(Foto Hannie Rouweler, februari 2012).
De kroning van Karel de Grote? 800. De Slag der Gulden Sporen? 1302.
1648? De Vrede van Munster. 1903? De eerste vlucht van de Kitty Hawk, het vliegtuigje van de gebroeders Wright.
Cijfers en de onbuigzame logica van mijn computer drijven mij soms tot wanhoop. Ik heb woorden nodig, de relatieve plooibaarheid van grammatica en zinsbouw. Dat ik met data niet zo’n probleem heb komt doordat data getallen met een verhaal.
Veel mensen vinden data moeilijker om te onthouden dan wiskundige formules, zeggen ze. Blijkbaar menen pedagogen en de lieden die eindtermen voor het onderwijs verzinnen sinds de jaren 1970 dat het daarom zelfs niet meer nodig is voor leerlingen en studenten om het te proberen.
Twintig jaar geleden gaf ik mijn achternichtje bijles in het vak geschiedenis. Ze moest de Franse revolutie en de Belgische staatshervorming kunnen uitleggen. Of die voor of na de Romeinen kwamen, had geen belang.
Twee weken geleden ontmoette ik een “kunstwetenschapster” – het vak kunstgeschiedenis heet in Belgïe sedert enige tijd “kunstwetenschap” – die mij raad vroeg over een tentoonstelling die ze organiseert. “Nee,” zei ze, gedecideerd, “we geven geen saai chronologisch overzicht”.
“Saai” en “chronologisch”. Alsof het synoniemen waren. Gelukkig hoorde ik een paar dagen later op radio Klara: “De chronologie is de moeder van de geschiedenis.” Ik ben vergeten wie de ware woorden sprak; ze stemden mij gelukkig, dat weet ik nog wel.
“De chronologie is de moeder van de geschiedenis.”
De moeder. De vader. De ruggengraat. De hoeksteen. De basis.
Aan geschiedenis doen, is proberen het verleden te begrijpen. Oorzaken van gevolgen scheiden. Daarvoor moet je weten wat eerst komt en wat later. Dat is geen kwestie van kip of ei.
Volgens de quantumfysica, lees ik in Eos, kunnen dingen zich tegelijk op verschillende plaatsen bevinden en loopt de tijd soms omgekeerd. Ik dat niet, maar ik wil het best geloven. Alleen verandert het niets aan de manier waarop wij, hier in het ondermaanse, het verloop van de tijd ervaren.
Microkosmos, macrokosmos. Onze hersens en de trage dans van de hemellichamen.
Wij herinneren ons dat we kinderen waren. Ook wie geen ouder is, voelt we de drang om kinderen te beschermen. In de loop der jaren krijgen we onwrikbare overtuigingen en even onwrikbare wervels. Rugpijn, stramheid en minder seks worden ons deel. Wie ouder is dan wijzelf, zien we opeens het laatste stuk aanvatten van de weg naar de dood.
Ook de stand van zon, maan en sterren en de wenteling van de seizoenen zadelden ons millennia geleden op met tijdsbesef. Onontbeerlijk voor wie wilde weten wanneer de jacht begon, er moest gezaaid worden of de oogsttijd aanbrak.
Tijd en zijn indeling maken onverbrekelijk deel uit van ons bewustzijn. Dat was al zo toen wij onze mythen nog letterlijk namen en toen in de eerste annalen de namen van koningen en dynastieën, rampen, oorlogen en de bedrieglijke woorden van profeten werden opgetekend.
Eeuwige wederkeer der dingen? Heilsgeschiedenis met aan het eind de klassenloze maatschappij of een ander Laatste Oordeel? Of business as usual tot binnen vijf miljard jaar de zon implodeert?
Wat ervan zij – ik maak even abstractie van wijsbegeerte en het quantumgebeuren – fenomenen vloeien voort uit eerdere fenomenen. Om daarmee aan de slag te gaan, moet je ze in de juiste volgorde kunnen zetten. Chronologische volgorde. Daar zijn dan weer data voor nodig.
Chronologie is best spannend. Waarom anders vertellen de makers van televisiethrillers ons dat het 12 uur is op woensdag 21 maart en dat sinds de ontdekking van het lijk twaalf dagen zijn verlopen?
Historisch begrip is in de eerste plaats een kwestie van chronologie. Lastig? Niemand heeft ooit gezegd dat geschiedenis eenvoudig is. Wiskunde en autorijden zijn dat ook niet. Alleen heb ik nooit iemand die aan wiskunde wilde doen of ging leren rijden, horen weigeren de regel van drie of de volgorde van zijn versnellingen te onthouden.
Lang geleden dat ik nog zo iets zinnigs heb gehoord!
Carl Van den Houdt