotische toren van de Sint-Jacobskerk.

1526

Voltooiïng van de toren van de Sint-Jacobskerk.

Keizer Karel sluit vrede met de hertog van Gelderland.

In Antwerpen verblijven meerdere marranen of nieuwe christenen, afkomstig uit Spanje en Portugal. Velen blijven in het geheim hun oude geloof belijden. Tal van Antwerpse marranen zijn actief in de Portugese specerijenhandel.

Februari.

Pruystinck en een tiental aanhangers herroepen hun ketterse denkbeelden.

1527

Geboorte van kroonprins Filips, de latere Filips II.

Opening van de Koningstraat, de Steenbergstraat en de Cellebroedersstraat.

Pieter Coecke van Aalst meester in het Sint-Lucasgilde.

Geboorte te Antwerpen van de rederijker Willem van Haecht en van de geograaf Abraham 0rtelius (Ortels).

1528

Opening van de Sint-Andriesstraat, de Pompstraat en de Waaistraat.

Jacob van Liesvelt brengt de eerste bundel refereinen van Anna Bijns op de markt: Een schoon en Zuiverlijk boeksken subtiellijk en rhetorijkelijk refuteerende al de dolinen en grote abusen komende uit de vermaledijde luthersche secte. Bijns hekelt de lutheranen, maar ook de lakse dienaars van de Kerk.

Karikatuurtje van Anna Bijns in een uitgave van haar refereinen.

1529

Vrede van Kamerijk met Frankrijk, ook genoemd de “Damesvrede”, wegens de grote rol die landvoogdes Margaretha van Oostenrijk en de moeder van de Franse koning Frans I bij de totstandkoming ervan gespeeld hebben.

De vrede wordt gevierd op de Grote Markt.

Eerste arrestatie van een wederdoper. Hij wordt levend verbrand op de Grote Markt.

Het vroegere bedehuis van de augustijnen wordt als St.-Andrieskerk Antwerpens vijfde parochiekerk.

Latijnse vertaling van de eerste bundel van Anna Bijns.

1530

Margaretha van Savoye sterft te Mechelen.

Februari

Arrestatie van de marranen Alfonse Fourco, Diego Lopez, Adam Vaes en Antonio Vaes. Zij worden ervan beschuldigd het joodse geloof te belijden en wapens te leveren aan het Turkse Rijk, waarmee Spanje op voet van oorlog leeft. Hun proces voor de Vierschaar leidt tot een prompte vrijspraak.

5 november

Overstroming in Zeeland en Vlaanderen. De polders ten noorden van Antwerpen en een deel van de stad lopen onder water.

1531

Keizer Karel en zijn zuster Maria van Hongarije bezoeken Antwerpen. Maria aangesteld tot landvoogdes van de Nederlanden. Maria vergadert dagelijks met enkele vertrouwde leden van de drie Raden die haar bijstaan: de Raad van Financien, de Geheime Raad en de Raad van State. Ze verkiest de ambtenaren boven de hoge edelen.

Maria van Hongarije.

Melchior Hoffmann organiseert de Amsterdamse anabaptisten.

Inhuldiging van de Beurs: een open binnenplein, omgeven door galerijen. De Twaalfmaandenstraat en de Borzestraat zijn geopend om het complex toegankelijk te maken.

Jan en Cornelis Metsys vermeld in de Liggeren van het Sint-Lucasgilde.

Tielman Susato speelt trompet in de O.-L.-Vrouwekerk.

Dood van Rombout Keldermans.

De nieuwe beurs. 

1532

De marraan Diego Mendes wordt beschuldigd van handel met en spionage voor de Turken. Zowat alle naties van vreemde kooplieden protesteren; de stad zelf wijst keizer Karel erop hoe nadelig een proces zou zijn. Uiteindelijk stelt men Mendes, na de betaling van een borgsom van 50.000 ducaten op vrije voeten. Mendes zal in 1543 in Antwerpen overlijden.

1533

In de nacht van 5 op 6 oktober zware brand in de O.-L.-Vrouwekerk. Schip en dwarsbeuk zijn nog niet zijn overwelfd. De voorlopige houten daken gaan in de vlammen op.

Erasmus, door Quinten Metsys.

“Het voorteken van de brand van de Antwerpse kerk jaagt mij schrik aan”, zal Erasmus vanuit Freiburg aan de Antwerpse kanunnik Goclenius schrijven.

1534

De anabaptisten komen aan de macht in Munster. Ze krijgen hulp van geloofsgenoten uit de Nederlanden.

Opening van de Pelgrimstraat, zo genoemd naar de afspanning De Pelgrom.

Dominicus de Waghemakere stelt zijn testament op.

1535

Onthoofding van Jeroen Pael, een der “profeten” die zijn uitgestuurd door de Munsterse wederdopers. Weldra arresteert men 7 andere anabaptisten.

De wederdopers proberen zich meester te maken van Amsterdam. Begin van strenge repressie, ook in het Zuiden.

Pruystinck komt in contact met de gevluchte Parijse juwelier Christophe Hérault.

Jan Metsys, Flora. 

1536-1538

Opnieuw oorlog met Frankrijk.

1536

Verkoop van houtsneden die Jan van Leiden voorstellen verboden. Onthoofding van de wederdoper Joost Baeten. Margriet Dregge wordt verdronken in de Schelde.

Keizer Karel geeft de marranen toestemming zich met hun familie en dienstboden in Antwerpen te vestigen.

Jozef Nasi

De marraan Jozef Nasi, die later hertog van Naxos en gunsteling van de Turkse sultan wordt, vestigt zich onder de naam Juan Miguez in Antwerpen. Hij is verwant met de familie Mendes en bevindt zich in het gezelschap van zijn tante, Gracia Mendes, en haar dochter Reyna. Zij zullen in 1546 de stad verlaten om naar Venetië en vervolgens naar Ferrara te gaan. In 1554 treedt Jozef Nasi in Constantinopel in het huwelijk met Reyna. Twaalf jaar later benoemt sultan Selim II hem tot hertog van Naxos en van de Cycladen. Hij sterft in 1579 in de Turkse hoofdstad.

De herstelling van de O.-L.-Vrouwekerk is klaar. De uivormige koepel boven de kruising is voltooid.

1537

Terechtstelling van zeven wederdopers, onder wie twee “bisschoppen”.

Plaatsing van een kruis op de zuidelijke toren van de O.-L.-Vrouwekerk.

1538

Terechtstelling van twee wederdopers.

1539

De Violieren winnen een toneelwedstrijd in Gent. Het deelnemende kamers moeten met hun toneelstuk een antwoord geven op de vraag “wat de mens in het uur van zijn dood de meeste troost biedt”. Volgens de Violieren is dat de verrijzenis van het vlees – een katholiek dogma.

Intocht van de Violieren na hun overwinning te Gent. Wandschildering van Edgard Farasyn in het trappenhuis van het Stadhuis.

Toch brengen andere rederijkers stukken met een lutherse tendens. Daarom zal het 25 jaar duren eer de Violieren in Antwerpen een Landjuweel mogen organiseren.

Publicatie van Een devoot ende profijtelijk boekske inhoudende veel geestelijke liedekens ende leisenen.

Cornelis II Floris, bijgenaamd De Vriendt, wordt meester in het Sint-Lucasgilde.

Pieter Coecke van Aalst publiceert onder de titel Die Inventie der Colommen de eerste Nederlandse vertaling van het werk van de Romeinse architect Vitruvius.

Terechtstelling van één wederdoper.

Vanaf 1540

De invoer van Engels laken neemt toe. Van het Iberisch schiereiland worden nog altijd veel specerijen ingevoerd, die via Antwerpen naar Duitsland gaan. Tegenlijk wordt de Scheldestad de grote uitvoerhaven van luxeproducten, vervaardigd in de steden van Noord-Frankrijk, de Zuidelijke Nederlanden, Holland en Zeeland. Om die nijverheid te bevoorraden, voert Antwerpen Italiaanse zijde, Engelse en Spaanse wol, aluin, cochenille, pastel en andere grondstoffen in.

Jan Sanders van Hemessen, “Judith”. 

1540

De liefdadige instellingen van de verschillende parochies en de gasthuizen komen onder het gezag van de stedelijke aalmoezeniers.

De Stad Antwerpen koopt de heerlijkheid van het Kiel van de karthuizers, die haar totdantoe in hun bezit hebben.

Opening van de Apostelstraat.

Plaatsing van een wijzerplaat op de noordelijke toren van de O.-L.-Vrouwekerk.

Geboorte, te Brecht, van jonker Jan van der Noot.

David Jorisz.

De doperse profeet David Jorizs., zijn vrouw en hun zes kinderen krijgen onderdak van Cornelis van Lier in zijn kasteel Hof ten Broecke in Schilde. Jorisz. oefent ook invloed uit op diverse leden van de familie Van Berchem. In Schilde schrijft hij aan zijn Wonderboeck dat op kosten van Cornelis van Lier gedrukt wordt in Deventer door Dirk van de Borne.

16 december

Edict waarin keizer Karel bepaalt dat marranen die in het geheim de joodse godsdienst belijden en de sabbat vieren, gestraft zullen worden.

1541

Afbraak van de oude Meirpoort. Overwelving van de Meir van aan de Meirbrug tot aan de Clarenstraat.

Men vreest een nieuwe inval van de Geldersen in Brabant. De huurlingenleider Maarten van Rossum wordt tijdens de jaarmarkt in Antwerpen gesignaleerd.

De Violieren en de Goudbloem nemen deel aan een wedstrijd in Diest. De Violieren behalen de eerste prijs.

Een grote brand verwoest de huizen tussen de Grote Markt en de rui. De stad koopt daarop de huizen aan de overkant, tussen de rui en de Handschoenmarkt. Men wil de rui overwelven en op het bouwterrein dat zo ontstaat een nieuw stadhuis bouwen. Dominicus de Waghemakere krijgt de opdracht om het te ontwerpen. Hij tekent plannen voor een gotisch gebouw. Weldra koopt de stad 37 schuiten Boomse baksteen.

1542

Keizer Karel V vecht in Noord-Afrika. Zijn aartsvijand, de Franse koning Frans I, overhaalt hertog Willem van Gulik om de landen van de keizer aan te vallen. Willem stuurt Maarten van Rossum naar de Zuidelijke Nederlanden.

Frans I, koning van Frankrijk.

Juni

Van Rossum trekt met een leger van zo’n 15.000 soldaten over de Maas. Antwerpen heeft geen garnizoen. Burgemeesters Lancelot van Ursel en Nicholaas de Schermere brengen de stad in staat van paraatheid. Poorters en ambachtslieden vatten post op stadsmuren. Zij krijgen versterking van vele vreemde kooplieden, die bovendien huurlingen in dienst nemen.

Keizer Karel V.

24 juli

’s Avonds verschijnen de benden van Maarten van Rossum voor de stad. Hun bevelhebber neemt zijn intrek in het kasteel Vordenstein bij Merksem. Zijn voorhoede slaat haar tenten op aan de Pothoek, bij het Sint-Willibrordsveld. Omdat de Geldersen geen geschut hebben maken ze geen aanstalten tot een echte belegering.

26 juli

Van Rossum eist de stad op. De Antwerpenaars weigeren. ’s Avonds vallen de Geldersen de Rodepoort aan. Enkele kanonschoten volstaan om hen op de vlucht te drijven.

27 juli

Van Rossum blaast de aftocht nadat hij van Berchem tot Merksem alle huizen, buitengoederen en windmolens in brand heeft laten steken. Alleen Vordenstein laat hij ongemoeid, volgens de overlevering omdat hij er zo’n goeie rijnwijn had aangetroffen.

Romantische voorstelling van Maarten van Rossum.

Het stadsbestuur wil dringend “moderne” stadsmuren te bouwen en besluit meteen 25 ha ten noorden van de stad in de nieuwe omwalling te incorporeren. Dit wordt de zg. Nieuwstad. De werken aan het nieuwe stadhuis worden stilgelegd.

De Italiaanse militaire ingenieur Donato Buoni de Pellezuoli ontwerpt de nieuwe stadsmuren. Stadsbouwmeester Pieter Frans heeft de dagelijkse leiding van de werken.

De vestingmuur krijgt tien bastions met holle, naar buiten gerichte flanken. Die laatste bieden ruimte aan geschut dat de stadsgracht en de face van het tegenoverliggende bastion berstrijkt.

Antwerpen en zijn “Spaanse” omwalling. Plattegrond van Virgilius Bononiensis, 1565 (Antwerpen, Museum Plantin-Moretus).

De wallen zijn 10 meter hoog en hebben een borstwering van 1,30 meter. Muren en bastions zijn van baksteen. De buitenkant is bekleed met natuursteen uit Glabbeek en Nijvel.

Er komen vijf gigantische poorten: van zuid naar noord zijn het de Kronenburgpoort, de Sint-Jorispoort, de Kipdorppoort, de Rodepoort en de Slijkpoort.

1543

Begin van de bouwwerken aan de nieuwe Sint-Jorispoort, Kipdorppoort en aan de Rodepoort.

Opening van de Jodenstraat, de Bogaerdenstraat en de Schoytestraat.

Tielman Susato opent een muziekdrukkerij aan de Twaalfmaandenstraat. Hij publiceert de komende jaren 25 boeken chansons, drie met missen en 19 met motetten. Daarnaast komen van zijn pers 11 delen van het Musyck Boexken.

De koopman en rederijker Cornelis Crul schrijft  Gheestelijken ABC. Dit werk is een lofzang op de armoede. Crul klaagt geldmisbruik en kerkelijke wantoestanden aan.

 

Kasteel Selsaeten in Wommelgem, een van de buitengoederen die door de troepen van Maarten van Rossum werden verwoest.

1544

 

Vrede van Crespy met Frankrijk.

Karel V verblijft geruime tijd in de Nederlanden. Hij organiseert de strijd tegen de protestanten in Duitsland.

Opening van de Beukelaarstraat (later Rijke Beukelaarstraat en Franckenstraat).

