Geschiedenis – Hitlers trouwste vrienden. Jef Van de Wiele en zijn Vlaamse Landsleiding (1944-1945).

Sommige leiders van de Vlaamse collaboratie geloven tot het bittere eind dat Hitler de Endsieg zal behalen. In de septemberdagen van 1944 vluchten zo’n 15.000 “zwarten” met de terugtrekkende Wehrmacht naar Duitsland. Daar stichten Jef Van de Wiele, Cyriel Verschaeve, August Borms en enkele medestanders met goedkeuring van de SS-top de Vlaamsche Landsleiding. Die “regering in ballingschap” tekent in een tochtig kasteel de toekomst van een nationaalsocialistisch Vlaanderen uit, terwijl de lucht vol geallieerde bommenwerpers hangt.

In 1972 al publiceerde historicus Willem C.M. Meyers een baanbrekend artikel over deze episode vol zelfbedrog en ideologische verblinding. Toch blijft het relaas over de Vlaamse Landsleiding een wat onderbelicht deel van de geschiedenis van de collaboratie in België.

Cyriel Verschaeve met kat, 1939.

30 juli 1944. In het Vlaams-Brabantse Meensel-Kiezegem schieten drie weerstanders een leider van de Zwarte Brigade neer. Dat is de paramilitaire arm van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), de grootste collaboratiebeweging in Vlaanderen. Twee dagen later jagen “zwarten” uit wraak vier inwoners van het dorp over de kling en verrichten arrestaties.

Op 11 augustus omsingelen Duitse soldaten en een groep Vlaamse medestanders het dorp. Het bevel tot de actie komt van de beruchte Ss’er Robert Verbelen (1911-1990). Vijfennegentig inwoners worden opgepakt. De meesten worden vlak voor de Bevrijding op transport gesteld naar het concentratiekamp van Neuengamme. Slechts 28 van hen keren terug.

Rond deze tijd breken Amerikaanse en Britse troepen door de Duitse verdediginglinies in Normandië waar ze op 6 juni geland zijn. Gealliëerde tanks rollen weldra over de wegen van Noord-Frankrijk.

17 augustus – acht dagen voor de bevrijding van Parijs, twee weken voor de Engelsen de Belgische grens oversteken. In het bos van Rognac in het Henegouwse Courcelles schieten verzetslui de rexistische burgemeester van Groot-Charleroi, Prosper Teughels, neer. Ook zijn vrouw en zoon komen aan hun eind.

Plaatselijke rexisten en geestesgenoten uit Brussel – Rex is de Duitsgezinde partij in Franstalig België – brengen de volgende dagen vier weerstanders om het leven. Op 19 augustus fusilleren ze bij dageraad in Courcelles 19 onschuldige gijzelaars – onder hen politieagenten, dokters en zelfs de pastoor-deken van Charleroi.

Jef Van de Wiele

De gecensureerde pers laat uitschijnen dat de Duitsers zich enkel “strategisch” terugtrekken en dat de Wehrmacht ieder moment een succesrijk tegenoffensief kan inzetten. Maar de meerderheid van de Belgen wacht vol spanning op de Bevrijding. Het Verzet wordt driester; grote en kleine collaborateurs maken zich zorgen.

In Vlaanderen zijn de trouwste aanhangers van Hitler te vinden bij de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag), een organisatie die deel uitmaakt van de SS. Aan het hoofd ervan staat SS-ObersturmbannführerJef Van de Wiele (1903-1979). Hij ziet de bui hangen en vraagt op 15 augustus of de Duitsers van plan zijn op Belgisch grondgebied weerstand te bieden.

Jef van de Wiele spreekt zijn aanhangers toe.