Het Hof van Liere komt in handen van de stad, die het ter beschikking stelt van de Engelse kooplui. Het doet dienst als zetel van de zg. Engelse Natie de overkoepelende vereniging van alle Engelsen in de Nederlanden en als verblijfplaats voor Engelse diplomaten.

David Jorisz.’ “Wonderboeck”.

Verspreiding van het Wonderboeck van de doperse profeet David Jorisz. David Jorisz. en Joachim van Berchem overwegen uit te wijken naar het Zwitserse Bazel, een lutherse stad, en reizen ernaartoe om poolshoogte te nemen. In hun gezelschap is Juraen Ketel.

 

Huibrecht Waelrant, zanger en componist, zingt “alle avonden” in het lof in de O.-L.-Vrouwekerk.

 

1 juni

Arrestatie in Deventer van Juriaan Ketel. Hij bekent dat hij een aanhanger is van David Jorisz. en verklikt Antwerpse ketters, onder wie de familie Van Berchem, maar ook Pruystinck en Hérault.

25 juni

Een keizerlijk plakkaat gebiedt Antwerpen een register aan te leggen van alle marranen die er verblijven. Om te beletten dat de “nieuwe christenen” uitwijken naar Turkije, wordt het de Antwerpenaars verboden hen te helpen met vervoer of hun uitgeleide te doen.

14 juli

Arrestatie van Pruystinck en Hérault. Weldra pakt men nog loïsten op, onder wie Dominicus van Oucle, die de opvattingen van de secte heeft te boek gesteld. Kort daarop vertrekken David Jorisz. en de Van Berchems naar Bazel, waar ze op 25 augustus het burgerschap verwerven.

25 oktober

Pruystinck sterft op de brandstapel op het Galgenveld.

 

Het “Antwerps Liedboek”.

Bij drukker Jan Roulans “onder Onser liever Vrouwentoren” verschijnt de tweede druk van Een schoon liedekens boeck in den welcken ghy vinden sult veelderhande liedekens (…) om droefheyt ende melancolie te verdrijven, beter bekend als het Antwerps Liedboek.

 

1545

 

Drie loïsten terechtgesteld; anderen vluchten. De schilder Jan Metsys, zoon van Quinten, verlaat Antwerpen. Mogelijk is ook hij een aanhanger van Pruystinck.

Proces tegen de rederijker en schoolmeester Peter Schuddemate. Hij heeft als lid van de Violieren en van de Olijftak een ketters toneelstuk geschreven. Hij is ook de auteur van het pamflet Het Babel van Vilvorden.

Proces tegen de drukker Jacob van Liesvelt voor de publicatie van een lutherse bijbelvertaling. Hij wordt nog dat jaar geëxecuteerd.

Frontispies van de “Liesveltbijbel” (detail).

Begin van de calvinistische invloed in Vlaanderen.

 

Keizer Karel rijdt Antwerpen binnen langs de pas voltooide Sint-Jorispoort. Daaraan dankt zij haar tweede naam van Keizerspoort. De poort bevindt zich waar nu het standbeeld van Leopold I op het Leopoldplein staat. In 2002 legt men de grondvesten ervan bloot.

 

1546

 

Plaatsing van een tweede, vaste kraan aan de Werf.

Opening van Pruynenstraat, Meistraat, Predikerinnenstraat en Haverstraat. Gilbert van Schoonbeke opent de Korte Clarenstraat en de Lombaardstraat.

De rijke marraan Loys Perez, afkomstig uit Spanje, wordt in de adelstand verheven voor zijn financiële hulp aan de keizer.

Vestiging van een nieuw Begijnhof aan de Rodestraat.

Westzijde van het begijnhof aan de Rodestraat.

Geboorte van de latere “tafereelmaker” en kroniekschrijver Godevaert van Haecht.

 

1547

 

Terechtstelling van Peter Schuddemate.

Gilbert van Schoonbeke ontwikkelt de buurt van de Stadswaag. Hij opent de Korte en de Lange Brilstraat, Hoornstraat en Raapstraat. Van Schoonbeke gaat ook van start met de aanleg van de Vrijdagmarkt en de omliggende straten. Hij legt de Sint-Jorispoortstraat aan.

 

Gilbert van Schoonbeke (Antwerpen, OCMW).

Van Schoonbeke koopt van schout Willem van de Werve het goed Ter Beke ten zuidoosten van de stad. Tot 1551 zal hij nog tal van gronden in de omgeving aankopen om het zg. Leikwartier te realiseren: een buurt met lommerrijke, met bomen beplante wegen en buitenhuizen voor rijke Antwerpenaars. De grondspeculant opent weldra de Markgravelei, de Emmaüslei (Van Schoonbekestraat), de Hinnekenslei (Hof ter Bekestraat en Sint-Laureisstraat), de Sint-Jorislei (Oude Kerkstraat) en de Haantjeslei.

 

De Stadswaag en haar onmiddellijke omgeving. Kaart van Virgilius Bononiensis, 1565 (Antwerpen, Museum Plantin-Moretus).

De Violieren vieren feest ter ere van keizer Karels overwinning op de Duitse protestanten in Muhlberg.

 

Huibrecht Waelrant leidt jonge zangers op in zijn huis aan de Twaalfmaandenstraat.

 

In particuliere woningen en in het veld prediken gematigde doopsgezinden. Zij hangen de geweldloze leer van de Fries Menno Simons aan. Eén van de doperse leiders is Gillis van Aken.

 Menno Simons.

1548

De Zeventien Provincien vormen voortaan één ondeelbaar geheel, de zg. Bourgondische Kreits, en gaan als zodanig deel uitmaken van het H. Roomse Rijk.

Bouw van een nieuwe Sint-Andrieskerk.

Tweede, uitgebreide editie van het Schoon en zuiverlijk boeksken van Anna Bijns.

Christophe Plantin door Rubens, naar een eigentijds portret (Museum Plantin-Moretus).

Christophe Plantin, omstreeks 1520 te geboren te Saint Avertin bij Tours (Fr.), vestigt zich in Antwerpen als boekbinder en vervaardiger van kostbaar lederwerk.

Bij de graveur en prentenhandelaar Hiëronymus Cock verschijnt een reeks van 20 bladen met modellen voor fantasierijk luxevaatwerk. Ze zijn van de hand van Cornelis II Floris.

 

1549

 

Pragmatieke Sanctie. De Zeventien Provincien zullen samen, als één geheel, overgaan op de opvolgers van keizer Karel.

De dominicanen slopen hun oude kerk bij de Veemarkt en bouwen op dezelfde plaats een nieuwe (de huidige St.-Pauluskerk). De paters breken meteen het oude tapissierspand af, dat eigendom is van hun klooster.

Opening van de Kattenstraat.

Pieter Coecke van Aalst decoreert het huis De Groote Zot aan de Sint-Jacobsmarkt. Het is eigendom van Peter de Moelere.

 Hendrik Niclaes, stichter van het Huis der Liefde.

Christoffel Plantin komt in contact met Hendrik Niclaes en diens secte Het Huis der Liefde.

 

17 juni

 Voortaan mogen marranen zich niet meer in de Nederlanden vestigen. Zij die er al langer verblijven dan zes maand mogen blijven, maar de anderen moeten vertrekken. Antwerpen verzet zich tegen dit edict omdat de marranen een voorname rol spelen in het economisch leven.

 

11 –17 september

 Keizer Karel en zijn zoon, prins Filips, de latere Filips II, bezoeken Antwerpen. De feestelijkheden zijn bedacht door stadssecretaris Cornelis Grapheus; Pieter Coecke van Aalst neemt de versieringen voor zijn rekening.

Aan het Galgenveld (Prins Albertpark) wachten zo’n 4.000 gewapende poorters de keizer en de prins op.  Bij het klooster Ter Zieken (Mechelsesteenweg) krijgt de prins de sleutels van de stad. Bij de Keizerspoort moeten 1.000 kanonnen vuren, maar de regen verhindert dat.

Van aan de Sint-Jorispoort tot aan de Sint-Michielsabdij is een galerij van meer dan 2.000 vierkante zuilen getimmerd. Ze leidt langs het Sint-Elisabethgasthuis, de Huidevettersstraat, St-Katelijnevest en Minderbroedersrui, Koepoortbrug, Koepoortstraat en Kaasrui naar de Grote Markt en van hier via Hoogstraat en Oever naar de Kloosterstraat.

 De Onze-Lieve-Vrouwekerk en omgeving, 1565. Kaart van Virgilius Bononiensis, Antwerpen, Museum Plantin-Moretus). 

Op verscheidene plaatsen staan stellages en triomfbogen met beelden, bekostigd door de stad of door de naties van vreemde kooplui. De laatste hebben voor hun bijdrage 28.000 gulden neergeteld.

Op de Grote Markt prijkt onder een marmeren boog de reus Antigoon. Voor het Schepenhuis staat een houten paleis waar de vorsten het avondmaal gebruiken.

De volgende dag, donderdag 12 september, horen Karel en Filips de mis in de O.-L-Vrouwekerk. Op vrijdag 13 september houdt men op de Oever een steekspel. ’s Zaterdags vindt op de Grote Markt een tornooi plaats waaraan de strijders te voet deelnemen.

Op zondag 15 september is er een groot steekspel tussen twee ruiterbendes, waaraan ook Filips meedoet. Die avond wordt hjet gevolgd door een feestmaal, een danspartij en een vuurwerk.

 

1550

 

Eeuwig Edict van keizer Karel. Zeer streng plakkaat dat voorziet in de medewerking van inquisiteurs aan het proces tegen ketters. Vreemdelingen moeten altijd een getuigschift van de pastoor van hun woonplaats kunnen voorleggen.

Het Antwerpse stadsbestuur voelt niets voor inmenging van de inquisitie. Het wil buitenlandse kooplui uit de wind zetten wat het getuigschrift betreft.

De stad onderhandelt met Maria van Hongarije en krijgt, wat het laatste betreft, haar zin: “Onze kooplieden en ingezetenen zouden blijven bij hun oude vrijheden en voordelen”.

Opening van Bervoetstraat, Engelse Beurs, Happaertstraat, Hoofdkerkstraat, Moriaenstraat, Paradijsstraat, Parochiaanstraat, Rozenstraat en Rozengang en Sleutelstraat.

Christophe Plantin wordt poorter van Antwerpen.

Dood van Pieter Coecke van Aalst.

 

1551-1559

 

Oorlog met Frankrijk, waar nu Hendrik II regeert.

 

1551

 

Illustratie uit Consciences roman “Simon Turchi”.

De Italiaanse koopman Simon Turchi vermoordt zijn landgenoot Geronimo Deodati in een huis aan de Kleine Markt. Turchi is gebeten op Deodati omdat die zijn kwaliteiten als zakenman in twijfel trekt.

Het opgesmukte verhaal van de moord komt in de vierde en laatste bundel Novelle (1573) van de Italiaanse geestelijke Matteo Bandello. De geschiedschrijver Van Meteren heeft het er ook over in zijn Historie der Nederlanden (1623).

Executie van Jan van Oostende, tapijtwever uit Oudenaarde. Volgens sommigen is hij de eerste calvinistische predikant in Antwerpen. Na zijn dood treedt Gaspar van der Heyden uit Mechelen naar voren als gereformeerd voorman.

Negen wederdopers terechtgesteld.

Opening van Sudermanstraat en Haarstraat.

Pieter Breugel de Oude vermeld in de Liggeren van het Sint-Lucasgilde.

De Violieren spelen het stuk Van den wellustigen mensch, geschreven door hun factor Jan van den Berghe.

 

1552

 

Cornelis Floris maakt het tabernakel voor de Sint-Leonarduskerk in Zoutleeuw.

Opening van de Schermersstraat.

Nieuwe oorlog met Frankrijk. Om die te financieren leent Maria van Hongarije bij Antwerpse kooplieden 600.000 ducaten. Antwerpse instellingen en particulieren stellen nog eens, renteloos ditkeer, 250.000 ducaten ter beschikking. Toch volgen weldra nieuwe belastingen.

 Het tabernakel van Zoutleeuw.

20 september

De stedelijke schuttersgilden worden gereorganiseerd en krijgen tot de helft meer manschappen.

 

1553

Gilbert van Schoonbeke voltooit het Tapissierspand als verkoophal voor wandtapijten. In de onmiddellijke nabijheid heeft hij de Arenbergstraat, Arme Duivelstraat, Graanmarkt, Henri Van Heurckstraat, Kelderstraat, Gasthuisbeemden (Leopoldstraat), Orgelstraat en Sint-Martensstraat geopend.

Van Schoonbeke begint aan de bouw van brouwerijen en een Waterhuis in de Nieuwstad.

Opening van Grote en Kleine Koraalberg door Gilbert van Schoonbeke.

Vijf wederdopers terechtgesteld.

Cornelis van Ghistele vertaalt de eerste vier boeken van Virgilius Aeneis.

Frans Floris schildert een Val der Engelen voor het altaar van het Schermersgilde in de O.-L.-Vrouwekerk.

Componist Roland de Lattre, beter bekend als Orlandus Lassus, gewezen kapelmeester van de Sint-Jan-in-Lateranen te Rome, werkt in Antwerpen. Hij vertrekt in 1557 naar München.

Orlandus Lassus.

De Antwerpenaars vergapen zich aan een olifant. Het gaat om een geschenk van de koning van Portugal aan keizer Karel.

Voorjaar en zomer

Om de oorlog tegen Frankrijk te bekostigen komen er nieuwe belastingen op wijn, bier, vlees en graan. Men vreest dat de Fransen zullen oprukken naar Brussel. Daarom roept de landvoogdes alle weerbare mannen op.

11 juli

In Antwerpen breekt oproer uit. Woedende burgers bekogelen het Schepenhuis met stenen. De schuttersgilden slagen er met moeite in de woedende menigte terug te dringen. De oorzaak van de relletjes zijn niet alleen de nieuwe belastingen en de mobilisatie, maar ook de brouwerijen van Gilbert van Schoonbeke in de Nieuwstad, die in werking zijn getreden. De brouwers die elders actief zijn, verspreiden het gerucht dat het bier van Van Schoonbeke niet deugt. De menigte wil hem en zijn beschermer, stadspensionaris Jacob Maes, vermoorden.

1555

De Franse dreiging is afgenomen. In februari krijgt Antwerpen een garnizoen van tien eenheden Duitse lansknechten en een Albanese ruiterbende o.l.v. Lazarus Wendel. De landvoogdes en zelfs de keizer bezoeken de stad. De leiders van de opstandige beweging worden opgepakt; vier worden terechtgesteld.

Augsburgse Confessie. Voortaan is het de vorst die bepaalt welke godsdienst in zijn land beleden wordt. In de Nederlanden is dat het katholicisme.

Karel V doet te Brussel troonsafstand. Filips II volgt hem op als koning van Spanje en souverein van de Nederlanden. Stadspensionaris Jacob Maes antwoordt namens de Staten-Generaal op de afscheidsrede van de keizer. Filips blijft in de Nederlanden om de oorlog tegen Frankrijk te leiden. Maria van Hongarije volgt Karel naar Spanje. Emmanuel Filibert van Savoye wordt de nieuwe landvoogd.

Filips II.

Vijf wederdopers terechtgesteld.

Christophe Plantin opent een drukkerij. Het bedrijfskapitaal krijgt hij van Hendrik Niclaes, op voorwaarde dat hij diens werk drukt. Maar het eerste boek dat bij Plantin van de pers komt, is La Institutione di una fianculla nata nobilmente. L’Institution d’une fille de noble maison. Het gaat om een handleiding voor de opvoeding van meisjes van goeden huize.

Cornelis van Ghistele vertaalt de komedies van Terentius. Hij is factor van de Goudbloem.

17 december

Gaspar van der Heyden meldt aan de kerkenraad te Emden dat in Antwerpen een kleine Nederlandstalige calvinistische gemeenschap bloeit.

Jean Calvin.

1556

Generaal kapittel van de orde van het Gulden Vlies in de O.-L.-Vrouwekerk. Filips II woont de bijeenkomst bij.

David Jorisz. sterft in zijn kasteel te Binningen bij Bazel. Er ontstaat onenigheid onder zijn volgelingen. Een en ander leidt tot een gerechtelijk onderzoek. In 1559 zweren de laatste getrouwen van David Jorisz. hun opvattingen af en gaan vrijuit. Verscheidene Van Berchems blijven in Bazel wonen.

Cornelis van Ghistele vertaalt de Antigonè van Sofokles.

December

Gilbert van Schoonbeke sterft op zijn 37ste in zijn huis De Keyser aan de Minderbroedersrui.

1557

 

De oorlog met Frankrijk laait op. Filips II en zijn voornaamste raadgevers zijn aan het front.

Verkapt Spaans “staatsbankroet”. Filips II bepaalt dat hij nog maar 5% rente meer op zijn schulden zal betalen.

Evrard Erail komt op verzoek van de Waalse kerk van Genève naar Antwerpen en wordt haar eerste vaste predikant.

De Nederlandstalige gereformeerde gemeente telt 16 of 18 secties, waarvan telkens 8 à 12 personen deel uitmaken.

10 juli

Onthoofding van de anabaptistenleider Gillis van Aken op de Grote Markt.

 

De Antwerpse Vierschaar. De rechtbank zetelde in open lucht.

1558

Karel V sterft in het klooster van San Yuste in Spanje.

De gereformeerde Van Haemstede predikt in het openbaar en lokt tot 2.000 toeschouwers, al zijn de meesten volgens de plaatselijke overheid “geen calvinisten”.

De graveur en dichter Willem van Haecht (°1527-vóór 1612) factor van De Violieren.

1559

Vrede van Cateau-Cambrésis met Frankrijk.

Paus Paulus III bepaalt de oprichting van 14 nieuwe bisdommen, waaronder Antwerpen. In de stad vreest men strengere vervolgingen van de protestanten en een grotere Spaanse inmenging in het bestuur van de Nederlanden.

Margaretha van Parma, een natuurlijke dochter van Karel V, aangesteld tot landvoogdes van de Nederlanden.

De Staten-Generaal vragen Filips II om de hoge edelen een grotere inbreng te geven in het bestuur. De koning zegt toe. Hij vertrekt definitief naar Spanje. Willem van Oranje wordt stadhouder (gouverneur) van Holland, Zeeland, West-Friesland en Utrecht.

Antwerpen koopt de heerlijkheden Deurne, Wilrijk, Oorderen, Wimarsdonk en Oosterweel.

Jan van de Werve laat Den Schat der Duytscher tale verschijnen. Daarin pleit hij voor een zuiver Nederlands, zonder de bastaardwoorden waar de rederijkers zo’n voorkeur voor aan de dag leggen.

Wapen van de familie Van de Werve.

Plantin drukt La magnifique et somptueuse Pompe funèbre faite aux obsèques de Charles Cinque, célébrées dans la ville de Bruxelles. Dit prachtige plaatwerk beschrijft de rouwstoet die te Brussel is uitgegaan na de dood van Karel V.

1560

Het stadsbestuur beslist tot de bouw van een nieuw Stadhuis. Cornelis Floris de Vriendt ontwerpt het gebouw, misschien geholpen door de Italiaan Scarini. Floris leidt de werken.

 

Opening van de Korte en de lange Pandstraat.

 

1561

Schout Jan van Immerseel legt aan de westzijde van de Grote Markt de eerste steen van het nieuwe Stadhuis.

Inhuldiging van het kanaal van Brussel naar Willebroek. Wie tussen Brussel en Antwerpen reist, kan dat van de hoofdstad per trekschuit tot in Klein-Willebroek en vandaar per zeilboot over Rupel en Schelde tot in de Scheldestad. Ook voor het vrachtvervoer is het kanaal van groot belang.

Inquisiteur Titelmans schrijft dat de Antwerpse doopgsgezinden voor de viering van hun Avondmaal 25 à 30 bijeenkomsten moeten houden. Ze zijn dus zeker met enkele honderden.

Opening van Vleminckstraat en Kriekenstraat.

De familie Van Berchem.

Een Antwerps meester – Frans Floris of Adriazan Thomasz. Key – schildert De Familie van Berchem, een beroemd familieportret, thans in het Museum Wuyts-Van Campen en Baron Caroly te Lier.

3 augustus

Na lang aandringen hebben de Violieren van de regering toelating gekregen  om een Landjuweel te organiseren. Twaalf rederijkerskamers uit het hertogdom Brabant nemen deel.

Het toneel dat tijdens het Landjuweel bespeeld werd op de Grote Markt (3dtheater.be).

Zo’n 1.400 rederijkers te paard doen hun intrede in de stad. In de stoet rijden 23 praalwagens en 200 andere rijtuigen.

De voorstellingen vinden plaats op een fraai versierd houten toneel op de Grote Markt, voor de werf van het nieuwe Stadhuis. Het is ontworpen door Cornelis II Floris.

De inleidende spelen zijn geschreven door Willem van Haecht. Het spel van zinnen moet een antwoord geven op de vraag “wat de mens het meest tot de kunst aanzet”.

Dood van Tielman Susato.

1562

 

Hoge edelen, onder wie Oranje en de graven van Egmond en Hoorne, zijn ontevreden over hun geringe rol in het landsbestuur. Zij vrezen de macht van kardinaal De Granvelle en de invoering van de nieuwe bisdommen. Daarom sluiten zijn een liga.

Willem van Oranje.

De steden van de Duitse Hanze besluiten hun grote kantoor vanuit Brugge naar Antwerpen over te brengen (het kantoor dat sinds 14 is gevestigd in het huis De Cluyse aan de Oude Koornmarkt is slechts een succursaal).

De stad stelt hun een stuk grond van zo’n 5.000 vierkante meter ter beschikking tussen twee vlieten in de Nieuwstad. Antwerpen zal één derde van de bouwkosten, d.w.z. 30.000 gulden, betalen. Het stadsbestuur stelt Cornelis de Vriendt aan om de plannen te tekenen en de werken te leiden.

Eerste calvinistische synode in Antwerpen.

De eerste jezuïeten vestigen zich in Antwerpen. Hun orde is in 1540 gesticht door de Spanjaard Ignatius van Loyola. De paters treden vooral op als biechtvader van de Spaanse, Portugese en Italiaanse kooplui.

Twee arbeiders van de drukkerij van Plantin worden gearresteerd voor het drukken van calvinistische tractaatjes. Plantin zelf heeft daar niets mee te maken, maar neemt toch de wijk naar Parijs, vanwaar hij pas het volgend jaar terugkeert.

Willem Silvius publiceert de spelen van sinne en de haagspelen die zijn vertoond tijdens het Landjuweel van 1561 in twee bundels.

1563

Wijding van een nieuwe kapel op het Kiel. Deze zal verdwijnen bij de bouw van de Citadel.

Opening van de Israëlietenstraat.

Opvoering van de zg. Apostelspelen van Willem van Haecht, waaruit diens lutherse gezindheid blijkt.

 John Dee.

Cornelis II Floris bouwt het huis van zijn broer Frans aan de Arenbergstraat. Het is een klein stadspaleis in renaissancestijl. De voorgevel is versierd met beelden en schilderingen.

Het huis van Frans Floris aan de Arenbergstraat, ontworpen door zijn broer Cornelis.

Plantin gaat een vennootschap aan met Cornelis van Bomberghen en diens neef Karel, met Jacob de Schotti en met de arts en humanist Joannes Goropius Becanus, allen sympathisanten van Het Huis der Liefde. Karel en Cornelis Van Bomberghen zijn resp. de zoon en de neef van de “Venetiaanse” drukker van joodse boeken.

De Engelse geleerde, spion en magiër dr. John Dee bezoekt Antwerpen. Hij logeert in de herberg De Gulden Engel. Dee is gekomen om het handschrift Steganographia van Johannes Trithemius te kopen. Het gaat om een verhandeling over geheimschrift. Dee bezoekt zijn vriend Ortelius, die lid is van het Huis der Liefde.

In de stad is eens te meer een olifant te zien. Het beest heet Emanuel en is op doorreis naar het keizerlijke hof in Praag.

 

1564

Het “nieuwe” stadhuis, 1564.

Vertrek van kardinaal De Granvelle. Toch willen de hoge edelen nog meer macht.

5 mei

Burgemeesters Hendrik van Berchem en Jan van Schoonhoven leggen de eerste steen van het Hansahuis. Men begint aan de bouw van het Hessenhuis.

Omdat Engelse kapers koopvaardijschepen uit de Zuidelijke Nederlanden enteren, komt er een verbod op de import van Engels laken.

De calvinisten laten geregeld van zich horen.

25 november

Filips II schrijft de landvoogdes een brief waarin hij schrijft dat zich te Antwerpen een “oneindig aantal” joden bevindt. Zij belijden openlijk hun geloof, aldus de koning, en verzamelen zich in een synagoog.


1565

Filips II is bang is voor de toenemende invloed van het calvinisme. Hij verbiedt de landvoogdes de regering te hervormen en bezweert haar de vervolging van de hervormden voor te zetten.

Het calvinisme boekt ook succes bij de lage adel, die zich bedreigd voelt door de centrale instellingen te Brussel. Contacten tussen adel en calvinisten om “iets” te doen aan de plakkaten.

Totstandkoming van een Compromis der Edelen om zich te verzetten tegen de Inquisitie.

Afkondiging van de besluiten van het concilie van Trente. Begin van de Contrareformatie in de Nederlanden.

Afbraak van het oude Schepenhuis.

Opening van de Grammeystraat.

Het “Wonderjaar” en de komst van Alva

Ferdinand Alvarez van Toledo, hertog van Alva.

1566

Sinds 1563 zijn Denemarken en Zweden in oorlog. De Nederlanden kunnen geen graan meer invoeren uit de Baltische gebieden. Dit leidt tot prijsstijgingen en sociale onrust.

Antoon Rodriguez, “negro oft moriaen” uit Kaapverdië, krijgt van het stadsbestuur een bewijs van goed gedrag. Hij woont al 24 jaar in Antwerpen en is verwer van zijn vak.

19 tot 30 januari

Het 22ste kapittel van de Orde van het Gulden Vlies vindt plaats in de O.-L.-Vrouwekerk.

5 april

Tweehonderd edelen bieden Margaretha van Parma een smeekschrift aan. Zij vragen de schorsing van de ketterplakkaten en de bijeenroeping van de Staten-Generaal. De hoveling Berlaymont noemt hun spottend “gueux” of bedelaars. Daarom noemen de opstandige edelen zichzelf  weldra “geuzen”.

Hagenpreken in alle steden. Calvinistische kooplui willen geld bijeenbrengen om een leger op te richten.

19 juni

Hagenpreek in het Frans in het Berchembos voor een publiek van 4 à 5.000 toehoorders. Er worden psalmen gezongen. Gewapende calvinisten trekken de wacht op.

Voor zijn “Prediking van Johannes de Doper” inspireerde Pieter Bruegel de Oude zich op een hagenpreek.

29 juni

Hagenpreek voor circa 4.000 toehoorders op het Laar in Borgerhout.

Juni-juli

Hagenpreken voor “nog meer” toehoorders. Het stadsbestuur verbiedt de inwoners Antwerpen te verlaten om ze bij te wonen, maar zonder succes.

13 juli – 18 augustus

Willem van Oranje komt naar Antwerpen om er de orde te handhaven. Hij probeert vergeefs de hagenpreken te verhinderen, maar laat tenslotte betijen.

19 juli

Oranje roept de Brede Raad bijeen. De Raad vraagt de bijeenroeping van de Staten-Generaal.

30 juli

Afgevaardigden van het Eedverbond der Edelen vragen de landvoogdes om godsdienstvrijheid. Oranje, Egmond en Hoorne moeten de leiding van het land krijgen.