Hij krijgt geen duidelijk antwoord, maar twee weken later laat de vertegenwoordiger van Reichsführer-SS Heinrich Himmler, Richard Jungclaus, aan Van de Wiele weten dat de kaderleden van de DeVlag samen met de bezetter het land mogen verlaten. Jungclaus heeft dat op 1 september met Himmler bedisseld. Van de Wiele en de zijnen moeten naar Brussel komen waar treinen en vrachtwagens op hen zullen wachten. Vanuit Gent en Antwerpen legt men eveneens speciale transporten in.

Omdat vele havens aan de Franse kust nog in Duitse handen zijn, wil het geallieerde opperbevel zo snel mogelijk doorstoten naar Antwerpen – een grote zeehaven is essentieel voor de bevoorrading van de soldaten. Op 2 september steken Engelse tanks de Belgische grens over. Doornik en Brussel worden de volgende dag bevrijd; Antwerpen zelf volgt op 4 september.

Maaseik

De leiding van de DeVlag, de Vlaamse SS-mannen en hun familie en alle mogelijke andere collaborateurs verzamelen in Maaseik. Limburg ligt ver van het front; de Duitsers denken er bovendien aan zich in te graven langs het Albertkanaal. De meeste vluchtelingen arriveren per trein; anderen komen op de fiets. De drukte in het (eind)station van Maaseik is zo groot dat sommige treinen moeten terugkeren om via Tongeren en Wezet naar Duitsland om te rijden. De vele auto’s die in het stadje aankomen, veroorzaken verkeersopstoppingen. SS-Obersturmführer Jef François en zijn collega Paul Suys trachten een en ander in goede banen te lijden.

Hendrik Elias in gelukkiger tijden, 1926.

Priester Cyriel Verschaeve, de “geestelijke leider van het Vlaamsche volk” is al op 31 augustus uit Brussel naar Duitsland vertrokken. VNV-leider Hendrik Elias en zijn medewerkers houden een tussenstop in Lummen, waar het VNV een kasteel heeft in beslag genomen, maar willen ook via Maaseik naar het Reich. Een ooggetuige vertelt in oktober aan een reporter van de Antwerpse socialistische krant Volksgazet:

“Op zondag 3 september kreeg Maaseik hoog bezoek. Onder de volgens van diverse pluimage bevond zich niemand minder dan… de Leider Elias, in hoogsteigen persoon. De fiere sicamber scheen ditmaal niet gekomen om een van zijn groote redevoeringen uit te brallen. Hij kon in die opstopping niet snel genoeg vooruitkomen, en sakkerde omdat zijn auto versperd geraakte in den warboel van optrekkende vervoermiddelen.”

Josias zu Waldeck-Pyrmont (foto Bundesarchiv)

“Er is toen zelfs een hevig incident ontstaan, toen Elias zich den voorrang wilde doen verschaffen. Midden in de opeengepakte menigte werd hij aangebruld door een jongen SS-man van Maaseik, die aan het Oostfront gestaan heeft, en die hem midden tusschen het volk in het gezicht striemde: Gij hebt ons van de schoolbanken gehaald en naar de hel van het Oostfront gestuurd: maar gij zelf zijt veilig thuisgebleven! En nu op het oogenblik dat ge naast ons zoudt moeten staan, nu laat ge ons in den steek!”

“[…] Ook Jef Van de Wiele en Piet Wijnendaele zijn dien dag toegekomen. Zij zijn natuurlijk ook een tijdje door de verkeersopstopping opgehouden geworden. zij hebben al dien tijd rondgelopen met een mitraillette in de hand. Gelachen mocht er niet worden. Zelfs niet geglimlacht, of er vielen slagen.”

De vluchtelingen maken zich zorgen over het Duitse voornemen om de bruggen over de Maas en het Julianakanaal op te blazen. Gelukkig slagen ze erin hen op andere gedachten brengen. Zo kunnen de Vlamingen op weg gaan naar Nederlands Limburgse Susteren waar een NSB-burgemeester de plak zwaait. Van daar zetten ze hun weg voort naar het Duitsland. Uiteindelijk belanden zo’n 15.000 Vlaamse collaborateurs in het Duizendjarige Rijk. De meesten worden zo goed en zo kwaad als mogelijk ondergebracht in opvangkampen verspreid over de Gau Oost-Hannover.