10 augustus

In Steenvoorde, in huidig Frans – Vlaanderen, bestormen calvinisten de kerken en slaan de inboedel kapot. Dit is het begin van de Beeldenstorm.

15 augustus

Met instemming van Oranje vinden buiten de stad predicaties plaats, beschermd door talrijke gewapende mannen. De calvinisten beweren immers dat ze een overval van de drossaard van Brabant vanuit Brussel vrezen.

Romantische voorstelling van de Beeldenstorm.

17 augustus

In Antwerpen verneemt men de baldadigheden van de Beeldenstormers in Vlaanderen.

20 augustus

Begin van de Beeldenstorm in Antwerpen. De schout probeert vergeefs 200 mannen uit de O.-L.-Vrouwekerk te zetten.


Herman Modet houdt daarop een preek tegen de “afgoderij” en geeft het startsein. Twintig à 30 die hards slaan aan het vernielen en plunderen. ’s Namiddags en ’s avonds ondergaan andere kerken hetzelfde lot.

De beeldstormers zijn weinig talrijk, maar niemand houdt hen tegen. De schepenen verschansen zich in het Stadhuis terwijl de gewapende gilden de toegangen tot de Grote Markt afsluiten.

21 augustus

Beeldstormers keren terug naar de O.-L.-Vrouwekerk. Een andere groep zakt af naar de Sint-Bernardsabdij in Hemiksem.


Geuzenpenning in verguld zilver, vervaardigd door Jacob Jonghelinck, 1566.

22 augustus

Herman Modet predikt in de O.-L.-Vrouwekerk.

23 augustus

Modet predikt opnieuw in de O.-L.-Vrouwekerk. Het Stadsbestuur heeft moed gevat en vaardigt strenge straffen uit tegen de beeldstormers. ’s Namiddags arresteert de amman zes calvinisten en sluit de O.-L.-Vrouwekerk.

24 augustus

Maria van Hongarije schort de plakkaten tegen de ketters voorlopig op.

Calvinistische preken in de Sint-Walburgiskerk, en in de Nieuwstad, voor het Oosters Huis.

Maquette van de Sint-Walburgiskerk (Antwerpen Miniatuurstad).

26 augustus

Oranje keert terug naar Antwerpen en sluit een compromis met de calvinisten. Zij krijgen drie kerken, maar moeten zich onderwerpen aan het gezag. De prins zal dit compromis later verdedigen bij de landvoogdes. Hij blijft tot 12 oktober in de stad.

Oktober

Rijke calvinistische kooplui brengen geld bijeen. Ze zeggen dat ze van Filips II de vrije beoefening van hun godsdienst willen afkopen, maar in feite nemen ze huurlingen in dienst.

 

1567

 

Opening van de Kronenburgstraat.

Januari

Margaretha eist van alle grote edelen, ambtenaren en soldaten een nieuwe eed van trouw aan Filips II. Oranje, Hoorne e.a. weigeren die eed af te leggen. De calvinisten eisen godsdienstvrijheid; anders komen ze in opstand.

Bij de drukker Gillis Coppens van Diest verschijnt een Traicté de quelques poincts de la sincère religion Chrestienne, een tractaat waarin Dirk Philips de belangrijkse doperse denkbeelden uiteenzet.

Februari

Calvinistische edelen werven in Antwerpen soldaten aan. De magistraat verplicht deze troepen de stad te verlaten. Zij slaan hun kamp op in Dambrugge. Van daar trekken ze naar Oosterweel. Van overal komt versterking. Oranje gebiedt de huurlingen naar Vlaanderen te vertrekken, maar na enkele dagen keren ze terug.

Maart

Het stadsbestuur wijst de landvoogdes op het gevaar. Het calvinistische legertje onderneemt strooptochten naar Ekeren, Merksem, Deurne en het Kiel.

13 maart

De slag bij Oosterweel.

Slag bij Oosterweel. Vier regimenten van het regeringsleger vallen de opstandelingen aan en behalen de overwinning. Toch proberen de Antwerpse calvinisten alsnog de stad te overmeesteren. Ze halen geschut uit de Eekhof en bezetten de Meir. Oranje neemt een verzoenende houding aan. Hij belooft dat regeringstroepen de stad niet binnen mogen en laat de calvinisten de wacht optrekken.

15 maart

Burgemeester Jacob Van der Heyden roept alle burgers, die trouw zijn aan de koning, onder de wapens. Men verzamelt zich bij de Munt aan de Oever.

De schuttersgilden bezetten de Grote Markt. De naties van vreemde kooplui stellen zich op in de omgeving van het Kipdorp.

De calvinisten beseffen dat ze omsingeld zijn en druipen af, met achterlating van hun kanonnen. De rust keert weer.

Oranje vertrekt over Breda naar Duitsland.

 25 maart

Het stadsbestuur vraagt Margaretha verdere “discrete” calvinistische prediking in Antwerpen toe te laten.

April

Margaretha weigert. Calvinistische predikanten moeten Antwerpen verlaten, zegt zij. De magistraat gehoorzaamt en wijst hen uit.

28 april

Bezoek van Margaretha aan Antwerpen. Ze blijft tot 18 juli. Meer dan 3.000 soldaten zijn in de stad gelegerd. Zij staan onder het bevel van Mansfelt. Margaretha stelt aan Filips II voor om de stad van een citadel te voorzien.

Pinksteren

De aartsbisschop van Kamerijk herwijdt de O.-L.-Vrouwekerk.

22 augustus

Intocht van Fernando Alvarez de Toledo, hertog van Alva, kapitein-generaal van het leger in de Nederlanden. Op het eind van het jaar neemt Margaretha van Parma ontslag. Alva volgt haar op als landvoogd.

 September

Arrestatie van de graven van Egmond en Hoorne en van de Antwerpse burgemeester Antonie van Straelen.

Vervolging van vier anabaptisten die zijn gearresteerd aan het Scheldeken.

De “Descrittione di tutt i Paesi Bassi” van Lodovico Guiccardini.

5 november

Alva beveelt de afbraak van de wallen aan de zuidkant van Antwerpen om de bouw van een citadel mogelijk te maken.

12 november

Sloop van de Kronenburgtoren.

Publicatie van de Descrittione de tutti i Paesi Bassi van Lodovico Guiccarcini.

Hendrik Pippinck, provinciaal van de minderbroeders, publiceert een nieuwe bundel met 69 refereinen van Anna Bijns.

Jonker Jan van der Noot, gezocht als calvinist, vlucht naar Londen.

De Opstand (1568-1585)

Vanaf 1568

De Opstand van de Nederlanden tegen Spanje ondermijnt langzaam maar zeker de economische bloei van Antwerpen. Dit verval is niet alleen te wijten aan krijgsverrichtingen en blokkades, maar ook aan hogere belastingen.

1568

Willem van Oranje valt de Zuidelijke Nederlanden binnen in de hoop dat er een volksopstand tegen Spanje ontstaat. Zijn acties draaien uit op een mislukking. Van Straelen terechtgesteld in Vilvoorde. Te Brussel sterven Egmond en Hoorne op het schavot.

 Het Oosters Huis of Hanzahuis 

Het Hansahuis voltooid. De twee verdiepingen tellen 300 kamers waar kooplieden kunnen verblijven. Het gelijkvloers fungeert als opslagplaats.

Aan de oostkant staat een vierkante toren met op de spits de adelaar van het Heilig Roomse Rijk.

Naar verluidt, laten de kooplui die in het Oosters Huis verbleven, zich bij hun dagelijkse tocht naar de Predikherenkerk en naar de Beurs voorafgaan door muzikanten. Die bespelen schalmeien, pommers, een bashobo, een kromhoorn en een schuiftrompet. Men vermeldt ook violen.

 

Jan van der Noot publiceert Het Theatre met gedichten, gevolgd door een prozabeschouwing waarin hij de katholieke kerk aanvalt

 

Jonker Jan van der Noot (DBNL).

Plantin begint met het drukken van de vijftalige Biblia Regia of Biblia Polyglotta, een wetenschappelijke editie van de Bijbel in het Latijn, Grieks, Hebreeuws, Syriak en Aramees. Het laatste van de acht delen zal van de pers komen in 1572. Van elk deel worden 1.200 exemplaren gedrukt. De maraan Loys Perez neemt er 400 af.

 

Antwerpen telt 100.259 inwoners. In de stad staan 11.856 huizen.

1569

De hertog van Alva voert nieuwe belastingen in, waaronder de 10de penning, een heffing van 10% bij iedere verkoop van roerend goed. In de praktijk worden de meeste van deze taksen nooit geheven. Vooral de 10de penning stuit op zeer veel verzet, omdat hij nefast is voor de handel.

Franciscus Sonnius aangesteld tot eerste bisschop van Antwerpen.

Joannes Goropius Becanus.

De arts Joannes Goropius Becanus publiceert bij Plantin de Origines Antverpiensis. Becanus situeert het Aards Paradijs op de linker Scheldeoever en beweert dat Adam en Eva Nederlands spraken. Ondanks die rocamboleske theorie is Becanus één van de eersten die pogingen te onderneemt om aan vergelijkende taalkunde te doen.

Plantin wordt “aartsdrukker” van koning Filips II.

Voorlopig laatste calvinistische preek in Wijnegem.

1 mei

Franciscus Sonnius geinstalleerd als eerste bisschop van Antwerpen. Hij neemt zijn intrek in het refugiehuis van de Sint-Bernardsabdij aan de Schoenmarkt. Dit gebouw zal bisschoppelijk paleis blijven tot in ….

In 1571 laat Alva een standbeeld van zichzelf plaatsen in de Antwerpse citadel.

1570

16 juli

Afkondiging van een Generaal Pardon op de Grote Markt in aanwezigheid van Alva. Al wie aan de troebelen van 1566 heeft deelgenomen, krijgt amnestie, behalve beeldenstormers, calvinistische predikanten en leden van het compromis der edelen.

26 augustus

Anna van Oostenrijk, verloofde van Filips II, bezoekt Antwerpen in het gezelschap van Alva en tal van hoge edelen.

Publicatie van Abraham Ortelius’ Theatrum Orbis Terrarum, de eerste wereldatlas.

Abraham Ortelius door Filips Galle.

Jonker Jan van der Noot publiceert Het Bosken met de eerste renaissancegedichten in het Nederlands, geschreven onder invloed van Petrarca en de Franse Pléiade-dichters.

1571

Op initiatief van Alva komt te Antwerpen een commissie bijeen om een Index Expurgatorius of lijst van verboden boeken samen te stellen. Deze index is strenger dan die werd uitgevaardigd door het Concilie van Trente.

Alva vraagt om zijn ontslag als landvoogd.

1572

De Watergeuzen veroveren Den Briel. Weldra vallen ook Vlissingen en Veere. Zeeland komt in opstand tegen Spanje.

In juli begint Willem van Oranje vanuit Duitsland aan zijn opmars richting Brussel. De opstandige steden in Holland erkennen hem als stadhouder.

Na de Sint-Bartholomeusnacht (24 augustus), waarop in Parijs alle protestanten worden uitgemoord, rekent Oranje niet meer op hulp uit Frankrijk en trekt zich terug.

Cornelis Kiliaen stond model voor deze “Proeflezer” (Antwerpen, Museum Plantin-Moretus).

In het Noorden verloopt de strijd tussen opstandelingen en Spanjaarden met wisselend succes.

In december vertrekt Alva naar Spanje. Hij wordt opgevolgd door Don Luis de Requesens.

Kiliaen publiceert zijn Etymologicon. In Keulen verschijnt de bundel Verscheidene Poetixe Werken van Jan van der Noot. Van der Noot zal tot 1578 in het Rijnland blijven.

 

1573-1576

Te Keulen verschijnt Das Buch Extasis van jonker Jan van der Noot. Dit werk is de vroegste poging tot een allegorisch renaissance-epos in het Duits (en in het Nederlands).

 

1573

 

Willem van Haecht keert terug naar Antwerpen.

 

29 november

Alva’s opvolger, don Luis de Requesens, legt te Brussel de eed af als nieuwe landvoogd.

18 december

Alva keert terug naar Spanje.

23 december

Plechtige intocht van Requesens in Antwerpen.

 

Don Luis de Requesens. 19de eeuwde litografie.

1574

Filips II decreteert dat het jaar voortaan op 1 januari begint, en niet meer op Pasen.

3 maart

Ontdekking van een complot, opgezet door Oranje. Doormiddel van omkoping van Spaanse soldaten in de citadel en het binnensmokkelen van eigen soldaten moest Antwerpen in zijn handen vallen.

April

De Spaanse soldaten die Lodewijk van Nassau verslagen hebben op de Mokerheide, slaan aan het muiten omdat ze niet betaald zijn. De troepen verjagen hun officieren en zakken af naar Antwerpen.

Ze krijgen hulp van het garnizoen van de citadel en slagen erin het Kasteelplein in te nemen. Daarop bezetten ze de Meir.

Om plundering van de stad te voorkomen, vraagt Requesens het stadsbestuur mee in te staan voor een lening van 400.000 gulden. Rijke burgers en naties van vreemde kooplui brengen geld bijeen. De stad zelf levert haar zilverwerk in.

27 – 29 mei

De Spaanse soldaten in Antwerpen ontvangen hun achterstallige soldij.

5 juni

Zij vertrekken op veldtocht naar Holland.

28 juni

Negen jezuïeten nemen officieel hun intrek in het Huis van Aken, een woning in een straatje nabij het huidige Conscienceplein. Dankzij steun van de Spaanse kooplieden in Antwerpen hebben ze het pand gekocht van Gaspar Schetz.

13 december

Een Zeeuwse vloot vaart de Schelde op.

Marten Neyen en andere samenzweerders, onder wie ook katholieken, willen Antwerpen uitleveren aan de Zeeuwen. De deken van de schippers, Michiel van de Wiele, die de stroom bewaakt, is op hun hand.

Requesens doet op tijd de poorten sluiten en laat de verraders oppakken.

 

Ignatius van Loyola, stichter van de jezuïetenorde.

1575

Filips II staakt de betaling van alle interesten op de leningen die hij heeft uitstaan, o.m. bij Antwerpse kooplieden. Dit staatsbankroet leidt tot een financiële crisis.

Vergeefse onderhandelingen tussen Requesens en Oranje in Breda. In Zeeland laait de oorlog weer op.

Opening van het college van de jezuïeten in het Huis van Aken. Weldra telt het 300 leerlingen.

Dood van de dichteres Anna Bijns en van de architect en beeldhouwer Cornelis II Floris.

1576

4  maart

Landvoogd Requesens overlijdt te Brussel. Hij laat een verwarde financiële toestand na. De Spaanse garnizoenen zijn al lang niet meer betaald. De ontevreden soldaten beginnen zich opnieuw te roeren.

September

De Staten-Generaal komen in Brussel bijeen. Zij lichten troepen om het land te beschermen tegen de muitende Spanjaarden. Dit gebeurt in weerwil van een verbod vanwege Filips II.

Oktober

Pacificatie van Gent. De Staten-Generaal en de opstandige provincies Holland en Zeeland eisen het vertrek van de Spaanse troepen en schorsen de plakkaten tegen de ketters. Oranje wordt gouverneur van Holland en Zeeland. Buiten die twee provincies mag nergens geraakt worden aan de uitoefening van het katholicisme. Een nieuwe landvoogd zal slechts erkend worden als hij deze bepalingen onderschrijft.

De pacificatie van Gent.

4 november

Spaanse Furie in Antwerpen. Spaanse troepen die in geen maanden soldij hebben gekregen, plunderen de stad. Het garnizoen van de citadel bestaat uit zo’n 4.000 soldaten. In de nacht van 3 en 4 november krijgen zij versterking van troepen uit Lier, Aalst, Breda en Maastricht. Dat brengt de getalsterkte van de Spanjaarden op zo’n tienduizend.

Om één uur ’s namiddags trekken 5.000 Spanjaarden uit de citadel op tegen Antwerpen. Er zijn achthonderd ruiters bij en een menigte “trosboeven”, uitgerust met bussels stro om brand te stichten. Hevig kanonvuur tegen de aarden wal gaat de aanval vooraf. Zesduizend man verdedigen de geïmproviseerde versterking – vergeefs, zoals weldra blijkt.

De Spaanse Furie.

De Walen die de Kronenburgpoort verdedigen, worden teruggedreven tot in de Sint-Michielsabdij. Ook aan de Blijden Hoek en aan de Begijnenstraat breken de Spanjaarden door. Weldra stormt hun ruiterij over het Sint-Jorisplein bij de Sint-Joriskerk.

De Antwerpse burgerij verdedigt de Grote Markt en het Stadhuis. Vanuit de ramen van de huizen schiet men op de Spaanse ruiters, die zware verliezen lijden.

Enkele Spanjaarden slagen er echter in het Stadhuis in brand te steken. Wie naar buiten vlucht, wordt afgemaakt. Onder de sachtoffers zijn enkele schepenen. Een stuk of wat dapperen slagen er inmiddels in een groot gedeelte van het stedelijk archief te redden.

Het Stadhuis gaat in vlammen op. Het vuur slaat over naar de huizen in de omgeving. Zo’n 600 woningen branden af, voornamelijk aan Suikerrui, Kaastraat, Zilversmidstraat, Braderijstraat, een deel van de Hoogstraat enz…

De Spanjaarden slaan aan het moorden en plunderen. Tot hun bekendste slachtoffers behoren burgemeester Jan Vander Meeren, schout Gozewyn van Varick en de schepen en taalkundige jonker Jan van de Werve.

De Spaanse Furie zal drie dagen woeden. Hoeveel slachtoffers vallen, is niet duidelijk. Sympathisanten van de Nederlandse opstand overdrijven hun aantal schromelijk – zij gewagen op een bepaald moment van tienduizend doden!

1577

Don Juan van Oostenrijk.

Don Juan, een bastaard van keizer Karel V, bekrachtigt als nieuwe landvoogd de Pacificatie van Gent. De Spanjaarden ontruimen Antwerpen op 20 maart.

Omdat Oranje Don Juan tegenwerkt, wil de landvoogd een aantal vestingen onder zijn gezag brengen.

Duitse huurlingen hebben de plaats van de Spanjaarden in de Citadel van Antwerpen ingenomen. Hun aanvoerder, Lodewijk van Treslong, wil de versterking overleveren aan Don Juan.

Enkele eenheden komen in opstand en verdrijven de aanhangers van Treslong uit de citadel. De strijd brengt de Antwerpenaren op de been. Gewapende burgers verdrijven de Duitsers naar de Nieuwstad. De soldaten verschansen zich. De Antwerpenaars besluiten hun vertrek af te kopen.

Wanneer op de Schelde onverwacht een Staatse vloot verschijnt, verkeren de huurlingen in de waan dat ze verraden zijn en vluchten uit de stad.

Ook elders delft Don Juan het onderspit. Alleen in Namen en Luxemburg geniet hij nog steun.

September

Intocht van Oranje in Brussel. Hoge edelen, die Oranjes macht vrezen, halen aartshertog Mathias, broer van keizer Rudolf II, naar Brussel als landvoogd. Maar dat doet niets af aan het gezag en de populariteit van Willem de Zwijger.

December

Om de inkwartiering van een Staats leger te voorkomen, voert het stadsbestuur een algemene dienstplicht in.

Intocht van Willem van Oranje te Antwerpen in 1577.

De nieuwe burgerwacht die zo ontstaat, telt in theorie 16.000 manschappen, verdeeld in 80 vendels van telkens 200 man. Aan het hoofd van elke tien vendels staat een kolonel.

De acht “kolonellen”, zoals men ze noemt, staan in voor de verdediging van de stad en voor de ordehandhaving binnen de muren. In de loop van de komende jaren breiden ze hun invloed aanzienlijk uit.

De kolonellen zijn protestanten uit de gegoede koopmansstand en genieten het vertrouwen van de prins van Oranje en zijn omgeving.

In het Duitse Siegen wordt Peter-Paul Rubens geboren. Hij is de zoon van de gevluchte Antwerpse schepen Jan Rubens en Maria Pijpelinckx.

1578

Aartshertog Matthias.

In zowat alle Vlaamse steden komen de calvinisten aan het bewind. In Holland wordt het katholicisme in tal van plaatsen verboden.

Filips II stuurt opnieuw een leger naar de Nederlanden. Het staat o.l.v. Alexander Farnese, hertog van Parma, zoon van de vroegere landvoogdes Margaretha.

Farnese is een bijzonder bekwaam veldheer. Na de dood van Don Juan in oktober neemt hij diens functies over.

April

Het stadsbestuur eist van de katholieke clerus een eed van trouw aan aartshertog Mathias, waarmee ze zich meteen afzetten tegen Don Juan. De jezuïeten en de meeste franciscanen weigeren de eed af te leggen en worden uit de stad gezet.

29 juni

Dood van bisschop Sonnius. De deken van het kapittel en vijf kanunniken nemen voorlopig de leiding van het bisdom over.

18 juli

Advocaten Karel Gabri en Filips Malery krijgen van het stadsbestuur de opdracht om de “costuymen” en gerechtelijke tradities van Antwerpen te onderzoeken en op schrift te stellen. Het werk zal in 1582 klaar zijn.

29 augustus

Aartshertog Mathias verleent de calvinisten de vrijheid om hun eredienst te belijden. Ze krijgen het college van de jezuïeten en de kerk van de Citadel. Later komen daar een deel van de Sint-Andrieskerk en een stuk van de kerk van de Minderbroeders bij.

6 september

Ook de lutheranen mogen diensten organiseren. Ze beschikken daartoe over de kapel van de droogscheerders en een schuur bij de Sint-Michielsabdij. Weldra krijgen ze ook een deel van de Sint-Joriskerk en een zaal in het karmelietenklooster.

Jan van der Noot ontmoet in Parijs zijn idool, de Franse renaissancedichter Ronsard. Daarna keert hij, opnieuw tot het katholicisme bekeerd, terug naar Antwerpen.

1579

12 juni

De katholieken hebben nog maar drie kerken: de kathedraal, de Burchtkerk en de Sint-Jacob.

Willem van Haecht publiceert De CL Psalmen Davids, een psalmberijming die grote invloed zal uitoefenen op het gezangboek van de Nederlandse lutherse kerk.

Jan van der Noot laat Cort Begryp der XII. Boeken Olympiados / Abrégé des douze livres Olympiades verschijnen. Het gaat om een sterk ingekorte versie van Das Buch Extasis.

1 maart

De slag van Borgerhout, gravure van Frans Hogenberg. 

Farnese, onderweg van Gembloux naar Maastricht, onderneemt een korte militaire expeditie tot onder de muren van Antwerpen. Borgerhout gaat in vlammen op.

6 juni

Unie van Atrecht. Artesië en Henegouwen bevestigen de Pacificatie van Gent. Tegelijk eisen ze het behoud van het katholicisme en willen zij trouw blijven aan de koning. Weldra erkennen zij Parma als landvoogd. Mechelen en ’s Hertogenbosch sluiten zich aan bij de Unie van Atrecht.

Unie van Utrecht.

De Unie van Utrecht.

Farnese vervoert Maastricht. Onderhandelingen tussen de Staten-Generaal en de Spanjaarden lopen op niets uit omdat Filips II geen godsdienstvrijheid wil.

Plantin brengt de tweede druk van Ortelius’ Theatrum Orbis Terrarum op de markt.

1580

Alexander Farnese, hertog van Parma.

Farnese verovert Kortrijk.

Opening van de Ulrikstraat.

Jonker Jan van der Noot publiceert zijn gedicht Lofzang van Braband.

In Antwerpen bevinden zich Marokkaanse kooplui, onder wie joden.

15 maart

Filips II verklaart Oranje vogelvrij en stelt een prijs op zijn hoofd.

19 september

Op aansturen van Oranje geven de Staten-Generaal de soevereiniteit over de Nederlanden aan Filips van Anjou.

1581

Aartshertog Matthias verlaat de Nederlanden. Hij gaat scheep aan het Oosters Huis.

Opening van de Lange Gang .

1 juli

Het stadsbestuur schorst de uitoefening van de katholieke eredienst. 

22 juli

Met hun Plakkaat van Verlatinghe zeggen de Staten-Generaal hun gehoorzaamheid aan Filips II op. Anjou wordt landvoogd. Mathias keert terug naar Oostenrijk. Farnese verovert Doornik.

De brouwers vergaderen voortaan in het Waterhuis. Hun natie heeft twee dekens en twee oudermans of oud-dekens.

 

Frans van Anjou.

1582

Farnese verovert Oudenaarde. Anjou krijgt hulp van Franse troepen.

Antwerpen telt nog maar 83.700 inwoners.

Opening van de Geefsstraat.

De intocht van Anjou, prent van Frans Hogenberg.

10 december

Anjou voert de zg. Gregoriaanse kalender in. Dit besluit wordt uitgeroepen vanop de pui van het Stadhuis. Het geldt in alle Nederlandse provincies. Na 14 december 1582 volgt dadelijk 25 december.

18 maart

Jean Jauregui pleegt in de eetkamer van de gouverneurswoning in de citadel een aanslag op Oranje. De kogel treft de prins onder het rechteroor en doorboort ook zijn linkerwang. Oranje zal overleven. Een toegesnelde dienaar doodt Jauregui. Eerst denkt men dat de aanslag is beraamd door de omgeving van Anjou; pas later blijkt de Spaanse “connectie”: Jauregui is in dienst bij een gevluchte Spaanse koopman.

De mislukte aanslag van Jauregui op Willem van Oranje.

 28 maart

De Spanjaard Venero, boekhouder van Jauregui’s werkgever, en de dominicaan Temmerman, bij wie Jauregui voor zijn aanslag gebiecht heeft, worden op de Grote Markt gewurgd en gevierendeeld.

 

Oudst bekende (en postume) druk van de Cluchte van eenen dronckaert en Schoone ende gheneuchlicke historie oft cluchte van Heynken de Luyere van Cornelis Crul.

 

1583

 

De Franse Furie.

Opening van de Beggaardenstraat.

 

Anjou wil, net als voor hem Don Juan, zijn machtsbasis uitbreiden. Hij zal proberen een aantal steden in het Zuiden, waaronder Antwerpen, rechtstreeks onder zijn gezag te brengen. 

Plantin vestigt zich in Leiden als drukker van de onlangs opgerichte protestantse universiteit aldaar. Hij zal in 1585 naar Antwerpen terugkeren.

 

17 januari

Franse Furie. Bij de Kipdorppoort leveren de Antwerpenaars slag met de Franse troepen van Frans van Anjou. Ook in de de Sint-Jacobsmarkt, de Jezusstraat en op de stadswallen wordt hevig gevochten. De Antwerpenaren, van wie er 200 sneuvelen, behalen een klinkende overwinning. De verslagen Fransen vluchten langs de Kipdorppoort de stad uit of springen in de vestinggrachten. Naar verluidt, liggen de lijken bij de Kipdorppoort tot op een hoogte van twee meter. Anjou zelf neemt de wijk.

Oranje brengt een verzoening tot stand tussen Anjou en de Staten-Generaal. Toch is de rol van de Franse prins zo goed als uitgespeeld. Farnese maakt van de onenigheid gebruik om tal van Vlaamse steden te heroveren.

1584

De opstand in de Nederlanden, kaartgewijs (Putzger Historischer Weltatlas).

Ieper en Brugge geven zich over aan Farnese. Antwerpen, Gent en Brussel zijn de laatste grote steden in de Zuidelijke Nederlanden die nog meedoen met de Opstand.

De Franse Furie is noodlottig voor de populariteit van Willem van Oranje. Wanneer hij na zijn huwelijk met Louise de Coligny Antwerpen bezoekt, wordt hij koel ontvangen.