Kasteel

Van de Wiele logeert in Keulen. Zijn getrouwen mogen een radiozender gebruiken om uitzendingen naar België te maken. Hijzelf probeert het contact met medewerkers en sympathisanten te herstellen. Doordat de DeVlag Duitse afdelingen heeft en Van de Wiele een uitstekende relaties onderhoudt met de SS-top, krijgt hij weldra de beschikking over het kasteel van de familie Zu Waldeck-Pyrmont in het kuuroord Bad Pyrmont. Dat ligt in het Wesenbergerland, zo’n 70 km ten zuidwesten van Hannover.

De eigenaar van het slot, SS-Obergruppenführer und General der Polizei prins Josias zu Waldeck-Pyrmont, stelt het kolossale zomerverblijf van zijn familie al enkele jaren las hospitaal ter beschikking van de SS. Ook elders in de stad verblijven gewonde militairen. Het kasteel is niet comfortabel. De prins heeft het luxueuze meubilair laten weghalen. Het tocht in de hoge slaapzalen er en er is nauwelijks verwarming. Voor het sanitair moeten de bewoners naar de kelder.

Het kasteel van Pyrmont, heden.

In het Oosten rukken de Sovjets op. In het westen stijgt golf na golf van Britse en Amerikaanse bommenwerpers op om de Duitse steden in de as leggen. Zelfbenoemde Vlaamse voormannen krijgen de opdracht zich naar Bad Pyrmont te begeven om hun Landsleider Van de Wiele te helpen.

Van de Wiele heeft carte blanche gekregen om een Landesleitung Flandern – een Vlaamse regering in ballingschap – te vormen. Himmler wil dat hij een statuut uitwerkt voor het Reichsland Flandern dat na de herbezetting van België moet worden opgericht. Met het oog daarop mag de Landsleider “gevolmachtigden” of ministers aanstellen.

Elias en zijn VNV weigeren mee te doen. De partij was altijd voorstander van een min of meer zelfstandig Vlaanderen (of “Dietsland”) binnen het Duitse rijk. Maar wanneer de leiding beseft dat de bezetter de partij voor het lapje houdt door haar alleenheerschappij in Vlaanderen voor te spiegelen, is het te laat om uit de collaboratie te stappen.

Elias beseft dat de oorlog verloren is. In de huidige, benarde omstandigheden, ziet hij er geen graten in dat zijn aanhangers in Duitse fabrieken werken, maar hij wil niet dat ze dienst nemen in de SS of in de Wehrmacht. In januari 1945 zullen de Duitsers Elias zelfs gevangenzetten.

Adviesraad

De eerste “Vlaamsche kop” die in Bad Pyrmont van een trein zonder ruiten stapt, is Cyriel Verschaeve. Achteraf zal hij schrijven dat de Duitsers eerst aan hem hebben aangeboden grote baas van de Vlamingen te worden. De profeet wordt gevolgd door historicus Rob Van Roosbroeck (1898-1988). Die was tijdens de bezetting als Ss’er onderwijsschepen van Groot-Antwerpen en hoogleraar aan de universiteit van Gent.

Zij krijgen het gezelschap van de econoom Edgard Delvo (1905-1999), gewezen leider van de collaborerende eenheidsvakbond Unie van Hand- en Geestesarbeiders, en overloper van het VNV naar de DeVlag. Nog meer vreugd is er bij de aankomst van August Borms (1878-1946), een van de propagandistische boegbeelden van de collaboratie. Antoon Jacob (1889-1947), jurist en literatuurhistoricus, heeft jarenlang aan de universiteit van Hamburg gedoceerd, waar hij in de ban van het nazisme geraakt. In 1941 geven de Duitsers hem de leerstoel van de socialist August Vermeylen aan de Rijksuniversiteit Gent.