 

Juli

Farnese zendt de bevelhebber van zijn cavalerie, Giorgio Basta, naar Brabant. Zijn Italiaanse en Albanese ruiters sluiten de wegen vanuit het zuiden en het oosten naar Antwerpen af.

Farnese slaat zijn kamp op in Beveren.

De markies van Richebourg voert zijn troepen vanuit Eekloo naar de forten op de linkeroever van de Schelde. Hij verovert Kallo en bouwt daar een fort.

10 juli

Richebourg verovert de schans Liefenshoek.

In Delft wordt Willem van Oranje het slachtoffer van een moordaanslag.

Willem van Oranje wordt vermoord in het Prinsenhof in Delft.

Mansfelt en Mondragon, die de Schelde zijn overgestoken, belegeren Lillo. Drie weken en 2.000 gesneuvelden later geven zij het op en verschansen zich in Stabroek. Weldra laat Farnese ook Berendrecht en Zandvliet bezetten.

17 juli

Velen verlaten Antwerpen. Het stadsbestuur verbiedt burgers te vertrekken, maar dat heeft weinig resultaat.

Intussen groeit de partij van de zg. Peiswillers, die zo snel mogelijk vrede willen met Farnese. Schepen Jan de Pape staat aan hun hoofd.

Omdat het fort Lillo standhoudt, besluit Farnese de Schelde af te sluiten met een scheepsbrug. Die moet de Hollands-Zeeuwse vloot verhinderen om Antwerpen te bevoorraden.

De brug wordt gebouwd waar de stroom smaller en relatief ondiep is, tussen Kallo (linkeroever) en Oordam (rechteroever). Op de linkeroever bouwt Richebourg het fort Sint-Marie, terwijl Mondragon op de rechteroever de schans Sint-Filip opricht.

De scheepsbrug van Farnese.

Terwijl de werken van start gaan, slaat Farnese het beleg voor Dendermonde en verovert de stad. De overgave van Dendermonde jaagt het Gentse stadsbestuur zoveel schrik aan, dat het op zijn beurt onderhandelingen aanknoopt met Farnese.

De Peiswillers sturen een delegatie naar de kanselier van Brabant in Brussel om te pleiten voor verzoening met koning Filips II. Bij haar terugkeer laat Marnix de delegatie arresteren. Hij zet Jan de Pape af als schepen. De andere afgevaardigden krijgen een fikse boete.

Omdat er af en toe een schip met graan vanuit Zeeland tot in Antwerpen kan varen en het stadsbestuur een maximumprijs bepaalt, blijft honger voorlopig uit. Maar de graankooplui zijn boos omdat ze geen winst maken en staken weldra verdere pogingen om nog graan in te voeren.

Om zijn scheepsbrug te bouwen, heeft Parma platbodems nodig. Maar hij kan die schuiten niet langs Vlissingen of Antwerpen laten varen. Daarom worden de 22 boten in Dendermonde gebouwd. Vandaar varen ze over de Schelde naar Burcht. Langs een bres in de dijk gaat het dan de overstroomde polders in en zo, langs een tweede bres, naar de Schelde in Kallo.

17 september

Capitulatie van Gent.

Farnese stelt aan Antwerpen voor het Gentse voorbeeld te volgen. Marnix weigert.

Filips van Marnix, heer van Sint-Aldegonde (DBNL).

1585

Verdeeldheid onder de gezagsdragers in Antwerpen. Kolonels, kapiteins en gildendekens betwisten elkaars gezag en dat van de schepenen. Marnix heeft moeite om zijn autoriteit te handhaven.

Februari

Farnese doet Antwerpen een nieuw voorstel. Marnix wijst het af.

25 februari

De scheepsbrug van Farnese is af. Ze bestaat uit 32 boten, met elkaar verbonden door een plankier. Aan de voor- en de achtersteven zijn de pleiten van geschut voorzien. Dertig soldaten bemannen ieder vaartig. Aan weerszijden van de brug liggen binnenschepen, eveneens uitgerust met kanonnen.

4 april

De Italiaanse ingenieur Frederico Gianibelli heeft een strategie bedacht om de scheepsbrug op te blazen. Hij heeft daarbij hulp gekregen van de Antwerpenaren Timmermans en Bovy. De laatste is uurwerkmaker van zijn vak.

Gianibelli bevestigt acht keer vier platbodems aan elkaar bevestigen en bestrooit ze met buskruit. Hij laat ze afdrijven naar de scheepsbrug. Ze worden gevolgd door twee grotere schepen, De Fortuin en De Hoop. Hun het ruim is volgestouwd met buskruit.

De brandschepen De Hoop en De Fortuin.

De Fortuin strandt op de linkeroever en ontploft. Daarbij sneuvelen veel Spaanse soldaten; de scheepsbrug is onbeschadigd. Maar De Hoop ramt de brug.

Bij de ontploffing ontsnapt Farnese op het nippertje aan de dood; 500 Spanjaarden laten het leven en 1.000 anderen raken gewond. Drie schepen van de brug zinken; drie andere kantelen. Het plankier is verwoest.

De Antwerpenaren verkeren in het ongewisse over het resultaat van de operatie; bovendien hebben ze geen vloot om Farnese aan te vallen. Hierdoor gaat kostbare tijd verloren.

Het schip Fin de la Guerre.

De ingenieurs Hendrick en Antheunis rusten een groot schip uit met 24 stuks geschut. Het kan 500 musketiers aan boord nemen. Omdat men veronderstelt dat het een einde zal maken aan het belef, krijgt het gevaarte de naam Fin de la Guerre. Maar bij de tewaterlating blijkt het vaartuig allerlei gebreken te hebben. Het maakt meer diepgang dan men verwachtte en is zo goed als onbestuurbaar. Men heeft zes maand werk vooraleer men de Fin de la Guerre bij wijze van proef inzet in de buurt van Oorderen. Het schip dreigt te kapseizen en loopt vast. Op 26 april wordt het door Farnese veroverd. Hij laat het dadelijk slopen.

10 maart

Brussel geeft zich over.

7 mei

De belegerden willen een poging wagen om in samenspraak met het garnizoen van Lillo de Kauwesteinse dijk te veroveren en te doorsteken. Hulp uit Zeeland moet Antwerpen dan kunnen bereiken via de overstroomde polders. Zo wordt de scheepsbrug van Farnese letterlijk omzeild.

Maar omdat de communicatie slecht verloopt, krijgt het garnizoen van Lillo bij zijn uitval naar de dijk geen hulp vanuit de stad. De Spanjaarden slaan de aanval af. Aan beide zijden sneuvelen zo’n honderd soldaten. Farnse laat de Kauwenstijnse dijk versterken.

Het treffen op de Kauwestijnse dijk.

26 mei

Ditkeer bestormen de belegerden uit Antwerpen en uit Lillo tegelijk de Kauwenstijnse dijk en krijgen hem in handen. Maar opnieuw wordt hij door Farneses manschappen heroverd voor men hem kan doorsteken. Aan Staatse zijde vallen zo’n 1.500 doden.

31 mei

De Brede Raad vergadert over het dreigende voedselgebrek in de stad.

8 juli

De Brede Raad besluit onderhandelingen aan te knopen met Farnese. Daartoe zal men een afvaardiging sturen o.l.v. Marnix. Antwerpen zal Farnese vragen vrede te sluiten met de opstandige Staten.

10 juli

Marnix en Farnse voeren in Beveren een lang gesprek onder vier ogen.

12 juli

Farnese deelt de Antwerpse gezanten mee dat de stad onmiddellijk vrede kan sluiten met hem, d.w.z. met de koning, en niet hoeft te wachten op een verdrag met de Staten.

Het thans verdwenen kasteel Singelberg in Beveren waar Parma zijn hoofdkwartier vestigde.

14 juli

Terwijl in de Brede Raad een felle discussie woedt over het antwoord van Farnese, arriveert een boodschapper van de Staten-Generaal. Als Antwerpen het nog drie maand volhoudt, komt een groot Staats leger de stad ontzetten, verzekert  hij. Velen twijfelen aan zijn woorden.

19 juli

Mechelen geeft zich over aan Farnese.

23 juli

De Brede Raad beslist opnieuw te onderhandelen met Farnese en benoemt 17 nieuwe afgevaardigden.

24 juli

Begin van de nieuwe onderhandelingen te Beveren.

9 augustus

De onderhandelaars brengen verslag uit bij de Brede Raad. Marnix beseft dat dat Hollanders noch de Engelsen Antwerpen ter hulp komen. De calvinisten willen de strijd voortzetten. Maar de bevolking betoogt op de Grote Markt. Leden van de Brede Raad roepen door de ramen van het Stadhuis dat men vrede zal sluiten.

17 augustus

Ondertekening van een vredesverdrag van 28 artikels. Antwerpen onderwerpt zich aan Filips II. De niet-katholieken mogen nog vier jaar in de stad blijven. Farnese zal in de stad 2.000 infanteristen en twee compagnieën ruiterij legeren. De stad belooft Farnese 400.000 gulden voor de kosten van het beleg.

De handtekeningen onder het verdrag over de overgave van Antwerpen aan Farnese.

20 augustus

Laatste calvinistische preek in Antwerpen. Predikanten, bevelhebbers en vooraanstaande calvinistisiche families verlaten de stad.

Op de Grote Markt staat een podium, vanwaar men de vrede afkondigt in aanwezigheid van het stadsbestuur en van vertegenwoordigers van Farnese.

27 augustus

Farnese rijdt Antwerpen binnen door de Sint-Jorispoort. Een meisje, gekleed als Maagd van Antwerpen, biedt hem de sleutel van de stad aan. De bevolking onthaalt de veldheer met vreugde.

Eerst bezoekt Farnese de kathedraal. Na het Te Deum gaat het naar de Grote Markt. Daar staan acht koperen standbeelden van de hand van Jacob Jongelincx. Ze stellen Bacchus en de zeven planeten voor. Farnese neemt zijn intrek in de Sint-Michielsabdij.

Intocht van Parma in Antwerpen, prent van Frans Hogenberg.

De Spaanse en Italiaanse troepen blijven buiten de stad en vieren feest op de scheepsbrug.

30 augustus

Farnese hoort de mis in de kapel van de jezuïeten, die inderhaast naar Antwerpen zijn teruggekeerd en opnieuw het Huis van Aken betrekken.

8 september

De calvinistische magistraat treedt af. Farnese benoemt nieuwe burgemeesters en schepenen. Plechtig banket in het Stadhuis, waaraan zowel het oude als nieuwe stadsbestuur deelnemen.

27 september

Heropening van het college van de jezuïeten.

7 november

De protestanten krijgen twee begraafplaatsen toegewezen: één aan de Lepelstraat en één tussen het oude begijnhof en de stadsmuur. Slechts zes personen mogen de uitvaart van een protestant bijwonen.

De lange herfst (1586-1648)

1586

Economische inzinking. De oorlog heeft de Nederlanden zo uitgeput dat er niets is om te verhandelen. De natte zomers van dit en vorig jaar leiden tot teleurstellende oogst. Er heerst hongersnood.

1587

De aartsbisschop van Mechelen wijdt te Vilvoorde Laevinius Torrentius tot tweede bisschop van Antwerpen.

28 februari

Het Brabobeeld in de nis in het middenrisaliet van het Stadhuis wordt op initiatief van de jezuïeten vervangen door een O.-L.-Vrouwebeeld.

1589

Dood van Christoffel Plantin. Zijn schoonzoon Jan Moretus volgt hem op aan het hoofd van de Plantijnse drukkerij.

1591

 

Antwerpen telt nog maar 46.123 inwoners.

De Staatsen eisen contributies van alle gebieden waar geen Spaanse troepen gelegerd zijn. Deurne en Borgerhout betalen elke maand.

Opening van de Vlaaikensgang.

1592

3 december

Alexander Farnese sterft.

Jan Moretus door Rubens.

1595

25 april

Dood van bisschop Laevinius Torrentius.

 

1596

Aartshertog Albrecht van Oostenrijk benoemd tot landvoogd. Hij komt aan in Brussel. De opmars van de Staatsen wordt op verscheidene plaatsen gestuit.

Filips II benoemt Willen van Bergen (De Berghes) tot derde bisschop van Antwerpen.

1597

 

Antwerpen telt opnieuw 47.000 inwoners.

 

1598

 

Filips II draagt de Nederlanden over aan zijn dochter, de infante Isabella. Hij hoopt dat dit de opstandige gewesten in het Noorden tot inkeer zal brengen.

Isabella huwt in Spanje met aartshertog Albrecht van Oostenrijk. Filips II sterft. Zijn zoon, Filips III, volgt hem op.

 

Carolus Scribani, een neef van bisschop Laevinius Torrentius, wordt rector van het college van de jezuïeten.

 Carolus Scribani s.j. door Antoon van Dyck.

1599

 

Albrecht en Isabella ontschepen in de Nederlanden. De oorlog met het Noorden gaat door, met wisselend succes.

 

De zg. Zwarte Galei, onder het bevel van kapitein Evertsen, en 13 sloepen, varen vanuit Lillo de Schelde op. Zij overvallen het Spaanse admiraalschip van 580 ton dat ter hoogte van de Nieuwstad ligt aangemeerd. De aanval is een succes. Behalve het admiraalschap maken de staatsen zeven andere boten buit.

 

8-10 december

 

Albrecht en Isabella op de Grote Markt.

Blijde Intrede van Albrecht in Isabella in Antwerpen.

 

Geboorte van Antoon van Dijck.

 

1593

Geboorte van Jacob Jordaens.

 

Albrecht en Isabella (Koninklijk Huisarchief).

1598

 

Rubens wordt als meester aanvaard door het Sint-Lucasgilde.

 

Dood van de aardrijkskundige Abraham Ortelius.

 

1600

 

Lucas van Valckenborgh, “Gezicht op Antwerpen in de sneew”, 1579.

Rubens aan het hof van de hertog van Mantua. Hij zal tot 1608 in Italië blijven.