August Borms, reliëf van Albert Poels.

Verschaeve, Borms en Jacob zijn geen politici in de strikte zin des woords. Maar in collaboratiemiddens genieten ze een enorm aanzien wegens hun rol in het Activisme en de Vlaamse Beweging. Hoewel ze geen lid van de DeVlag zijn, weet iedereen dat hun sympathieën die kant uitgaan. Ideologisch zijn ze, ook in Duitse ogen, volkomen betrouwbaar. Daarom vormen ze ideale kandidaten voor de Adviesraad die de Landsleiding bijstaat en er op termijn moet voor zorgen dat alle gevluchte Vlaamse neuzen in dezelfde richting wijzen. Verschaeve krijgt de voorzittersstoel.

Van Roosbroeck wordt door Van de Wiele tot gevolmachtigde voor Kunst en Onderwijs benoemd. Delvo zal zich buigen over Sociale Zaken; ingenieur J. Haesaerts krijgt Techniek en Wederopbouw. De jurist René Lagrou (1904-1969) wordt gevolmachtigde voor Binnenlandse Zaken. SS’er Robert Verbelen leidt het departement Politie.

Propaganda wordt toegewezen aan de dichter en SS-man Pol Le Roy (1905-1983), wiens literaire werk merkwaardig genoeg beïnvloed is door het surrealisme.  Voorts zijn er kleinere “ministeries” zoals Arbeidsdienst, Gezondheidszorg en Jeugdzaken. Dat laatste wordt de job van Hauptsturmführer Raf Van Hulse (1903-1977), tot voor kort leider van de Hitlerjeugd Vlaanderen (waar ook de jonge Hugo Claus lid van is geweest).

Er worden plannen gesmeed om het Reichsland Flandern te verdelen in 12 gouwen, waaronder “Zeeland” en “Noord-Brabant” die moeten losgemaakt worden van Nederland, en “Westland” en “Zuid-Vlaanderen” die de Fransen zullen afstaan. Gent krijgt het statuut van Vlaamse hoofdstad. Het Vlaamse leger zal deel uitmaken van de Wehrmacht, maar er een eigen opperbevel op nahouden.

Antoon Jacob.

Van Roosbroeck wil voorgoed een einde maken aan de strijd tussen de verschillende onderwijsnetten. Hij besluit het katholiek onderwijs af te schaffen, op de universiteit van Leuven na. Hij vindt ook dat het studievak Folklore meer aandacht moet krijgen in het academische curriculum. Voorts wil de Landsleiding af van de typisch Belgische lintbebouwing en neemt zich voor de ontwikkeling van de dorpskernen te stimuleren.

Een waarnemer van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken kan niet nalaten in een rapport het “professorale” karakter van zulke plannen te bekritiseren. De Vlamingen gaan degelijk te werk, maar erg realistisch zijn ze niet…

Divisie Langemarck

De Russen komen dichter; de geallieerde bommenwerpers blijven overvliegen.

Wie dat laatste aan den lijve ondervindt, is Pol Le Roy. Hij  verblijft hoofdzakelijk in Berlijn. Daar vertegenwoordigt hij de Vlaamsche Landsleiding bij het Europäisches Propagandabüro waar Noorse, Deense, Franse, Nederlandse, Waalse en andere Hitlerianen samenwerken om de “Europese” gedachte uit te dragen.

Ook Lagrou, die Van de Wiele “president” van de Landsleiding noemt en zichzelf “voorzitter”, verblijft in de hoofdstad. Hij neemt er als factotum de piepjonge André Leysen in dienst. De latere captain of industry vertelt dat zelf in zijn boek Achter de Spiegel. Terugblik op de Oorlogsjaren (1995).