 

Literatuur – Van “kakkentisten en artisten” . Het Sint-Luybrechtsgilde of het geheime oeuvre van Theodoor van Rijswijck.

Wy krauwen en spouwen

In speekzel en zyk,

En rekken en trekken,

Op eens na den Dyk.

Dan vragen en plagen

Wy teven en hoer,

En neuken in keuken

Op tafel en vloer.

Wy neuken en beuken

De wanden in ’t rond

En reuselen neuzelen

Een hoer in haer kont.

Anoniem gedicht in Archiven van de Sint Luybrechtsgilde

Omstreeks 1835, twee jaar voor Hendrik Conscience In ’t Wonderjaer publiceert, behoort een aantal van zijn Antwerpse vrienden tot het Sint-Luybrechtsgilde. Dat is een informeel clubje van kunstenaars. Ze treffen elkaar in de bekende herberg Het Roosken aan de Gildekamersstraat “agter het stadhuys”.

Spilfiguur van dit “deftig gezelschap” is de dichter en flamingant Theodoor Van Rijswijck (1811-1849). Van zijn hand is het merendeel van de gedichten, opgetekend in De Archiven van de Sint-Luybrechtgulde, een ingebonden handschrift dat sinds 1934 in het Letterenhuis berust.

Waar de naam van het gilde precies vandaan komt, blijft onduidelijk. De titel van het schrijfboek is gekalligrafeerd in grote gotische letters – die zijn in de jaren 1830 erg in de mode. Daaronder is met zorg het wapenschild van de club geschilderd. Op een rode achtergrond prijken twee gekruiste tabakspijpen.

Van Rijswijck in zijn interieur, door Carolus Louis Antoine (Letterenhuis).

Links ziet men een takje met een pruim (een verwijzing naar het vrouwelijk geslachtdeel), rechts een jeneverkelk. Het schild wordt bekroond door een hoed met daarop het woord “Libertas”, Latijn voor “vrijheid”. Het devies van de vereniging luidt: “Kort is het leven – zoet is de vreugd”.

“Toen sloot zich de trut en de lul stond verslagen / En zag dat de trut geen goesting en had.” – “Die niet en schijt, die moet kapot!” Een paar willekeurige verzen (de eerste twee van Van Rijswijck) illustreren waarover de teksten in het dikke schrijfboek handelen – seks, stront en in mindere mate “kwak” of jenever.

De inleiding voert Van Rijswijck op als stichter van het genootschap. “Altoens telde men in de Sint Luybrecht Gulde een aental zeer uytmuntende kakkentisten, artisten en Luybrechten,” lezen we.

Theodoor Van Rijswijck (Letterenhuis).

Waar de namen van de andere leden stonden, heeft een bezorgde hand een laag papier afgeschraapt. Gelukkig lezen we verderop dat het “altemael felle goede mannen” zijn en staat onder nogal wat gedichten de (voor)naam van de auteur. Waar mogelijk noteerde een andere, even geheimzinnige hand (die van Ger Schmook, eertijds directeur van het Museum van de Vlaamsche Letterkunde?) daar een familienaam bij.

De Theodoor “den Door” Van Rijswijck die men hier leert kennen, is veel stouter dan de overlevering en zijn eerste biografen hem voorstellen. Maar zijn verzen zijn beter en zijn humor is (iets) subtieler dan die van zijn vrienden. Dat blijkt o.m. uit zijn spotzieke en zéér oneerbiedige Sodoma, een navertelling van het bijbelse verhaal van Lot. Over de inwoners van Sodom vernemen we:

“Zy zochten nimmer naer een meisje

Als wy, geheel nachten rond

Maer zaten doorgaens ’t liefst van allen

Elkanderen agter in de kont.”

Braver is het gedicht Verhuys – zijn laatste – dat Van Rijswijck schrijft wanneer Angélique, de alom bewonderde caféhoudster van Het Roosken, de Gildekamersstraat verlaat en De Faem opent aan de Grote Pieter Potstraat, zodat ook de Luybrechten moeten verhuizen.

Vaerwel dan kamer lief

Met uw antieke stukken,

Met al uw kwak gerief,

Dat ons zoo kon verkwikken.

[…]

Wy trekken dan ook mee

Het zyn de laetste ueren.

’t Is voor de laetste mael

Dat wy ons klooten schueren.

Maer tot de naeste week,

Dan vangt het ginder aan.

Daer zal een enkel fles

Voor onzen inkoom staen.

Wy mannen blyven aen een,

Wy minnen het plaisir.

Wy doen ons klooten deugd

In schiedam en in bier.

Vaerwel dan klyn locael

Dat wy uw salueren.

God weet of geenen paep

Hier, naer ons komt logeeren.

[…]

Wy trekken haest van hier

Met onze klootery

Naer Sint Andries kwartier.

Na “den Door” blijkt het productiefste lid van het Sint-Luybrechtsgilde Willem-Jozef Vertommen (Aarschot, 1815-ca. 1860), schilder van interieurs en genretaferelen. Vertommen studeert aan de Antwerpse academie bij Ferdinand De Braekeleer en wordt lid van De Olijftak.

Net als Van Ryswyck ontwikkelt hij een drankprobleem. Vertommen verlaat Antwerpen in 1846 en gaat aan de slag in drukkerijen die lithografieën produceren, eerst in Brugge en dan in Brussel. Hij wordt blind en sterft naar verluidt omstreeks 1860 in bittere armoede.

Van Vertommen zijn de onsterfelijke verzen:

Waerom toch die freetpartyen

Van rosbief en carmeneyen?

[…]

Alles dient om strond te maken!

Van Edouard Gevers – telg van de bekende Antwerpse familie waaruit ook de Franstalige schrijfster Marie Gevers (1883-1975) stamt? – zijn in De Archiven van de Sint-Luybrechtgulde verscheidene gedichten opgenomen.

Andere teksten werden geschreven door de onbekenden “Sus Carpentier”, “Nys”, “Kistemakers”, “Thomas” en een zekere De Haes. Een parafrase in Brussels dialect van de beroemde fabel van Jean de La Fontaine over de vos en de raaf is van de hand van Victor – eigenlijk: Vincent – Joli (1807-1870).

Joli publiceert in 1835 een historisch drama over Artevelde. Vijf jaar nadien volgt de roman Siège de Maestricht sous Alexandre Farnèse, duc de Parme en 1579. Joli schrijft ook een veelgelezen boek over de Ardennen.

Hij is bevriend met de Franstalige Leuvenaar Eugène Gens, dichter en auteur van een soms fantasierijke Histoire de la Ville d’Anvers (1861). Joli is ook een verdienstelijk schilder en etser.

De Luybrechten profileren zich als uitgesproken antiklerikaal, wat des te meer opvalt omdat het “unionisme” van katholieken en liberalen voorlopig nog altijd hoogtij viert in het jonge België. Ze behoren hiermee tot een in Vlaanderen nauwelijks in kaart gebrachte “vrijzinnige” traditie die allicht teruggaat tot de Brabantse Omwenteling van 1790.

Uitgesproken politieke gedichten bevat de bundel niet, maar er wordt uitgebreid de spot gedreven met “Sterkus”, i.e. aartsbisschop Engelbertus Sterckx (1792-1867), vòòr 1832 pastoor deken van Antwerpen, en burgemeester Gerard Le Grelle (1793-1871).

Burgemeester Gérard Le Grelle.

Sterckx zet zich in voor de herinrichting van het katholiek onderwijs en voor de katholieke universiteit die is opgericht in Mechelen en nadien naar Leuven verhuist. In 1838 wordt hij kardinaal.

Jonkheer Gerard Le Grelle, in functie van 1831 tot 1848, stamt uit een bankiersfamilie die in 1794 is geadeld door de Oostenrijkse keizer Frans II. De uitgesproken katholiek Le Grelle heeft dertien kinderen. In 1835 keert hij zich tegen subsidies voor de Franse schouwburg omdat hij die als een oord van verderf beschouwt.

Tegelijk steunt hij goede werken en neemt als burgemeester adequate maatregelen tegen de ergste vormen van armoede na de revolutie van 1830. Le Grelle beschermt ook de schilder en latere academiedirecteur Niçaise De Keyser. In 1852 verleent de paus hem de titel van graaf omdat hij zijn klanten in de loop der jaren veel Vaticaans staatspapier heeft verkocht.

Vertommen schrijft een gedicht waarin de aartsbisschop bij de vrouwtjes is geweest zodat hij platzak is en voor een lening aanklopt bij de bankier. Hoewel de “e”’s uit de naam Le Grelle zijn weggelaten, kan de (voor)lezer zich onmogelijk vergissen in diens identiteit.

Sterkus den verloren kost

Had gevost,

In kroegen en in kasten

[…]

Maer zyn centen schoven fel

En toen ging hy naer L gr l

Over zynen nooddruft klagen.

En een luttel duiten vragen

Om naer huis te kunnen gaen.

Zoo gezeyd en zoo gedaen:

En beloofde hem op het leven

Van die somme weértegeven

Hy zwoer het op zyn woord van eer.

Ja, zei L gr l voor dezen keer

‘k Hou anders niet van leenen

’t Valt my zoo hard als steenen

Zeg Buskop lief wat deed gy met uw geld

Waer hebt ge’t zoo verspeld?

Wel ‘k heb daer liggen neuken

In ’t wynhuis in de keuken

Gy neuken wel Godome dat is laf

Wat dat ge doet, ga speelt hem nu wat af.

Ook met Hendrik Conscience en diens jeugdvriend de dichter en latere politicus Jan-Alfried De Laet wordt in De Archiven de draak gestoken – maar minder uitgebreid. In zijn Redevoering bij zijne aenneming tot Lid der Gulde zegt “De Haes”:

“[…] ik heb in mijn leven […] maer eens versen gemaekt en dat waren stront versen, en die een dubbel regt op dien titel hadden, ten eersten om dat er van Jan de Laet en Conscience ingesproken werd, en voorts om dat [ik] er myn gat mede gevaagd heb.”

Men kan daaruit afleiden dat het stuk van omstreeks 1847 dateert, toen de tegenstellingen tussen de “katholieken” Conscience en De Laet en hun “liberale” vrienden aan de oppervlakte kwamen.

De jonge Conscience, door Xavier De Cock (Letterenhuis).

De inleiding tot het handschrift besluit met de “vervloeking” van de vijanden van Theodoor Van Rijswijck. Zij worden niet bij naam genoemd.

“Haet en vloek op de ellendige die door hunne afgunstige vervolgingen, het leven zoo verbitterden van onzen geliefden Meester en Président Th. Van Rywyck, dat Hy er van op [sic] een kwyning [kreeg] en ten laesten ontroofd [werd] van den uytmuntenden geest die hem bezielde overleed den 10 mey 1849.” Het handschrift waarin een anonymus de nalatenschap van het Sint-Luybrechtsgilde bijeenbracht, is dus allicht kort na Van Rijswijcks dood ontstaan.

Dodenmasker van Theodoor Van Rijswijck (Letterenhuis).

De teksten in De Archiven van de Sint-Luybrechtgulde zijn seksistisch en vrouwonvriendelijk en geven blijk van een soms tamelijk infantiele obsessie met pis en kak. Als ze een beetje eeuwigheid verdienen, komt dat doordat ze laten zien hoeveel spot, verzet, drift en grote dorst schuilgaan achter de officiële en gemystificeerde geschiedenis van de prille Vlaamse letteren.

Geschiedenis – Eligius Pruystinck, alias Looi de Schaliedekker. Een Antwerps ketter uit de 16de eeuw.

Hoewel de ketterse leerstellingen van Eligius Pruystinck en zijn aanhangers, de zg. Loisten, in laat-middeleeuwse vormen van heterodoxie wortelen, moet deze ketterij gezien worden in het raam van de godsdienstige verwarring die de eerste helft van de 16de eeuw kenmerkt. Er waren niet alleen te Antwerpen Loisten, maar de sekte ontstond in deze stad en het was ook hier dat ze tot bloei kwam.

Antwerpen in 1515.

Tijdens het eerste kwart van de 16de eeuw kende Antwerpen een aanzienlijke economische bloei en werd het de voornaamste haven en één der belangrijkste financiële centra van Europa. Het bevolkingsaantal steeg enorm en de stad moest vergroot worden. Het is echter ook gedurende deze bloeiperiode dat de eerste tekens die naar de nakende godsdiensttwisten verwijzen, aan het daglicht treden.

Rond 1520 wordt er voor het eerst over het Lutheranisme gehoord. Onder invloed van Jacob Praepositus die te Wittenberg studeert, schiet de nieuwer leer wortel in het Antwerpse augustijnenklooster, dat weldra gesloten wordt. Twee van de monniken die er verbleven worden op 1 juli 1523 te Brussel terechtgesteld.

Rijke Beukelaarstraat

In 1525 is sprake van de sekte der Loisten en van haar leider, Eligius Pruystinck. Over geboorte en jeugd van Pruystinck is niets bekend. Hoogstwaarschijnlijk was hij een Antwerpenaar. Hij moet van zeer bescheiden afkomst geweest zijn; de bronnen noemen hem ongeletterd. In 1544 woonde hij waarschijnlijk in de Rijke Beukelaarstraat, een straat in het Sint-Andrieskwartier, een wijk die toen reeds tot de armste van de stad behoorde. Uit de processtukken blijkt dat hij bij zijn dood niets naliet.

De eerste vermelding die we van hem vinden dateert uit 1525. Mogelijk kwam hij een jaar tevoren in contact met de latere anabaptistische sekteleider David Jorisz., die toen voor het eerst een tijdlang te Antwerpen verbleef en misschien de ongeletterde Pruystinck over de bijbel sprak.

Quinten Metsys, Graflegging, Antwerpen, KMSK.

Nadat Pruystinck in 1525 was beginnen te prediken, reisde hij nog datzelfde jaar naar Wittenberg, waar hij in maart Luther ontmoette. Deze ontstak in verontwaardiging over zijn leer en richtte een gealarmeerd schrijven tot de Antwerpse hervormden om hen tegen hem te waarschuwen. Vermoedelijk was het deze brief die de aandacht van de autoriteiten op Pruystinck vestigde.

Toen hij opnieuw zijn leer begon te verspreiden, werd hij met negen van zijn aanhangers gearresteerd. In februari 1526 moesten ze voor de rechter verschijnen. Het geding werd geleid door de commissarissen van de Raad van Brabant, bijgestaan door de inquisiteur Nicholaas Coppin en enkele andere bevoegde personen.

De ketters werden veroordeeld tot het herroepen van hun leerstellingen en een openbare boetedoening. Toen het vonnis voltrokken was, gelastte de landvoogdes Maria van Hongarije hen vrij te laten.

Familie van Berchem

Over wat er in de eerstvolgende negen jaar na hun veroordeling gebeurde, is niets geweten. In 1535 maakte Pruystinck kennis met de Fransman Christophe Hérault, een juwelier die van Lutherse opvattingen verdacht werd en daarom vanuit Parijs naar Antwerpen gevlucht was.

Nadat de overheden van de stad hem een tijdlang met rust gelaten hadden, werd hij opgepakt en als ketter vervolgd. Men kon hem echter niet veel ten laste leggen en hij werd spoedig weer op vrije voeten gesteld. Negen jaar later, in 1544, zou hij echter deel uitmaken van de Loisten.

Op dat ogenblik had Pruystinck zeer talrijke aanhangers die hij vooral uit de wereld van de kooplieden en de rijke burgerij recruteerde. Sommigen, zoals bijvoorbeeld verschillende leden der familie Van Berchem, behoorden tot de adel. Pruystincks leer werd niet alleen mondeling verspreid, maar ook op schrift gesteld. De auteur van deze traktaten was vermoedelijk Dominicus van Oucle (Ukkel?). Jammer genoeg zijn ze alle verloren gegaan.

Frans Floris (?), De familie van Berchem, Lier, Museum Wuyts-Van Campen en baron Caroly).

Een op 1 juni 1544 te Deventer aangehouden ketter, Juriaan Ketel, bekende op de pijnbank dat hij bevriend was met David Jorisz. en verklikte tevens een aantal Antwerpse ketters met wie hij in contact geweest was. Onder hen waren Pruystinck, Hérault en de Van Berchems.

De magistraat van Deventer verwittigde zowel de landvoogdes als de stedelijke overheid van Antwerpen, die de brief in kwestie op 14 juli ontving. Men slaagde er enkel in Pruystinck en Hérault gevangen te nemen.

De leider van de sekte werd op 15 juli in het bijzijn van de schout en drie schepenen gefolterd. De landvoogdes drong erop aan de ketters streng te vervolgen en het onderzoek grondig te doen verlopen. Wat haar vooral interesseerde was te weten of de beklaagden al dan niet betrekkingen onderhielden met David Jorisz.

Arrestatie

Spoedig werden nog meer Loisten opgepakt. Niet alleen te Antwerpen, maar ook te Vilvoorde, de plaats waar gevangen ketters meestal door commissarissen van de Raad van Brabant verhoord werden, zaten leden van de sekte in de kerker. Op 14 september bevond ook hun leider zich hier omdat men hem er met enkelen van zijn volgelingen wou confronteren. Dominicus van Oucle pleegde er in zijn gevangenis zelfmoord.

Inmiddels begon te Antwerpen het proces tegen Hérault en een ander sektelid, de oudekleerkoper Jan Dorhout. Begin oktober werd in de Scheldestad overigens nog een aanzienlijk aantal Loisten gearresteerd. Velen slaagden er echter in naar Engeland en Duitsland te ontkomen, waar ze zich verspreidden. Dorhout en Hérault werden op 9 oktober onthoofd.

Pruystinck werd terug naar Antwerpen overgebracht en verscheen er op 24 oktober voor de magistraat die hem ter dood veroordeelde. ’s Anderendaags werd hij buiten de stadswallen levend verbrand. Of hij zijn ketterij op het laatste moment herriep, staat niet vast. In de loop van het volgend jaar vonden nog verscheidene terechtstellingen plaats. Dit betekende het einde van de sekte.

David Jorisz. (?) door Jan van Scorel (Foto Global Anabaptist Mennonite Website)

Vaak worden de Loisten beschouwd als wederdopers, maar dat berust op een vergissing. Ze worden overigens in geen enkel archiefstuk rechtstreeks met dezen in verband gebracht. De anabaptist David Jorisz. met wie Pruystinck betrekkingen onderhield verliet de katholieke kerk trouwens pas in 1528, dus drie jaar nadat de Loïsten voor het eerst in de bronnen opduiken. Eerst in 1536 werd hij zelf hoofd van een sekte.

Pruystincks leerstellingen waren niet bijzonder diepzinnig. Frederichs noemt zijn ketterij dan ook een echte volksketterij (1). Hoewel deze formulering wat overdreven lijkt, bevat ze waarheid. De leden van de sekte behoorden geen van allen tot de geestelijkheid, maar waren leken. Toch mag men niet uit het oog verliezen dat ze uit verschillende geledingen van de maatschappij kwamen, en zeker niet uitsluitend uit de laagste.

Zoals gezegd telden de Loisten rijke burgers, kooplui en zelfs edelen onder hun leden. Hoe talrijk zij precies waren is niet uit te maken. Nochtans suggereren verschillende bronnen dat de sekte veel aanhangers telde. Die werden niet alleen door prediking, maar ook met geschriften gerecruteerd; het laatste wijst erop dat zij tenminste voor een deel geletterd waren.

Homines intelligentiae

De leer der Loïsten is gebaseerd op die van de zogeheten Homines Intelligentiae (“Mensen van verstand”) die in het begin van de 15de eeuw opdoken te Brussel.

Hun leiders, Aegidius Cantor en Willem van Hildernissen, bouwden voort op een oudere traditie, namelijk die van de Libertijnen of Vrije Geesten. Onder deze noemer kunnen talrijke sekten gebracht worden. Wij vernoemen slechts de Broeders van de Vrije Geest en de Turlupijnen (2).

Aegidius Cantor was reeds overleden toen Willem van Hildernissen voor het gerecht moest verschijnen. Het is dan ook niet zeker of hij de leider der sekte was en of hij beweerde dat hij reeds het derde van de drie tijdperken waarin Joachim van Fiore de geschiedenis indeelde, binnengegaan was (3).

Willem van Hildernissen maakte een scherp onderscheid tussen de uitwendige en de inwendige mens, die elkaar niet beïnvloeden konden. De inwendige mens kon niet verdoemd worden. Verder geloofde Van Hildernissen reeds deel te hebben aan het paradijs en dat hij een dieper inzicht in de Heilige Schrift had dan andere stervelingen.

Joachim van Fiore, anonieme houtsnede (Foto L’Osservatore Romano)

Hij leerde dat er een tijd zou aanbreken waarin de Heilige Geest de mens meer dan ooit te voren zou verlichten en alzo de dispensatie van de geestelijke vrijheid zou invoeren. Tenslotte was hij de pantheistische visie toegedaan dat God net zo goed in een steen, in de ribben van een mens en in de hel, als in de eucharistie aanwezig was (4).

De aanhangers van Eligius Pruystinck waren geen atheïsten en geloofden in het bestaan van God, dat zowat hun enige dogma was. Hun leer was gebaseerd op de onverenigbaarheid van Gods gerechtigheid en zijn barmhartigheid. Het geloof is een gave Gods en niemand kan beweren dat hij het volledig bezit. Men kan dus niet door zUn geloof van de verdoemenis gered worden; dat kan enkel door Gods barmhartigheid.

Romeinen VII

Wanneer men God echter door zijn geloof en het gebed tot barmhartigheid zou kunnen brengen, zou Hij onstandvastig zijn, wat strijdig is met Zijn volmaakte natuur.

In navolging van de Homines Intelligentiae en zich hierbij baserend op Paulus’ brief aan de Romeinen (meer bepaald Romeinen VII), poogden de Loisten dit probleem op te lossen door de mens voor te stellen als een tweedelig wezen dat bestaat uit een dierlijke, uitwendige mens, en een geestelijke, innerlijke mens.

De dierlijke mens is ongehoorzaam aan God en ondergaat dan ook Gods gerechtigheid. De geestelijke mens kan echter niet zondigen omdat hij uit God zèlf voortkomt. Zo zal ieder mens op het dierlijke vlak verdoemd en op het geestelijke vlak gered worden en zullen zowel Gods gerechtigheid als zijn barmhartigheid voldaan worden. De dierlijke mens wordt reeds op aarde – dit is de eigenlijke hel – verdoemd.

Van de traditionele hel en het vagevuur is dus geen sprake meer. Bovendien kan de mens als dierlijke mens niet verrijzen, dus ook de verrijzenis van het vlees wordt, door de Loisten uitgesloten.

De Rijke Beukelaarstraat vandaag (Foto Alfons Van Camp/Seniorennet).

De dierlijke mens of homo exterior heeft zoals bij de Homines Intelligentiae geen invloed op de geestelijke mens of homo interior; ook omgekeerd is beïnvloeding onmogelijk. De Loisten meenden dat zij in het derde tijdperk van de Joachitische indeling van de geschiedenis leefden, dus in dat van de Heilige Geest.

Volgens hen was de Heilige Geest het menselijk verstand, en had iedereen er deel aan, zodat iedereen geloofde en niemand kon zondigen. Dat de Heilige Geest zou zondigen, was nu eenmaal uitgesloten. Vermits zijn verstand hem op die manier niet toebehoorde, was de mens overigens niet tot zondigen in staat.

Panentheisme

Tengevolge daarvan werd niemand verdoemd en zou iedereen gered worden. De verrijzenis der zielen was dan ook slechts de terugkeer van alle zielen tot God, uit wie zij gesproten waren. We hebben bij de Loïsten dan ook duidelijk met een panentheïstische visie te maken.

De geestelijke mens bestond niet op zichzelf, maar alleen in God. De mens moest God bijgevolg niet gehoorzamen; zulks zou immers impliceren dat God zichzelf bevelen zou geven. Tenslotte bestaat dan ook het geloof niet als zodanig; volgens de Loisten kon men er geen ander hebben dan dat in Christus’ uitspraak: Doe aan een ander wat ge wenst dat aan u gedaan worde (Mattheus, 7:12).

Anonieme meester, Antwerpen in 1515, Antwerpen, MAS (voordien Nationaal Scheepvaartmuseum).

In deze hele context werden dan ook de sacramenten overbodig. De Loisten vonden derhalve dat iedereen zijn eigen priester was en erkenden het huwelijk niet. Dit laatste lag waarschijnlijk ten grondslag aan hun reputatie als zedelozen. Vasten, bidden en andere voorschriften van de Kerk werden eveneens verworpen. De Heilige Maagd en de heiligen oefenden niet de minste invloed uit.

Ook op de Heilige Drievuldigheid hadden de Loisten een eigen visie. De Zoon moest gezien worden als God in zijn hoedanigheid van verlosser der mensen;, de Heilige Geest was God als bezitter van het verstand. Verder verwierpen zij iedere wereldlijke overheid, maar andere maatschappelijke denkbeelden hielden zij er, in tegenstelling tot de Anabaptisten, niet op na.

Kosmopolitisme

Samenvattend kan dan ook gesteld worden dat we bij Eligius Pruystinck en zijn volgelingen geconfronteerd worden met een leer die stoelde op een oude, middeleeuwse traditie, waarvan hoogstens gezegd kan worden dat zij ze iets verder uitbreidden.

Van andere bewegingen uit de reformatietijd stond het Loisme min of meer los. Daartegenover staat het feit dat het succes van Pruystinck en de zijnen waarschijnlijk te danken was aan de relatieve vrijheid en het kosmopolitisme die in de metropolis Antwerpen heersten en een uitstekende voedingsbodem voor nieuwe godsdienstige strekkingen en ideeën vormden.

Hun afwijzing van de zonde en van het wereldlijk gezag zullen bij een deel van de rijke Antwerpse bovenlaag zeker in de smaak gevallen zijn. Deze opvattingen moeten ongetwijfeld ingespeeld hebben op het verlangen naar economische vrijheid en het opkomende individualisme van de kooplieden-ondernemers, wier wereld gekenmerkt werd door tal van verschijnselen die het begin van een nieuwe tijd aankondigden.

B  I  B  L  I  O  G  R  A  F  I  E

Bronnen

Alle literaire en archivalische bronnen in verband met de Loïsten werden gepubliceerd in :

FREDERICHS (J.), De Secte der Loïsten of Antwerpsche Libertijnen (1525-1545). Eligius Pruystinck. (Loy de Schaliedecker) en zijne aanhangers, Gent – ’s Gravenhage 1891.

Studies

DIERCXSENS (J.), Antverpia Christo nascens et crescens, vol. 4, Antverpiae 1773.

UYTTENHOOVEN (A.), Geschiedenis der Hervormde Kerke te Antwerpen van de twaalfde eeuw tot den tegenwoordigen tijd, vol. 1, Arnsteldam 1794.

MERTENS (F.) en TORFS (K.), Geschiedenis van Antwerpen sedert de Stichting der Stad tot onze tijden, vol. 4, Antwerpen 1846.

FREDERICHS (J.), De Secte der Loïsten of Antwerpsche Libertijnen (1525-1545). Eligius pruystinck (Loy de Schaliedecker) en zijne aanhangers, Gent – ’s Gravenhage 1891.

LEFF (G.), Heresy in the Later Middle Age. The Relation of Heterodoxy to Dissent c. 1250 – c. 1450, Manchester – New York 1972, 2 delen.

LERNER (H.), The Heresy of the Free Spirit, Berkeley 1972.

HAMILTON (A.), The Family of Love, Cambridge s.d. [1981].

Verschenen in Vrijdenkerslexicon, Woordenboek van Belgische en Nederlandse Vrijdenkers, deel II, Brussel, Centrum voor de Studie van de Verlichting en het Vrije Denken, 1981.