André Leysen (foto DBNL)

Leysen beschrijft hoe Lagrou hem naar Zittau aan de Tsjechische grens stuurt om de ex-directeur van een Vlaamse verzekeringsmaatschappij te ronselen als minister voor de Landsleiding. Maar de man staat aan het hoofd van een bedrijfskeuken en verkiest warm eten boven een onzekere politieke toekomst.

Inmiddels tobt de Landsleiding over manieren om het lot van de Vlamingen in Duitsland te verbeteren. Ze wil scholen openen voor de kinderen en probeert jongen mannen over te halen om te werken in de oorlogsindustrie of dienst nemen in de Vlaamse SS-Volkgrenadierdivisie Langemarck.

Jef François.

 Op 1 november moeten de Vlamingen het kasteel Waldeck-Pyrmont ontruimen. De leden van de Landsleiding raken verspreid. Borms vertrekt naar het kuuroord Teplitz. Verschaeve logeert in het kasteel Gross-Priessen bij de adellijke familie Chotek. Anderen verkassen richting Hildesheim.

Tijdens een bijeenkomst in Potsdam spreekt Verschaeve zich namens de Landsleiding uit tegen het bestoken van Antwerpen met V-bommen. Maar de Duitsers zijn niet echt onder de indruk. Vanuit Aussig, waar de volgende vergadering plaatsvindt, stuurt Van de Wiele een telegram aan Himmler. Hij spreekt zijn geloof in de Endsieg uit. Le Roy houdt een toespraak waarin hij de hautaine houding van de Duitsers jegens de Vlamingen laakt. Ook uit artikels in het blad Vlaamsche Post blijkt dat het Herrenvolk nogal neerkijkt op de Ausländer en hen discrimineert.

Toch krijgt de Landsleiding – behoorlijk laat, vinden velen – een min of meer officiële erkenning van de Duitse overheid. Het ministerie van Buitenlandse Zaken belooft zelfs geld – al moet dat na de “bevrijding” van België worden terugbetaald. Op 15 december 1944 tenslotte, ontvangt Hitlers buitenlandminister minister Joachim von Ribbentrop (1893-1946) Van de Wiele. Die laatste mag zich voortaan “Leider van het Vlaamse Bevrijdingscomité” noemen.

Ardennenoffensief

De Vlaamse Wacht is inmiddels ingelijfd bij de SS-Sturmbrigade Langemarck. SS’er Jef François wordt adjudant van Standartenführer Müller en Van de Wiele – hij is ooit nog leraar geweest – organiseert lessen Nederlands voor de Duitse officieren. Ex-leden van de Vlaamse SS worden intussen opgeroepen om dienst te nemen bij de Waffen-SS. Maar nogal wat Vlamingen behoren tot andere militaire eenheden en willen niet van een overstap horen.

Foto uit een naoorlogse Amerikaanse speelfilm over het Ardennenoffensief.

Van de Wiele denkt dat Elias de weigerachtige manschappen  manipuleert. Verschaeve beklaagt zich in een Duitse brief aan Himmler over de tegenwerking door de VNV-leider: “Dr. Elias begint weer met zijn spelletjes. Hij verbiedt zijn mensen iedere medewerking. Erger nog, hij saboteert een van de belangrijkste taken van de Landsleider: de uitbouw van de Volksgrenadierdivisie Langemarck. Hij raadt de leden van het VNV af zich daarvoor te melden.” Toch telt de divisie in december zo’n 6.000 manschappen.

Met het oog op de herovering van Antwerpen, lanceren de Duitsers op 16 december 1944 het Ardennen- of Von Rundstedt-offensief. Vierentwintig divisies vallen aan tussen Trier en Monschau. De opmars komt onverwacht. De Amerikanen krijgen zware klappen. Het slechte weer belet hun luchtmacht in te grijpen.

Heinrich Himmler.

 De Duitsers hijsen de actieve leden van de Landsleiding in een nieuw uniform en brengen hen per trein naar Wahn bij Keulen. François krijgt de leiding over een “kampgroep” – zo’n 3000 manschappen die als reservetroepen kunnen fungeren. De Duitsers beloven de macht in Vlaanderen zo snel mogelijk aan Van de Wiele over te dragen en in Wallonië aan Rex-leider Degrelle. Die laatste is voorlopig in Bonn gestationeerd. Zodra België is veroverd, krijgt Lagrou te horen, moet hij Radio-Brussel weer opstarten.

Een laatste poging om Elias te dwingen lid te worden van de Landsleiding, loopt op een sisser uit. Van de Wiele hoopt op verzoening, zegt hij, zelfs met “attentisten” en andere niet-collaborateurs in België. Maar het “nieuwe” Vlaanderen zal geleid worden door een eenheidspartij. Eén met weinig leden – “om de zuiverheid van de idee te waarborgen” – en met hemzelf aan het roer.

Strovuur

Het Ardennenoffensief jaagt de Belgische bevolking de stuipen op het lijf. Even lijkt het alsof de bezetter terugkeert. Maar op 22 december verwerpt generaal McAuliffe met het gevleugelde woord “Nuts!” een Duits verzoek tot overgave. Dankzij beter weer kan de Amerikaanse luchtmacht het belegerde Bastogne van munitie voorzien. Op Kerstdag vertrekken Amerikaanse tanks op vanuit Martelange. De val van La Roche op Oudejaar vormt het begin van het einde van de Battle of the Bulge. Vanaf 13 januari trekken de Duitsers zich terug.

De Vlaamsche Landsleiding komt een laatste keer in februari plaats bijeen in Aussig. Verschaeve noteert: “Al de hoop om Vlaanderen terug te zien, zo hel opgeflakkerd in ’t Ardennenoffensief van Kerstdag, zonk als een strovuur neer, uitgedoofd, en Vlaanderen zelf verdween uit het zicht, werd ten minste ver weg achteruitgedreven op een schemerende achtergrond door dit uitbreken van de moderne Hunnen.”

Pol le Roy in 1965.

De instorting van Duitsland belet het verder functioneren van de Landsleiding. De eenheden van de brigade Langemarck worden her en der in de pan gehakt. De Sovjets vernietigen het jeugdregiment omstreeks 25 april 1945 in de omgeving van Prenzlau.

Doodvonnissen

Na de Duitse nederlaag veroordelen Belgische krijgraden alle protagonisten van de Landsleiding ter dood. Maar alleen Borms wordt ook terechtgesteld. Soldaten executeren hem in april 1946 op het oefenterrein van de kazerne in Etterbeek (vandaag campus van de VUB). Van de Wiele zit tot 1963 in de gevangenis. Na zijn vrijlating gaat hij in Duitsland wonen. Hij sterft in 1979 in Brugge zonder nog een politieke rol te hebben gespeeld.

Verschaeve vlucht naar Oostenrijk en woont tot zijn dood in 1949 hij in Solbad Hall. In 1973 graven leden van de extreemrechtse Vlaamse Militanten Orde zijn lijk op en smokkelen het naar België. Ze nodigen journalisten uit om het te komen bekijken in de kelder van een café in het Oost-Vlaamse Bazel. Uiteindelijk wordt Verschaeve opnieuw begraven in Alveringem waar hij kapelaan was – het gemeentebestuur zorgt voor zes ton beton om een herhaling van het groteske ontgravingsavontuur te voorkomen.

Graf van Cyriel Verschave in Alveringem. 

De Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging vertelt anno 1998 niets over het naoorlogse leven van Edgard Delvo. De website Blokwatch signaleert dat hij gratie krijgt en in de jaren 1980 uit Duitsland terugkeert. Hij publiceert Sociale collaboratie: pleidooi voor een volksnationale socia­le poli­tiek met een voorwoord van prof. Karel van Isacker.

Het boek, dat al van 1944 dateert, is volgens de historicus geschreven voor Delvo’s  “gees­tesver­wanten en […] de hele arbeiderswereld” als “een uitvoerige belijdenis van zijn geloof in de volksstaat, ge­bouwd op de organische, solidaris­tische volksge­meenschap, een ge­zindheid die alle groepen en standen solidair tot een volksge­meenschap verbindt en op elkaar richt.” Later vindt Delvo steun bij het Vlaams Blok dat hem na zijn dood in 1999 bedenkt met een paginagroot in memoriam in het partijblad.

Robert Verbelen spreekt bij een uitvaart (foto Tony Van Dyck).

Van Roosbroeck leeft ondergedoken in Antwerpen tot in 1947 en ontkomt dan naar Nederland. Onder talrijke pseudoniemen publiceert hij in Vlaamse dag- en weekbladen. Hij schrijft  verscheidene historische studies waaronder een Willem van Oranje die bij de Antwerpse uitgeverij Mercatorfonds uitkomt. Van Roosbroeck overlijdt in 1988 in het Noord-Brabantse Oosterhout.

 Tweede leven voor Verbelen

Jef François komt in juli 1952 vrij. Op het einde van de jaren 1960 werkt hij voor de Volksunie in Antwerpen. In 1977 sluit hij zich aan bij de Vlaams-Nationale Partij van Karel Dillen. Hij treedt op als raadgever van de VMO van kroegbaas Bert Eriksson. François overlijdt in 1996 in Gent.

In 1945 pakt de Staatsveiligheid Pol Le Roy op in Lüneburg. Drie jaar later wordt zijn doodvonnis omgezet in levenslang. Door bemiddeling van vroegere Dinaso-vrienden, intussen christendemocraat, komt de dichter in 1951 vrij. Hij verdient de kost als vertaler en reiziger in boeken en verdiept zich in filosofie en esoterie. Na de oorlog publiceert hij een vijftiental dichtbundels. Hij sterft in 1983 in Bornem.

Rob van Roosbroeck in de jaren 1970.

 De Amerikaanse militaire counter intelligence ontfermt zich over de fervent anticommunistische Robert Verbelen, die uit Duitsland naar Oostenrijk is gevlucht. Zo ontloopt de ex-Ss’er uitlevering aan België. Tijdens de Koude Oorlog werkt Verbelen tien jaar voor de Amerikanen. Later treedt hij op als informant van de Oostenrijkse federale politie. In 1959 krijgt hij zelfs de Oostenrijkse nationaliteit.

De beroemde nazi-jager Simon Wiesenthal komt Verbelen op het spoor en dat leidt tot een aanklacht wegens oorlogsmisdaden. Maar in 1965 spreekt een Weense rechtbank hem vrij, al erkent ze dat hij twee moorden heeft gepleegd (!). Later zal het Oostenrijkse Hooggerechtshof dat vonnis nietig verklaren, maar tot een nieuw proces komt het nooit.

Een parlementaire onderzoekscommissie brengt aan het licht dat België nalatig is geweest in het doorspelen van informatie over Verbelens oorlogsverleden aan Wenen. Verbelen verkeert intussen openlijk in Oostenrijkse neonazikringen. Hij publiceert ook detective- en spionageromans. Robert Verbelen overlijdt in 1990 in de Oostenrijkse hoofdstad.

Hendrik Elias, de man die niet wilde meedoen met de Landsleiding, krijgt in 1951 gratie van de Belgische regent, prins Karel. Hij moet levenslang zitten, maar komt om gezondheidsredenen vrij in 1959. Van 1963 tot ’65 verschijnt zijn Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte. Na zijn dood in 1973 ziet men af van de uitgave van het manuscript Het Vlaams-nationalisme tijden de Tweede Wereldoorlog. De historicus Albert De Jonghe heeft immers na een voorpublicatie aangetoond dat Elias soms een loopje neemt met de realiteit.

Verschenen in Memo, nr. 1.